9. Onkostenvergoeding raadsleden
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
In artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is bepaald dat de onkostenvergoeding voor raadsleden per 1 januari van elk jaar wordt
herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van
het voorafgaande kalenderjaar.
De consumentenprijsindex voor 2016 is bepaald op 100,57. Voor 2015 was dit indexcijfer
100,5. Procentueel is dat een verhoging van 0,1. Dit betekent dat het bedrag van de
onkostenvergoeding voor raadsleden per 1 januari 2017 wordt verhoogd met 0,1%.
Voor uw informatie meld ik u dat het CBS voor het bepalen van het indexcijfer het
basisjaar heeft gewijzigd. Het basisjaar dat tot nu toe gehanteerd werd voor dit indexcijfer
was 2006; dat is nu het jaar 2015 geworden.
Het bedrag genoemd in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt per 1 januari 2017: € 167,65.
Wat betreft de onkostenvergoeding van de raadsleden in de drie hoogste inwonersklassen
(gemeenten met meer dan 100.000 inwoners) is er overgangsrecht. Hun onkostenvergoedingen
waren namelijk hoger dan het per 1 juli 2014 geïntroduceerde bedrag van € 165,– per
maand.
Als overgangsrecht is de onkostenvergoeding van de raadsleden in deze drie inwonersklassen
gehandhaafd zoals die gold vóór inwerkingtreding van dit besluit, tot de gemeenteraadsverkiezingen
van 2018. Hierdoor hebben de desbetreffende raadsleden ruimschoots de tijd om zich
in te stellen op deze aanpassing per 2018.
Op de bedragen behorende bij de drie inwonersklassen wordt ook de bovengenoemde indexering
toegepast. Dat houdt in dat de bedragen voor deze inwonersklassen per 1 januari 2017
als volgt gewijzigd worden:
7
|
100.001–150.000
|
€ 183,81
|
8
|
150.001–375.000
|
€ 218,97
|
9
|
375.001–
|
€ 262,64
|