Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 12 oktober 2016,
nr. 2003018;
Gelet op de artikelen 28d, vierde lid, en 61a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 november 2016,
nr. W03.16.0330/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 16 januari
2017, nr. 2032152;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder:
De verhorende ambtenaar heeft de leiding over het verhoor en handhaaft de orde binnen
het verhoor en de verhoorruimte.
In de verhoorruimte neemt de raadsman zoveel mogelijk plaats naast de verdachte, en
neemt de verhorende ambtenaar zoveel mogelijk plaats tegenover de verdachte en zijn
raadsman.
De raadsman beantwoordt geen vragen namens de verdachte, tenzij met instemming van
de verhorende ambtenaar en de verdachte.
-
2 Behoudens het bepaalde in artikel 28d, eerste lid, derde volzin, van de wet en in artikel 6 van dit besluit is de raadsman alleen direct na aanvang van het verhoor en direct
voor afloop van het verhoor bevoegd om opmerkingen te maken of vragen te stellen.
De verhorende ambtenaar stelt de raadsman daartoe direct na aanvang van het verhoor
en direct voor afloop daarvan in de gelegenheid.
De raadsman is bevoegd de verhorende ambtenaar erop opmerkzaam te maken:
-
a. dat de verdachte een hem gestelde vraag niet begrijpt;
-
b. dat de verhorende ambtenaar het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van de wet niet in acht neemt;
-
c. dat de fysieke of psychische toestand van de verdachte zodanig is dat deze een verantwoorde
voortzetting van het verhoor verhindert.
-
3 De raadsman is bevoegd communicatiemiddelen of draagbare apparatuur voor tekstverwerking
mee te nemen in de verhoorruimte, tenzij de huisregels van een verhoorlocatie dit
niet toestaan om redenen van veiligheid. Hij maakt geen opnamen van het verhoor. De
raadsman is bevoegd om tijdens het verhoor aantekeningen te maken.
-
1 Indien de raadsman in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 4, 5, eerste lid, of 7 en ten minste eenmaal vruchteloos door de verhorende ambtenaar is gewaarschuwd, kan
de hulpofficier van justitie hem bevelen zich uit de verhoorruimte te verwijderen
en in geval van weigering hem doen verwijderen. De hulpofficier van justitie draagt
er zorg voor dat van de verwijdering en de gronden waarop zij berust opgave wordt
gedaan in het proces-verbaal van het verhoor.
[Red: Wijzigt het Besluit toepassing maatregelen in het belang van het onderzoek.]
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit inrichting en orde politieverhoor.
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.