Wijzigingswet Mijnbouwwet, enz. (veiligheid offshore olie- en gasactiviteiten)

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 31-12-2016 t/m 31-12-2018

Wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178), en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de omkering van de bewijslast bij fysieke schade als gevolg van bodembeweging door mijnbouwwerkzaamheden ten behoeve van gaswinning uit het Groningenveld

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor de implementatie van richtlijn 2013/30/EU noodzakelijk is de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten op enkele punten te wijzigen, alsmede dat het wenselijk is om Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen ten behoeve van een omkering van de bewijslast bij fysieke schade als gevolg van bodembeweging door mijnbouwwerkzaamheden ten behoeve van gaswinning uit het Groningenveld;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling Advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV

  • 1 Voor productie-installaties en niet-productie-installaties die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet reeds zijn geplaatst, wordt § 4.1a toegepast vanaf het moment waarop ingevolge de op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet geldende regels toezending van het veiligheids- en gezondheidsdocument aan de toezichthouder verplicht is, of, als dat later is, vanaf 19 juli 2018.

  • 2 Voor productie-installaties en niet-productie-installaties die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog niet zijn geplaatst, wordt § 4.1a toegepast vanaf 19 juli 2016.

Artikel IVa

Onze Minister van Economische Zaken zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen in de praktijk.

Artikel V

Onder toepassing van artikel 12 van de Wet raadgevend referendum treedt deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 21 december 2016

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Uitgegeven de dertigste december 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Naar boven