Transportcode gas LNB

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 21 april 2016, kenmerk ACM/DE/2016/202163, houdende de vaststelling van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet (Transportcode gas LNB)

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 12f, eerste lid van de Gaswet;

Besluit:

1. Werkingssfeer en definities

Deze code bevat voorwaarden met betrekking tot de dienst transport en de dienst bewerken, behandelen en mengen van gas als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder p van de Gaswet. Begrippen, die in de verordening 715/2009, NC-BAL, NC-CAM, NC-TAR, Gaswet of de Begrippencode gas zijn gedefinieerd, hebben de in de verordening 715/2009, NC-BAL, NC-CAM, NC-TAR, Gaswet of Begrippencode gas gedefinieerde betekenis.

2. Diensten

2.1. Transport

2.1.1.

Transport vindt plaats op grond van een met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te sluiten overeenkomst en houdt in dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gas aangeboden op een entrypunt in het landelijk gastransportnet inneemt en op een exitpunt ter beschikking stelt. Entrycapaciteit en exitcapaciteit kunnen onafhankelijk van elkaar bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet worden gecontracteerd.

2.1.1a.

  • 1. Ter uitvoering van artikel 12b, lid 2a, onder sub b en c, van de Gaswet, wordt het volgende bepaald.

  • 2. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet informeert de netgebruikers op geschikte wijze over de actuele lijst van haar entry- en exitpunten, ingedeeld naar relevante marktsegmenten en publiceert de actuele lijst op haar website.

  • 3. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt entrypunten en exitpunten vast op grond van objectieve, transparante en niet-discriminerende voorwaarden en met inachtneming van de belangen van netgebruikers.

  • 4. Onder het vaststellen van entry- en exitpunten in dit artikel, wordt mede begrepen het laten vervallen van entry- en exitpunten.

  • 5. Indien het entry- of exitpunt vervalt vanwege het wegvallen van fysieke gasstromen of er een entry-of exitpunt ontstaat vanwege nieuwe fysieke gasstromen, is de procedure als in dit artikel bepaald niet van toepassing.

  • 6. Een voornemen tot wijziging van de vaststelling van interconnectiepunt(en) dat leidt tot het laten vervallen van alle interconnectiepunten tussen twee entry-exitsystemen (marktintegratie), zal tenminste 18 maanden voor de geplande invoeringsdatum bekend worden gemaakt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in samenwerking met de andere transmissiesysteembeheerder(s). Deze bekendmaking vindt plaats door publicatie van het voornemen op de website van de netbeheerder en door toezending van het voornemen aan de ACM.

  • 7. Het voornemen, bedoeld in lid 6, bevat tenminste:

    • a. een analyse van de kosten en baten van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten;

    • b. een analyse van de financiële gevolgen van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten voor de netgebruikers van de betrokken entry-exitsystemen. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet maakt de financiële gevolgen inzichtelijk aan de hand van een naar jaar gespecificeerde berekening voor een periode van tenminste vijf jaren;

    • c. informatie over de technische en operationele voorzieningen die ten behoeve van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten moeten worden getroffen en de afspraken die daarover zijn gemaakt met de andere transmissiesysteembeheerder(s).

  • 8. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt netgebruikers in de gelegenheid om binnen zes weken na publicatie van het voornemen een schriftelijke reactie te geven op het voornemen. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zendt een afschrift van de ontvangen reacties op het voornemen aan de ACM.

  • 9. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet geeft niet eerder uitvoering aan het voornemen dan nadat:

    • a. de ACM heeft beoordeeld of het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten plaatsvindt overeenkomstig de in lid 3 genoemde criteria;

    • b. de ACM en de betrokken buitenlandse nationale regulerende instantie(s) hebben vastgesteld welke technische en operationele maatregelen getroffen dienen te worden door de betrokken transmissiesysteembeheerders;

    • c. de ACM en de betrokken buitenlandse nationale regulerende instantie(s), hebben vastgesteld of en, zo ja, welke vergoedingsmaatregel vanwege het kostenveroorzakingsprincipe dient te worden getroffen ter vergoeding van het transport van gas tussen de betrokken transmissiesysteembeheerders. De vergoedingsmaatregel beperkt de nadelige effecten op de inkomsten van de betrokken transmissiesysteembeheerders en voorkomt ongeoorloofde kruissubsidiëring tussen netgebruikers. Verder draagt de vergoedingsmaatregel bij aan kostenreflectieve tarieven.

  • 10. Het in lid 9 in de onderdelen a, b en c genoemde zal binnen een termijn van 12 maanden worden uitgevoerd of sneller indien dat mogelijk is. De overschrijding van deze termijn laat de verplichting van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet om niet eerder uitvoering te geven aan het voornemen dan nadat het in lid 9 in de onderdelen a, b en c is doorlopen, onverlet. De ACM zal de uitkomsten van de in lid 9 in de onderdelen a tot en met c bedoelde onderzoeken, op geschikte wijze bekendmaken.

  • 11. Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet het voornemen heeft om, anders dan vanwege marktintegratie, een entry- of exitpunt vast te stellen, dan geldt de hiernavolgende procedure:

    • a. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet meldt dit voornemen aan de ACM uiterlijk twee maanden voordat zij uitvoering wil geven aan dit voornemen.

    • b. De ACM beoordeelt dit voornemen op een materieel effect voor de netgebruikers en deelt de uitkomst van deze beoordeling met de netgebruikers.

    • c. Indien er sprake is van een materieel effect zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in overleg treden met de netgebruikers.

    • d. Indien er sprake is van een materieel effect zal de ACM binnen een termijn van drie maanden of sneller indien dat mogelijk is:

      • 1°. beoordelen of het vaststellen van het entry- of exitpunt plaatsvindt overeenkomstig de in lid 3 genoemde criteria;

      • 2°. vaststellen of en, zo ja, welke compenserende maatregel vanwege het kostenveroorzakingsprincipe dient te worden getroffen teneinde ongeoorloofde kruissubsidiëring tussen netgebruikers te voorkomen. De compenserende maatregel draagt bij aan kostenreflectieve tarieven.

  • 12. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet geeft niet eerder uitvoering aan haar voornemen, bedoeld in lid 11, dan dat de procedure in lid 11, onderdelen a tot en met d is doorlopen.

2.1.2. Entry- en exitcapaciteit

Omschrijving

Gecontracteerde entrycapaciteit geeft het recht om op een entrypunt een hoeveelheid gas per uur in het landelijk gastransportnet in te voeden. Gecontracteerde exitcapaciteit geeft het recht om op een exitpunt een hoeveelheid gas per uur aan het landelijk gastransportnet te onttrekken.

Contractering en toewijzing

Entry- en exitcapaciteit wordt onderscheiden in verschillende capaciteitsproducten. De capaciteitsproducten verschillen wat betreft de aanvangsdatum en aanvangstijd, de duur waarvoor entry- of exitcapaciteit wordt gecontracteerd en de prijs die op het capaciteitsproduct van toepassing is.

Op interconnectiepunten biedt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet overeenkomstig artikel 9 van NC-CAM standaard jaarcapaciteitsproducten, standaard kwartaalcapaciteitsproducten, standaard maandcapaciteitsproducten, standaard dagcapaciteitsproducten en standaard within-day-capaciteitsproducten aan. Deze standaard capaciteitsproducten worden gecontracteerd en aan erkende programmaverantwoordelijken toegewezen door middel van een veiling als bepaald in NC-CAM.

Op binnenlandse entry- en exitpunten worden jaarcapaciteitsproducten, kwartaalcapaciteitsproducten, maandcapaciteitsproducten, dagcapaciteitsproducten en within-day-capaciteitsproducten onderscheiden. Jaar-, kwartaal-, maand-, dag- en within-day-capaciteitsproducten hebben op binnenlandse entry- en exitpunten dezelfde aanvangsdatum, aanvangstijd en duur als de standaard capaciteitsproducten zoals beschreven in artikel 9 van NC-CAM, met uitzondering van jaarcapaciteitsproducten die elke gasmaand kunnen aanvangen. Op binnenlandse entry- en exitpunten, niet zijnde exitpunten die de verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet, worden deze capaciteitsproducten gecontracteerd en aan erkende programmaverantwoordelijken of aangeslotenen met exitcapaciteit toegewezen volgens het first come first served principe. Op binnenlandse exitpunten die de verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet wordt de exitcapaciteit gecontracteerd overeenkomstig het bepaalde in 2.1.2b tot en met 2.1.2e.

Indien een erkende programmaverantwoordelijken of aangeslotenen met exitcapaciteit op binnenlandse entry- en exitpunten op dezelfde dag op een entry- of exitpunt entry- of exitcapaciteit contracteert in een willekeurige combinatie van kwartaal-, maand- en dagcapaciteitsproducten, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op verzoek van de erkende programmaverantwoordelijken of aangeslotenen met exitcapaciteit per schijf van gelijke hoeveelheid gecontracteerde entry- of exitcapaciteit het volgende doen:

  • a. Indien de te betalen prijs voor de combinatie van gecontracteerde kwartaal-, maand- en dagcapaciteitsproducten hoger is dan de prijs van een jaarcapaciteitsproduct, dan wordt voor die schijf het jaarcapaciteitsproduct gecontracteerd, mits de daartoe benodigde capaciteit op het betreffende entry- of exitpunt beschikbaar is;

  • b. Indien de te betalen prijs voor de combinatie van gecontracteerde maand- en dagcapaciteitsproducten binnen één gaskwartaal hoger is dan de prijs voor het betreffende kwartaalcapaciteitsproduct, dan wordt het betreffende kwartaalcapaciteitsproduct gecontracteerd, mits de daartoe benodigde capaciteit op het betreffende entry- of exitpunt beschikbaar is; of

  • c. Indien de te betalen prijs voor de combinatie van gecontracteerde dagcapaciteitsproducten binnen één maand hoger is dan de te betalen prijs voor het maandcapaciteitsproduct, dan wordt het betreffende maandcapaciteitsproduct gecontracteerd, mits de daartoe benodigde capaciteit op het betreffende entry- of exitpunt beschikbaar is.

Afschakelbare entry- en exitcapaciteit

Entry- en exitcapaciteit kunnen door de landelijke netbeheerder van het gastransport in de vorm van afschakelbare transportcapaciteit worden aangeboden. Gecontracteerde afschakelbare entrycapaciteit geeft het voorwaardelijke recht om op een entrypunt een hoeveelheid gas per uur in het landelijk gastransportnet in te voeden. Gecontracteerde afschakelbare exitcapaciteit geeft het voorwaardelijke recht om op een exitpunt een hoeveelheid gas per uur aan het landelijk gastransportnet te onttrekken. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt afschakelbare entrycapaciteit of exitcapaciteit slechts aan indien vaste entrycapaciteit of vaste exitcapaciteit niet meer beschikbaar is. Van afschakelbare entry- of exitcapaciteit kan uitsluitend gebruik worden gemaakt indien de netgebruikers van het landelijk gastransportnet die op het betreffende entrypunt of exitpunt beschikken over vaste entry- of exitcapaciteit dan wel eerder gecontracteerde afschakelbare entry- of exitcapaciteit, niet (volledig) van hun entrycapaciteit respectievelijk exitcapaciteit gebruik maken. Indien niet aan deze voorwaarde wordt voldaan, kan de netgebruiker op het desbetreffende entry- of exitpunt (deels) worden afgeschakeld. Het afschakelen zal worden uitgevoerd in de volgorde van de volgens 5.1.6 vastgelegde tijdstempels, en bij gelijke tijdstempels naar rato van de nominaties.

Overige voorwaarden

Op binnenlandse entry- en exitpunten zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet onverwijld, met inachtneming van 2.1.12, naar mate er bestaande vaste entrycapaciteit of bestaande vaste exitcapaciteit beschikbaar komt, de gecontracteerde afschakelbare capaciteit opwaarderen naar vaste entrycapaciteit respectievelijk vaste exitcapaciteit. Het opwaarderen zal worden uitgevoerd in de volgorde van de volgens 5.1.6 vastgelegde tijdstempels.

2.1.2a.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet houdt exitcapaciteit aan ten behoeve van exitpunten die gekoppeld zijn aan de aansluiting van een direct aangeslotene. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet houdt uitsluitend exitcapaciteit aan die gecontracteerd is voor de duur van een jaar een kwartaal of een maand. De exitcapaciteit voor een direct aangeslotene wordt aangehouden tot uiterlijk één maand voor het aflopen van de al gecontracteerde exitcapaciteit op het betreffende exitpunt.

2.1.2b.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt voor alle exitpunten die de verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet gezamenlijk de planparameters en publiceert deze voorafgaand aan elk kalenderjaar op zijn website. De planparameters omvatten de plancapaciteit, de plancapaciteit profielafnemers, de standaardcapaciteit profielafnemers, de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers en de exitcapaciteit benodigd voor pieklevering, als bedoeld en onder omstandigheden zoals omschreven in artikel 2, eerste lid, van het Besluit leveringszekerheid Gaswet. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert de wijze waarop de planparameters worden bepaald op haar website. Bij de bepaling als bedoeld in de vorige twee volzinnen geldt dat de som van de plancapaciteit profielafnemers en de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers gelijk is aan de plancapaciteit. De standaardcapaciteit profielafnemers plus de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers wordt geheel gecontracteerd door de gezamenlijke erkende programmaverantwoordelijken met erkenning LB. De standaardcapaciteit profielafnemers en plancapaciteit telemetriegrootverbruikers worden in de vorm van vaste exitcapaciteit gecontracteerd. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verdeelt de standaardcapaciteit profielafnemers, plus de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers over de erkende programmaverantwoordelijken met erkenning LB op basis van gegevens uit de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders volgens de methodiek van 2.1.2d respectievelijk 2.1.2e.

2.1.2c.

  • 1 De regionale netbeheerders doen aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet maandelijks uiterlijk op de zesde werkdag volgende op de eerste kalenderdag van de maand opgave van de volgende gegevens voor de aansluitingen direct aan gesloten op het regionaal gastransportnet, geldend per eerste kalenderdag van die maand, per exitpunt per erkende programmaverantwoordelijke per leverancier:

    • a. Voor profielafnemers:

      • i. het aantal profielafnemers per profielcategorie;

      • ii. de som van de standaardjaarverbruiken per profielcategorie.

    • b. Voor telemetriegrootverbruikers:

      • i. het aantal telemetriegrootverbruikers;

      • ii. de som van de maxverbruiken voor telemetriegrootverbruikers als vastgelegd in de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders.

    • Voor het netverlies:

      • De som van de uurlijkse netverliesvolumes van het desbetreffende kalenderjaar.

  • 2 Uiterlijk op de tiende werkdag van de vierde maand na afloop van de maand waarop de gegevens betrekking hebben verstrekken de regionale netbeheerders de genoemde gegevens nogmaals aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, waarbij zij correcties verwerken die zijn aangebracht naar aanleiding van opmerkingen die zijn ingediend door erkende programmaverantwoordelijken en leveranciers bij de regionale netbeheerders.

  • 3 De regionale netbeheerders zenden op dezelfde dagen de genoemde gegevens tevens naar de desbetreffende erkende programmaverantwoordelijken. Erkende programmaverantwoordelijken zijn gehouden de conform dit artikel door de regionale netbeheerder in de eerste maand verstrekte gegevens bij ontvangst te controleren op plausibiliteit en eventuele vermeende fouten zo spoedig mogelijk, doch in elk geval vijf werkdagen vóór de verstrekking van nieuwe gegevens in de vierde maand conform dit artikel, te melden bij de regionale netbeheerder.

  • 4 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet gebruikt de nogmaals verstrekte gegevens voor een herziening van de verdeling de standaardcapaciteit profielafnemers plus de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers over de erkende programmaverantwoordelijken.

  • 5 De regionale netbeheerder draagt er zorg voor dat informatie, die aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, erkende programmaverantwoordelijken en leveranciers wordt verschaft, consistent is.

2.1.2d.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt de in een maand door elke erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB ten behoeve van profielafnemers en voor het netverlies gecontracteerde hoeveelheid exitcapaciteit, op basis van de volgens artikel 2.1.2b en 2.1.2c vastgestelde respectievelijk verstrekte gegevens dan wel informatie uit de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders als volgt:

Bijlage 262785.png

Waarbij de maandelijkse fractie voor de profielafname wordt bepaald met:

Bijlage 262784.png

waarin:

OVPV,netgebied,profiel = De OV-exitcapaciteit voor profielafnemers van een bepaalde erkende programmaverantwoordelijke voor een bepaald netgebied

SJVCat, PV, netgebied = De som van de standaardjaarverbruiken voor alle profielafnemers met een bepaalde afnamecategorie voor een bepaalde erkende programmaverantwoordelijke voor een bepaald netgebied.

Cat = Afnamecategorie

JVGMN,PV,netgebied = De som van de uurlijkse netverliesvolumes

SCprofiel,land = De standaardcapaciteit profielafnemers

PCprofiel,land = De plancapaciteit profielafnemers

PCpiek = De piekcapaciteit, zijnde dat deel van de plancapaciteit profielafnemers dat is bedoeld voor de pieklevering aan kleinverbruikers volgens artikel 2, eerste lid, van het Besluit leveringszekerheid Gaswet

FGx,maand = De maximale uurfractie voor de profielenmethodiek conform bijlage 3 van de Informatiecode elektriciteit en gas voor afnamecategorie x bij de referentietemperatuur behorend bij de onderhavige maand

MCprofiel,land = De modelcapaciteit voor alle profielafnemers in Nederland, bepaald met de bovenstaande formule (d.w.z. door het product van het standaardjaarverbruik per categorie en maximale uurfractie te sommeren over alle erkende programmaverantwoordelijken en alle netgebieden).

FFprofiel = De fitfactor profielafnemers

De berekening wordt uitgevoerd volgens het volgende stappenplan:

Stap

Door

Frequentie

Bepaling grootheid

Actie

1a

LNB

jaar

PC

PCtelemetrie

PCprofiel

Bepaal de plancapaciteit, plancapaciteit profielafnemers en de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers

1b

LNB

jaar

SCprofiel

Bepaal de standaardcapaciteit profielafnemers door de piekcapaciteit voor kleinverbruikers af te trekken van de plancapaciteit profielafnemers.

2a

RNB

maand

Aantal profielafnemers,

som SJV

Bepaal het aantal profielafnemers per profielcategorie en de som van de standaardjaarverbruiken per profielcategorie.

2b

RNB

maand

Jaarverbruik GMN

 

2c

RNB

maand

 

Stuur de resultaten van stap 2a en 2b naar de LNB

3a

LNB

maand

MCprofiel, land

Bepaal de modelcapaciteit.

3b

LNB

maand

FFprofiel

Bepaal de fitfactor voor profielafnemers (FFprofiel) door de standaardcapaciteit profielafnemers (SCprofiel) te delen door de modelcapaciteit.

4

LNB

maand

OVPV,netgebied,profiel

Bepaal per erkende programmaverantwoordelijke per netgebied de gecontracteerde capaciteit voor profielafnemers door per maand de maximale profielfractie (volgens bijlage 3 van de Informatiecode elektriciteit en gas) bij de voor die maand geldende referentietemperatuur te vermenigvuldigen met de som van het standaardjaarverbruik per erkende programmaverantwoordelijke en met de fitfactor voor profielafnemers.

2.1.2e.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt de in een maand door elke erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB ten behoeve van telemetriegrootverbruikers gecontracteerde hoeveelheid exitcapaciteit, op basis van de volgens artikel 2.1.2b en 2.1.2c vastgestelde respectievelijk verstrekte gegevens dan wel informatie uit de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders als volgt:

Bijlage 257154.png

Met:

Bijlage 257155.png

waarin:

OVPV,netgebied,telemetrie = De OV-exitcapaciteit voor telemetriegrootverbruikers van een bepaalde erkende programmaverantwoordelijke voor een bepaald netgebied

pftelemetrie = De profielfactor telemetriegrootverbruik.

GCPV, netgebied = De som van de maxverbruiken van alle telemetriegrootverbruikers waarvoor een erkende programmaverantwoordelijke in een bepaald netgebied de programmaverantwoordelijkheid uitoefent.

GCx(PV, netgebied) = Maxverbruik voor telemetriegrootverbruiker x waarvoor een erkende programmaverantwoordelijke de programmaverantwoordelijkheid uitoefent in een bepaald netgebied

GCland = De som van de maxverbruiken van alle telemetriegrootverbruikers in het land = som van GCPV, netgebied van alle erkende programmaverantwoordelijken en voor alle netgebieden

PCtelemetrie = De plancapaciteit telemetriegrootverbruikers

FFtelemetrie = Fitfactor telemetriegrootverbruikers

De berekening wordt uitgevoerd volgens het volgende stappenplan:

Stap

Door

Frequentie

Bepaling grootheid

Actie

1

LNB

jaar

PC

PCtelemetrie

PCprofiel

Bepaal de plancapaciteit, plancapaciteit profielafnemers en de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers (dit is dezelfde actie als stap 1a in lid 2.1.2d).

2a

RNB

maand

GCPV,netgebied

Bepaal per netgebied de som van de maxverbruiken van alle telemetriegrootverbruikers per erkende programmaverantwoordelijke.

2b

RNB

maand

 

Stuur de resultaten van stap 2a naar de LNB.

3

LNB

maand

GCland

Bepaal de som over alle RNB-exitpunten van GCPV,netgebied.

4

LNB

maand

FFtelemetrie

Bepaal de fitfactor telemetriegrootverbruikers door PCtelemetrie te delen door GCland.

5

LNB

maand

 

Publiceer FFtelemetrieop de website.

6

LNB

maand

 

Bepaal per erkende programmaverantwoordelijke per netgebied de gecontracteerde capaciteit telemetriegrootverbruikers per maand door de som van GCPV,netgebied en het FFtelemetrie te vermenigvuldigen met de profielfactor telemetriegrootverbruik pftelemetrie.

2.1.2f.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert de te hanteren fitfactor profielafnemers, de fitfactor telemetriegrootverbruikers, de referentietemperaturen, de profielfracties voor profielafnemers en de profielfactoren telemetriegrootverbruik op zijn website.

2.1.2g.

Voor profielafnemers achter een niet OV-exitpunt reserveert de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voldoende exitcapaciteit.

2.1.2h. Wheelingcapaciteit

Omschrijving wheeling

Op entry- en exitpunten die op dezelfde locatie liggen, biedt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, naast de entry- en exitcapaciteit beschreven in 2.1.2, ook wheelingcapaciteit aan. Gecontracteerde wheelingcapaciteit geeft het recht om op een entrypunt een hoeveelheid gas per uur in het landelijk gastransportnet in te voeden en op een op dezelfde locatie gelegen exitpunt weer aan het landelijk gastransportnet te onttrekken tegen een gereduceerd entry- en exittarief. De hoeveelheid in een uur in te voeden gas dient gelijk te zijn aan de hoeveelheid te onttrekken gas in hetzelfde uur. De gecontracteerde wheelingcapaciteit wordt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet geregistreerd in een separaat portfolio.

Contractering en toewijzing

Wheelingcapaciteit wordt gecontracteerd en aan erkende programmaverantwoordelijken toegewezen volgens het first come first served principe. Wheelingcapaciteit kan vanaf 1 januari 2014 niet worden gecontracteerd tussen een binnenlands entry- of exitpunt en een interconnectiepunt. Wheelingcapaciteit die is gecontracteerd voor 1 januari 2014 zal worden gerespecteerd. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt wheelingcapaciteit slechts aan indien de aangeboden wheelingcapaciteit niet van invloed is op de aangeboden entry- en exitcapaciteit als bedoeld in artikel 2.1.2. Wheelingcapaciteit wordt onderscheiden in jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten. De combinatie van entry- en exitpunten waarvoor wheelingcapaciteit wordt aangeboden wordt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op zijn website gepubliceerd.

2.1.7. Diversion

2.1.7.1.

  • 1 Diversion betreft het recht van een erkende programmaverantwoordelijke om gecontracteerde entrycapaciteit of exitcapaciteit te verplaatsen naar een ander op dezelfde locatie gelegen entrypunt respectievelijk exitpunt onder de voorwaarde dat er geen extra beslag op transportcapaciteit wordt gelegd.

  • 2 In het geval van diversion tussen twee virtuele interconnectiepunten ligt minimaal een van de interconnectiepunten die geïntegreerd zijn tot een van beide virtuele interconnectiepunten op dezelfde locatie als een van de interconnectiepunten die geïntegreerd zijn tot het andere virtuele interconnectiepunt.

  • 3 In het geval van diversion tussen een virtueel interconnectiepunt en een binnenlands entry- of exitpunt ligt minimaal één van de interconnectiepunten die geïntegreerd zijn tot het virtuele interconnectiepunt op dezelfde locatie als het betreffende binnenlandse entry- of exitpunt.

2.1.7.2.

  • 1 Diversion wordt aangevraagd via een formulier dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op zijn website publiceert.

  • 2 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet weigert de aanvraag indien de aangevraagde diversion extra beslag op transportcapaciteit legt.

  • 3 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert op zijn website voor welke combinaties van entry- en exitpunten diversion wordt aangeboden.

2.1.7.3.

  • 1 Alvorens een erkende programmaverantwoordelijke diversion kan uitvoeren naar een interconnectiepunt, moet de erkende programmaverantwoordelijke de capaciteit op dat interconnectiepunt contracteren via het reguliere veilingproces (zie referentie naar NC-CAM in artikel 2.1.2).

  • 2 De betalingsverplichting op het entry- of exitpunt waar capaciteit naar toe wordt verplaatst, volgt rechtstreekst uit lid 1.

  • 3 Indien de betalingsverplichting op het entry- of exitpunt waar capaciteit naar toe wordt verplaatst, lager is dan de betalingsverplichting op het oorspronkelijke entry- of exitpunt, dan blijft de oorspronkelijke betalingsverplichting in stand.

  • 4 Diversion, bedoeld in het eerste lid, kan voor een jaar-, kwartaal- of maandcapaciteitsproduct worden gecontracteerd.

2.1.7.4.

  • 1 Diversion op de overige entry- of exitpunten wordt gecontracteerd en aan erkende programmaverantwoordelijken toegewezen volgens het first come first served principe.

  • 2 De betalingsverplichting op het entry- of exitpunt waar capaciteit naar toe wordt verplaatst, wordt afgeleid van het oorspronkelijke capaciteitsproduct en het tarief van dat product op het entry- of exitpunt waar capaciteit naar toe wordt verplaatst en de periode waarover wordt verplaatst.

  • 3 Indien de betalingsverplichting op het entry- of exitpunt waar capaciteit naar toe verplaatst wordt, lager is dan de betalingsverplichting op het oorspronkelijke entry- of exitpunt, dan blijft de oorspronkelijke betalingsverplichting in stand.

  • 4 Diversion, bedoeld in het eerste lid, kan voor een jaar-, kwartaal-, maand- of dag capaciteitsproduct worden gecontracteerd.

2.1.7.5.

De status van de door middel van diversion verplaatste entry- of exitcapaciteit zal niet worden aangetast tenzij deze verplaatsing de status van de entry- of exitcapaciteit van een andere erkende programmaverantwoordelijke zou aantasten.

2.1.8. Verlegging

Omschrijving

Verlegging geeft het recht om exitcapaciteit van een binnenlands exitpunt voor een bepaalde periode te verplaatsen naar een ander binnenlands exitpunt.

Contractering en toewijzing

Een erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit kan een verzoek voor verlegging indienen bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet beoordeelt het verzoek voor verlegging. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet honoreert het verzoek voor verlegging indien het verzoek voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • a. De verlegging is gerelateerd aan onderhoud of incidenten aan de zijde van de aangeslotene die leiden tot merkbare beperking van technisch operationele en tijdelijke aard in de mogelijkheid om gas te onttrekken op het exitpunt waar de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit exitcapaciteit heeft gecontracteerd;

  • b. De verlegging heeft betrekking op een aaneengesloten periode die niet langer is dan de vooraf bepaalde duur van de merkbare beperking bedoeld in onderdeel a;

  • c. De erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit kan de gecontracteerde exitcapaciteit op het exitpunt waar de merkbare beperking, als bedoeld in onderdeel a, zich voordoet, geheel of gedeeltelijk benutten op een ander exitpunt binnen het portfolio van de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit;

  • d. De erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit heeft in het kalenderjaar waarop het verzoek tot verlegging betrekking heeft minder dan tweemaal gebruik gemaakt van verlegging op een specifiek exitpunt;

  • e. De te verleggen gecontracteerde exitcapaciteit is beschikbaar op het exitpunt waar de gecontracteerde exitcapaciteit naar toe moet worden verlegd; en

  • f. De erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit heeft het verzoek voor verlegging zo spoedig mogelijk nadat zij op de hoogte was van de (aanstaande) merkbare beperking ingediend.

Overige voorwaarden

De status van de door middel van verlegging verplaatste exitcapaciteit zal niet worden aangetast tenzij deze verplaatsing de status van de exitcapaciteit van een andere erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit zou aantasten.

2.1.9. Aanpassen gecontracteerde transportcapaciteit bij opstarten of uitbreiden gasinstallaties

2.1.9.1.

Bij het opstarten of het uitbreiden van gasinstallaties met een aansluiting op het landelijk gastransportnet kan een erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met transportcapaciteit de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verzoeken om initieel een geschatte hoeveelheid transportcapaciteit te contracteren voor een periode van ten hoogste vier opeenvolgende gasmaanden en de gecontracteerde transportcapaciteit na afloop van deze periode bij te stellen naar het maximum van de gebruikte capaciteit per maand.

2.1.9.2.

De aanpassing of uitbreiding als bedoeld in artikel 2.1.9.1 wordt vastgelegd in een aparte overeenkomst tussen enerzijds de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en anderzijds de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met transportcapaciteit, met daarin opgenomen de geschatte transportcapaciteit. De geschatte transportcapaciteit dient een redelijke beoordeling te zijn van de benodigde transportcapaciteit en dient binnen een gasmaand constant te zijn. De geschatte transportcapaciteit vormt de basis voor de (voorlopige) berekening van het in rekening te brengen bedrag bij de erkende programmaverantwoordelijke of de aangeslotene met transportcapaciteit.

2.1.9.3.

De erkende programmaverantwoordelijke of de aangeslotene met transportcapaciteit mag de geschatte transportcapaciteit overschrijden. Als hiervoor vooraf toestemming van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet benodigd is, zal dit opgenomen worden in de overeenkomst.

2.1.9.4.

Het overdragen van transportcapaciteit of het gebruik van transportcapaciteit conform 2.1.10 met betrekking tot de geschatte transportcapaciteit als bedoeld in artikel 2.1.9.2, is alleen mogelijk voor de gehele geschatte transportcapaciteit en voor de gehele periode waarvoor de transportcapaciteit wordt geschat.

2.1.9.5.

Na afloop van de periode van ten hoogste vier maanden waarvoor de transportcapaciteit is geschat, bepaalt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voor elke gasmaand van de periode een waarde voor de transportcapaciteit in de betreffende gasmaand. Deze waarde is gelijk aan het maximum van de gebruikte transportcapaciteit in die maand, zoals gemeten op basis van de Meetcode gas LNB. De erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met transportcapaciteit sluit een herziene overeenkomst met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet waarmee deze transportcapaciteit wordt gecontracteerd en afgerekend op grond van het bepaalde in artikel 3.6 tot en met 3.10 van de Tarievencode gas. Indien geen toestemming vooraf is vereist voor het overschrijden van de geschatte transportcapaciteit is de waarde van de transportcapaciteit in de herziene overeenkomst gelijk aan de gebruikte transportcapaciteit. Indien wel vooraf toestemming is vereist voor het overschrijden van de geschatte transportcapaciteit is de waarde van de transportcapaciteit in de herziene overeenkomst gelijk aan de gebruikte transportcapaciteit voor zover de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met transportcapaciteit vooraf toestemming heeft gevraagd en ontvangen van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet om de geschatte transportcapaciteit te overschrijden.

2.1.9.6.

Indien er sprake is van overschrijding van de geschatte transportcapaciteit waarvoor de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met transportcapaciteit toestemming heeft gevraagd, maar niet heeft gekregen, of waarvoor voorafgaande toestemming vereist was maar welke niet is gevraagd, wordt deze overschrijding aangemerkt als een overschrijding bedoeld in artikel 3.10 van de Tarievencode gas, en als zodanig afgerekend na afloop van de periode van ten hoogste vier maanden waarvoor de transportcapaciteit wordt geschat. Dit geldt eveneens indien toestemming is verleend voor overschrijding, maar de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met transportcapaciteit meer transportcapaciteit gebruikt dan waarvoor toestemming was verkregen.

2.1.10. Overdracht van transportcapaciteit of het gebruiksrecht

Algemeen.

2.1.10.1.

Een erkende programmaverantwoordelijke of een aangeslotene met exitcapaciteit heeft het recht gecontracteerde transportcapaciteit of het gebruik van transportcapaciteit (verder: gebruiksrecht) over te dragen aan een andere erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit. Het overdragen van transportcapaciteit of het gebruiksrecht is mogelijk tussen een aangeslotene met exitcapaciteit en een erkende programmaverantwoordelijke voor zover het de exitcapaciteit op het exitpunt van de aangeslotene met exitcapaciteit betreft of tussen erkende programmaverantwoordelijken onderling. Het overdragen van transportcapaciteit of het gebruiksrecht heeft betrekking op gecontracteerde transportcapaciteit of het gebruiksrecht voor één of meer gasdagen of voor één of meer gasmaanden in de toekomst gelegen.

2.1.10.2.

Beide partijen dienen gezamenlijk bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een verzoek in tot het overdragen van transportcapaciteit of het gebruiksrecht. Met de overdracht wordt het portfolio van de partij die het gebruiksrecht krijgt overgedragen uitgebreid. In verband met artikel B1.10, lid 1 van de Transportcode gas LNB, toetst de netbeheerder van het landelijk gastransportnet of de actuele kredietruimte van deze partij nog toereikend is alvorens medewerking te verlenen aan de overdracht. Wordt een verzoek ingediend door middel van het elektronisch boekingsplatform, dan zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de bevestiging van de medewerking nog dezelfde dag verzenden; een verzoek ingediend door middel van het standaard formulier zal binnen 4 werkdagen worden bevestigd. De overgedragen transportcapaciteit of het overgedragen gebruiksrecht kunnen op zijn vroegst door de overnemende partij worden gebruikt op de gasdag nadat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de bevestiging heeft verzonden. De overnemende partij draagt op het betreffende entry- of exitpunt programmaverantwoordelijkheid.

Transportcapaciteit.

2.1.10.3.

De overgedragen capaciteit wordt als een nieuw contract geregistreerd waarbij het type capaciteitsproduct, zoals bedoeld in artikel 2.1.2, wordt overgenomen uit het oorspronkelijke contract.

2.1.10.4.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal de erkende programmaverantwoordelijke of de aangeslotene met exitcapaciteit ter bevestiging van de medewerking een e-mail sturen met een link naar de nieuwe overeenkomsten. Indien geen gebruik is gemaakt van het elektronisch boekingsplatform, wordt de overdracht bevestigd per brief of e-mail met daarbij de nieuwe overeenkomsten.

Het gebruiksrecht.

2.1.10.5.

Door alleen het gebruiksrecht over te dragen verkrijgt de overnemende erkende programmaverantwoordelijke het recht om de transportcapaciteit op het betreffende entry- of exitpunt te gebruiken. Het tarief voor het transport wordt ongewijzigd bij de partij die het gebruiksrecht heeft overgedragen in rekening gebracht.

2.1.10.6.

Wordt de overeenkomst betreffende transport (tussentijds) beëindigd en is het gebruiksrecht geheel of gedeeltelijk overgedragen, dan eindigt tevens dit gebruiksrecht. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal in dat geval de partij die het gebruiksrecht overgedragen heeft gekregen van de partij die de transportcapaciteit rechtstreeks bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet heeft gecontracteerd de mogelijkheid bieden de transportcapaciteit behorende bij het gebruiksrecht te contracteren. Na melding door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dient de betreffende partij binnen drie werkdagen te besluiten of hij van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken.

2.1.10.7.

Diversion zoals beschreven in 2.1.7 kan niet worden gecontracteerd met betrekking tot het gebruiksrecht dat een erkende programmaverantwoordelijke overgedragen heeft gekregen.

2.1.10.8.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal medewerking aan het overdragen van het gebruiksrecht bevestigen door middel van een e-mail.

2.1.10.9.

Kosten verband houdende met het gebruiksrecht worden door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in rekening gebracht bij de erkende programmaverantwoordelijke die het gebruiksrecht overgedragen heeft gekregen. Kosten die verband houden met het gebruiksrecht zijn kosten in verband met overschrijdingen van de gecontracteerde capaciteit, kosten voortkomend uit de balancering en kosten gerelateerd aan het verrekenen van correcties op allocaties

2.1.12.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet waardeert gecontracteerde afschakelbare transportcapaciteit zoals beschreven in 2.1.2 en 2.1.2h op naar vaste gecontracteerde transportcapaciteit tenzij de erkende programmaverantwoordelijke binnen uiterlijk vijf werkdagen na het sluiten van de betreffende overeenkomst bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aangeeft dat hij voor deze overeenkomst niet in aanmerking wenst te komen voor het opwaarderen van de gecontracteerde afschakelbare transportcapaciteit.

2.1.13.

Voor exitpunten die gekoppeld zijn aan de aansluiting van een verbruiker op het landelijk gastransportnet zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de verzoeken tot het contracteren van exitcapaciteit van twee of meer partijen, die samen de totaal beschikbare exitcapaciteit op het betreffende exitpunt overschrijden, onder de volgende voorwaarden accepteren:

  • de verbruiker heeft schriftelijk verklaard dat de maximale afname op het betreffende exitpunt nimmer de totaal beschikbare exitcapaciteit zal overschrijden; en

  • ieder van de verzoeken van een van de partijen is kleiner dan of gelijk aan de totaal beschikbare exitcapaciteit.

2.1.14. Teruggeven van gecontracteerde entry- en exitcapaciteit

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal in overeenstemming met artikel 2.2.4 van Bijlage 1 bij de Verordening het teruggeven van gecontracteerde, vaste entry- en exitcapaciteit op interconnectiepunten faciliteren. De entry- en exitcapaciteit kan worden teruggegeven voor een periode van een jaar (beginnende op 1 oktober), een kwartaal of een maand. De aangeboden entry- en exitcapaciteit dient gedurende de gehele teruggaveperiode constant te zijn. Gedurende de periode tussen het teruggeven van de entry- en exitcapaciteit en het sluiten van de bijbehorende veiling kan de erkende programmaverantwoordelijke de betreffende entry- en exitcapaciteit niet op andere wijze verhandelen. Ingeval meerdere erkende programmaverantwoordelijken entry- en exitcapaciteit teruggeven, maar niet alle teruggegeven entry- en exitcapaciteit volledig kan worden geheralloceerd, zal herallocatie over deze erkende programmaverantwoordelijke plaatsvinden op volgorde van diens tijdstip van aanvraag voor teruggave van de entry- en exitcapaciteit. Indien en voor zover teruggegeven entry- en exitcapaciteit door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet opnieuw wordt verkocht, wordt de teruggeven entry- en exitcapaciteit niet in rekening gebracht.

2.1.15. Terugkoop

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal in overeenstemming met artikel 2.2.2 van Bijlage 1 bij de Verordening zo nodig het recht op het gebruik van entry- of exitcapaciteit terugkopen.

2.1.15.1.

In Bijlage 2 wordt vastgelegd op welke wijze de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de omvang van de technische, vaste entry- en exitcapaciteit en de overboekcapaciteit bepaalt.

2.1.15.2.

Wanneer, ten gevolge van nominaties boven de technische capaciteit, de systeemintegriteit van het landelijk gastransportnet gevaar loopt, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op interconnectiepunten een terugkoopveiling starten om het voorziene knelpunt te voorkomen. De terugkoopveiling houdt in dat erkende programmaverantwoordelijken voor de betreffende uren het gebruik van hun transportrechten aanpassen.

2.1.15.3.

Vanuit het boekingsplatform wordt 3 uur voor het uur (T) waarin het knelpunt optreedt een notificatie verzonden aan erkende programmaverantwoordelijken. In deze notificatie wordt aangegeven:

  • op welk(e) entry- en/of exitpunt(en) de terugkoopveiling betrekking heeft;

  • voor welke uurhoeveelheid en flowrichting terugkoop plaatsvindt;

  • de aaneengesloten uren waarvoor terugkoop plaatsvindt.

2.1.15.4.

De erkende programmaverantwoordelijke die wenst deel te nemen aan de terugkoopveiling dient zijn bieding(en) te plaatsen tussen T-2¾ en T- 2¼. De erkende programmaverantwoordelijke dient een bieding te doen zodanig dat:

  • bij gecontracteerde entry- of exitcapaciteit in de flowrichting van de terugkoop de nominatie wordt verhoogd (tot maximaal de gecontracteerde entry- of exitcapaciteit);

  • bij gecontracteerde entry- of exitcapaciteit tegen de flowrichting van de terugkoop in de nominatie wordt verlaagd.

2.1.15.5.

De veiling start op T-2¼ uur en vindt plaats conform het veilingalgoritme ‘uniform price auction’ als gedefinieerd in NC-CAM, echter met de volgende afwijkingen:

  • de terugkoopveiling kan op elk willekeurig uur van de gasdag starten;

  • de periode waarvoor de veiling plaatsvindt, kent geen standaard duur;

  • de terugkoopveiling kent geen gereguleerd tarief en heeft een bodemprijs van nul;

  • de erkende programmaverantwoordelijke geeft in de bieding(en) een minimumprijs aan die hij wenst te ontvangen.

2.1.15.6.

Direct na de terugkoopveiling ontvangen erkende programmaverantwoordelijken die een succesvolle bieding hebben geplaatst hiervan bericht en zijn deze erkende programmaverantwoordelijken verplicht de in het bericht genoemde hoeveelheid voor de betreffende uren te hernomineren vóór uur T-2, oftewel de erkende programmaverantwoordelijke dient de nominatie op T-2 ten opzichte van de nominatie geldend op T-3 aan te passen conform de hoeveelheid in het bericht met het veilingresultaat.

2.1.15.7.

Alvorens de terugkoopveiling te starten zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verifiëren of het voorziene knelpunt op andere wijze is op te lossen. Daartoe zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet onderzoeken of het voorziene knelpunt door het nemen van operationele maatregelen kan worden opgelost en zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zo nodig met de aangrenzende netbeheerders overleggen of het voorziene knelpunt onderling is op te lossen.

2.1.15.8.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal jaarlijks aan de Autoriteit Consument en Markt alle noodzakelijke informatie verstrekken om de werking van de overboekings- en terugkoopregeling te kunnen beoordelen.

2.2. Bewerken, behandelen en mengen van gas conform artikel 10a, eerste lid, onderdeel p, van de Gaswet

2.2.1. Omschrijving van de dienst

Het door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, op verzoek van een afnemer, met gebruikmaking van het landelijk gastransportnet bewerken, behandelen of mengen van het gas dat door die afnemer wordt ingevoed teneinde te voldoen aan de afleverspecificaties, opgenomen in de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 11 van de Gaswet, tegen een tarief conform artikel 10a, eerste lid, onderdeel p van de Gaswet.

2.2.2. Stappenplan

  • a. De afnemer die gebruik wenst te maken van de dienst, vult op de website van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet het aanvraagformulier in, waarbij tenminste wordt aangegeven wat de verwachte kwaliteit, omvang en locatie van het in te voeden gas is.

  • b. Nadat de afnemer voldoende informatie heeft verschaft omtrent het in te voeden gas neemt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de aanvraag in behandeling en sluit met de afnemer een overeenkomst over de reikwijdte, doorlooptijd en eventuele kosten van de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet uit te voeren studie naar de inpassingsmogelijkheden en mogelijke investeringskosten.

  • c. In overleg met de afnemer kan de studie leiden tot een offerte. In de offerte wordt inzicht gegeven in de verwachte kosten die leiden tot het tarief zoals omschreven in artikel 3.11 Tarievencode gas. Indien de afnemer van de offerte gebruik wenst te maken wordt ten aanzien van verwachte investeringskosten een investeringsovereenkomst gesloten. In het geval uitsluitend operationele kosten worden voorzien, wordt meteen overgegaan tot het sluiten van de onder d. en f. bedoelde tariefovereenkomst.

  • d. In de investeringsovereenkomst worden tenminste afspraken vastgelegd over omvang, aard en doorlooptijd van de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te treffen maatregelen. Gelijktijdig met deze investeringsovereenkomst wordt een tariefovereenkomst overgelegd met betrekking tot het in rekening brengen van het tarief voor de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gemaakte en nog te maken kosten ten behoeve van het uitvoeren van de dienst. In de tariefovereenkomst wordt, behoudens voor zover redenen van vertrouwelijkheid zich daar tegen verzetten, met inachtneming van artikel 3.11 van de Tarievencode gas, inzage gegeven in (de hoogte van) de gehanteerde kostencomponenten waarmee de afnemer inzicht krijgt in de (hoogte en) opbouw van het tarief.

  • e. Na ondertekening van de investeringsovereenkomst en de tariefovereenkomst, gaat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet over tot uitvoering van de investering.

  • f. Na gereedkomen van de investering wordt het volgende door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan de afnemer gezonden:

    • 1°. de definitieve tariefovereenkomst waarin de uiteindelijke kosten en elementen als bedoeld in artikel 3.11 Tarievencode gas zijn verwerkt; en

    • 2°. de naar aanleiding van deze dienst aangepaste overeenkomst als bedoeld in artikel 1.3 Invoedcode gas LNB.

3. Programmaverantwoordelijken en aangeslotenen met exitcapaciteit

3.2. Erkende programmaverantwoordelijken

3.2.0.

Een ieder kan bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een aanvraag indienen om erkende programmaverantwoordelijke te worden, volgens een door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet vastgesteld en via de website op te vragen model. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet accepteert een ieder als erkende programmaverantwoordelijke die

  • a. voldoende kredietwaardig is in relatie tot zijn beoogde verplichtingen, dat wil zeggen dat is voldaan aan de eisen met betrekking tot financiële zekerheidsstelling die past bij het kredietrisico dat volgens vastgestelde regels door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan de partij is toegekend. Deze regels zijn opgenomen in Bijlage 1 bij de Transportcode gas LNB; en

  • b. voldoet aan de eisen met betrekking tot elektronisch berichtenverkeer met betrekking tot nominaties, entry- en exitprogramma’s, portfolio onbalans signaal en de inzet ten behoeve van WDM-transacties; deze worden gepubliceerd op de website van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet; en

  • c. in alle opzichten uiting geeft te beschikken over de deskundigheid en zorgvuldigheid en over de technische, administratieve en organisatorische faciliteiten, die vereist zijn om deelnemer aan het gastransport in het landelijk gastransportnet te kunnen zijn en zich in overeenstemming daarmee gedraagt.

  • d. beschikt over een EIC-code om zich te kunnen identificeren.

Indien aan de hiervoor genoemde voorwaarden is voldaan, verstrekt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de aanvrager een erkenning door middel van publicatie op zijn website, onder vermelding van de ingangsdatum van de erkenning.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verleent aan de erkende programmaverantwoordelijke toestemming om de taken verbonden aan de eisen in 3.2.0 b en c door een derde, die niet zelf een erkende programmaverantwoordelijke is, te laten uitvoeren, mits die derde voldoet aan de eisen in b en c en er geen zwaarwegende redenen bestaan om deze toestemming niet te verlenen.

De juiste en tijdige uitvoering van deze taken wordt uitsluitend verricht door of namens de erkende programmaverantwoordelijke.

3.2.1.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet onderscheidt drie typen erkenning voor een erkende programmaverantwoordelijke.

Erkenning LA: rechtspersonen en natuurlijke personen met deze erkenning kunnen transportcapaciteit contracteren bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, behoudens entry- en exitcapaciteit op een netwerkpunt tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet. Rechtspersonen of natuurlijke personen met deze erkenning kunnen eveneens gas verhandelen op het virtuele handelspunt. In aanvulling op de eisen vermeld onder 3.2.0a t/m 3.2.0d gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de partij dient te beschikken over een EAN-code ingeval deze partij programmaverantwoordelijkheid draagt op een binnenlands exitpunt;

  • b. de partij dient te kunnen communiceren met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet middels de online informatiedienst B2B.

Erkenning LB: rechtspersonen en natuurlijke personen met deze erkenning kunnen transportcapaciteit contracteren bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet met inbegrip van entry- en exitcapaciteit op een netwerkpunt tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet. Rechtspersonen of natuurlijke personen met deze erkenning kunnen eveneens gas verhandelen op het virtuele handelspunt. In aanvulling op de eisen vermeld onder 3.2.0a t/m 3.2.0d gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de partij dient te beschikken over een EAN-code;

  • b. de partij dient deel te nemen aan het berichtenverkeer met betrekking tot allocatie;

  • c. de partij contracteert exitcapaciteit volgens 2.1.2b;

  • d. de partij dient te kunnen communiceren met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet middels de online informatiedienst B2B.

Erkenning LC: rechtspersonen en natuurlijke personen met deze erkenning kunnen geen transportcapaciteit contracteren bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. Rechtspersonen of natuurlijke personen met deze erkenning kunnen uitsluitend gas verhandelen op het virtuele handelspunt. In aanvulling op de eisen vermeld onder 3.2.0a t/m 3.2.0d gelden geen verdere voorwaarden.

3.2.2.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert de actuele lijst met erkende programmaverantwoordelijken inclusief het type erkenning op zijn website.

3.2.3.

De erkende programmaverantwoordelijke dient er zorg voor te dragen dat zijn conform 3.2.0 bekende gegevens bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet actueel zijn.

3.3. Vrijstelling en intrekking erkenning

3.3.1.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet kan besluiten om voor een bepaalde, beperkte periode schriftelijk vrijstelling te verlenen van één of meer van de in 3.2 genoemde voorwaarden in het geval tijdelijk niet aan deze voorwaarden kan worden voldaan. Bedoelde vrijstelling wordt verleend op gemotiveerd schriftelijk verzoek tot uiterlijk een maand voor de aanvang van de gecontracteerde transportcapaciteit.

3.3.2.

Een erkenning is geldig tot het moment dat deze wordt ingetrokken. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet trekt een erkenning slechts in op verzoek van de erkende programmaverantwoordelijke of als de erkende programmaverantwoordelijke niet langer voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in 3.2 of, na overleg met de Autoriteit Consument en Markt, indien de erkende programmaverantwoordelijke redelijkerwijs niet in staat wordt geacht de verplichtingen als opgenomen in deze Transportcode gas LNB na te komen. Intrekking van de erkenning op verzoek van de erkende programmaverantwoordelijke is uitsluitend mogelijk indien de erkende programmaverantwoordelijke geen gebruik (meer) maakt van de transportcapaciteit van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de erkende programmaverantwoordelijke geen programmaverantwoordelijkheid meer draagt. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet informeert elke regionale netbeheerder terstond over de intrekking van een erkenning LB. Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet heeft besloten de erkenning van een erkende programmaverantwoordelijke in te trekken en deze intrekking is niet op het verzoek van de erkende programmaverantwoordelijke zelf, meldt hij dat aan de Autoriteit Consument en Markt en informeert hij de overige erkende programmaverantwoordelijken hierover. De erkende programmaverantwoordelijke wiens erkenning is ingetrokken of waarvan de intrekking van de erkenning is opgeschort zoals bedoeld in artikel 3.3.4.1 wordt hierna de wegvallende erkende programmaverantwoordelijke genoemd.

3.3.3.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert een aparte lijst met rechtspersonen en natuurlijke personen van wie de erkenning LB is ingetrokken op zijn website onder vermelding van de datum waarop de erkenning is ingetrokken. De reden van de intrekking wordt daarbij niet vermeld.

3.3.4. Regeling in geval van intrekking van de erkenning indien een erkende programmaverantwoordelijke redelijkerwijs niet in staat wordt geacht de verplichtingen van de transportcode na te komen

3.3.4.1.

Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een erkende programmaverantwoordelijke redelijkerwijs niet meer in staat acht om aan de verplichtingen van de Transportcode gas LNB te voldoen dan bepaalt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet na overleg met de Autoriteit Consument en Markt of, en zo ja onder welke voorwaarden, hij de erkende programmaverantwoordelijke dan wel de bewindvoerder en erkende programmaverantwoordelijke tezamen onderscheidenlijk de curator aanbiedt om intrekking van de erkenning als programmaverantwoordelijke op te schorten voor ten hoogste 10 werkdagen of voor ten hoogste 25 werkdagen indien de situatie als bedoeld in artikel 3.3.7 van toepassing is. De genoemde voorwaarden kunnen onder andere bevatten: eisen aan de inkoop van energie gedurende de opschorting en zekerheidstelling voor eventuele kosten.

3.3.4.2.

Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet besluit om conform artikel 3 3.4.1 de intrekking van de erkenning op te schorten kan hij, na overleg met de Autoriteit Consument en Markt, aan de programmaverantwoordelijke aanbieden, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is, om geheel of gedeeltelijk garant te staan voor de aan deze opschorting gerelateerde kosten of verplichtingen. Deze kunnen onder meer bestaan uit de eventuele kosten of verplichtingen voor de inkoop van gas kosten ten gevolge van het niet in balans zijn van de erkende programmaverantwoordelijke en andere activiteiten rechtstreeks voortvloeiend uit de verplichtingen van de erkende programmaverantwoordelijke. Bij deze kosten zijn de eventueel door de overheid opgelegde heffingen inbegrepen.

3.3.4.3.

Indien het in 3.3.4.1 bedoelde overleg tot opschorting van de intrekking van de erkenning van de betreffende programmaverantwoordelijke leidt, worden gedurende de opschorting alle individuele verzoeken tot overdracht van programmaverantwoordelijkheid naar de betreffende programmaverantwoordelijke geweigerd.

3.3.4.4.

Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet besluit tot intrekking van de erkenning en over te gaan tot een verdeling als bedoeld in artikel 3.3.5.1, eerste lid, onderdelen b en e, worden individuele verzoeken tot overdracht van de programmaverantwoordelijkheid van de wegvallende erkende programmaverantwoordelijke naar een andere erkende programmaverantwoordelijke geweigerd.

3.3.4.5.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet informeert na een besluit tot opschorting van de intrekking van de erkenning van een erkende programmaverantwoordelijke de overige erkende programmaverantwoordelijken, de Autoriteit Consument en Markt en, indien het een erkenning LB betreft, de regionale netbeheerders daarover.

Indien de wegvallende erkende programmaverantwoordelijke programmaverantwoordelijkheid draagt voor een aansluiting op het landelijk gastransportnet, informeert de netbeheerder van het landelijk gastransportnet tevens de betreffende aangeslotene.

3.3.4.6.

Een besluit van de netbeheerder van het landelijk gastranssportnet om de intrekking van de erkenning van een erkende programmaverantwoordelijke op te schorten, wordt in de in artikel 3.3.3. bedoelde lijst met erkende programmaverantwoordelijken van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verwerkt.

3.3.4.7.

Onverminderd het bepaalde in artikel 3.3.5.1, vijfde lid, bevat de informatieverstrekking aan de regionale netbeheerders en aangeslotenen als bedoeld in artikel 3.3.4.5 ook de voorziene reactietermijn voor de in artikel 3.3.5.1, eerste lid, onderdelen a, c en d, bedoelde kennisgeving.

3.3.4.8.

De betrokken regionale netbeheerders communiceren de informatie als bedoeld in artikelen 3.3.4.5 en 3.3.4.7 onverwijld aan:

  • a. de leveranciers van de grootverbruikers voor wie de wegvallende erkende programmaverantwoordelijke programmaverantwoordelijkheid draagt, voor zo ver de leverancier door de grootverbruiker is gemachtigd om de programmaverantwoordelijkheid voor de aansluiting van die grootverbruikers te regelen;

  • b. de grootverbruikers voor wie de wegvallende erkende programmaverantwoordelijke programmaverantwoordelijkheid draagt, indien geen sprake is van machtiging door de grootverbruiker aan een leverancier voor het regelen van de programmaverantwoordelijkheid:

  • c. de vergunninghouders die de programmaverantwoordelijkheid voor aansluitingen van kleinverbruikers aan de wegvallende erkende programmaverantwoordelijke hebben overgedragen.

3.3.4.9.

Behoudens de kosten uit artikel 3.3.4.10 zullen de nog niet op de erkende programmaverantwoordelijke verhaalde kosten als gevolg van het verstrekken van een garantie als bedoeld in artikel 3.3.4.2. in kalenderjaar t+2 in de tarieven worden verwerkt. De Autoriteit Consument en Markt neemt hiertoe deze kosten op in het in artikel 82, vijfde lid, van de Gaswet bedoelde besluit. Eventuele ontvangsten zullen in het eerstvolgende besluit zoals bedoeld in artikel 82, vijfde lid, van de Gaswet, in mindering op de tarieven worden gebracht.

3.3.4.10.

De balanceringskosten, zoals bedoeld in NC-BAL, van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet die aan een erkende programmaverantwoordelijke zijn toegewezen, maar door wanbetaling niet zijn verhaald, worden conform artikel 4.1.8, tweede lid, onderdeel d, verrekend in de neutraliteitsheffing.

3.3.5. Opdeling van programmaverantwoordelijkheid voor groot- en kleinverbruikers en producenten bij intrekking van de erkenning

3.3.5.1.

  • 1 Als de netbeheerder van het landelijk gastransportnet heeft besloten om op grond van artikel 3.3.4.1 de intrekking van de erkenning van een erkende programmaverantwoordelijke op te schorten, wordt de programmaverantwoordelijkheid over de erkende programmaverantwoordelijken als volgt verdeeld:

    • a. de programmaverantwoordelijkheid voor kleinverbruikers die de vergunninghouder aan de wegvallende erkende programmaverantwoordelijke, heeft overgedragen: aan de erkende programmaverantwoordelijke die de vergunninghouder onverwijld aan de netbeheerder van de betreffende kleinverbruikers opgeeft;

    • b. de programmaverantwoordelijkheid voor kleinverbruikers waarvoor de in sub a bedoelde vergunninghouder niet tijdig de nieuwe erkende programmaverantwoordelijke heeft opgegeven: aan de erkende programmaverantwoordelijken van kleinverbruikers naar rato van het aantal kleinverbruikers waarvoor een erkende programmaverantwoordelijke programmaverantwoordelijkheid draagt. De verdeling wordt uitgedrukt in procenten, waarbij wordt afgerond op tienden van procenten, waarbij een minimum van vijf nieuwe aansluitingen van kleinverbruikers per erkende programmaverantwoordelijke geldt.

    • c. de programmaverantwoordelijkheid voor grootverbruikers waarvoor de leverancier, daartoe bepaaldelijk gemachtigd door de grootverbruiker, de programmaverantwoordelijkheid heeft geregeld: aan de erkende programmaverantwoordelijke die de leverancier onverwijld aan de netbeheerder van de betreffende grootverbruikers opgeeft;

    • d. de programmaverantwoordelijkheid voor grootverbruikers en producenten die zelf een erkende programmaverantwoordelijke aanwijzen: aan de erkende programmaverantwoordelijke die de grootverbruiker of producent onverwijld aan diens netbeheerder opgeeft;

    • e. de programmaverantwoordelijkheid voor grootverbruikers waarvoor de in sub c bedoelde leverancier en/of de in sub d bedoelde grootverbruiker of producent niet tijdig de nieuwe erkende programmaverantwoordelijke heeft doorgegeven en:

      • de grootverbruiker een direct aangeslotene is: aan erkende programmaverantwoordelijken naar rato van de gecontracteerde exitcapaciteit voor direct aangeslotenen;

      • de producent rechtstreeks of via een gasproductienet op het landelijk gastransportnet invoedt: aan erkende programmaverantwoordelijken naar rato van de gecontracteerde entrycapaciteit voor producenten die rechtstreeks of via een gasproductienet op het landelijk gastransportnet invoeden.

      • de grootverbruiker of producent is aangesloten op een regionaal gastransportnetwerk: aan erkende programmaverantwoordelijken met licentie LB naar rato van exitcapaciteit voor grootverbruikers zoals vastgesteld op basis van artikel 2.1.2d en 2.1.2e, respectievelijk naar rato van programmaverantwoordelijkheid voor op de regionale transportnetten ingevoed gas.

    De verdeling wordt uitgedrukt in procenten, waarbij wordt afgerond op tienden van procenten en waarbij in beginsel geldt dat er per aansluiting één nieuwe erkende programmaverantwoordelijke wordt aangewezen. Bij verdeling van grootverbruikers en producenten met een substantiële hoeveelheid gecontracteerde capaciteit kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet vooraf in contact treden met de betrokken erkende programmaverantwoordelijke(n) ten aanzien van het aanpassen van de verdeling.

  • 2 De erkende programmaverantwoordelijken die op grond van sub b en/of sub e van het eerste lid programmaverantwoordelijkheid toegewezen hebben gekregen, informeren zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen drie werkdagen na de verdeling de betrokken grootverbruikers, de betrokken producenten, en de vergunninghouder van de betrokken kleinverbruikers, over deze toewijzing, de bij hen geldende voorwaarden en de opzegmogelijkheden.

  • 3 Indien de programmaverantwoordelijkheid van klein- of grootverbruikers of van producenten als gevolg van het intrekken van erkenning van de erkende programmaverantwoordelijke wordt verdeeld op grond van sub b of sub e van de eerste lid, zorgt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ervoor dat de verdeling van programmaverantwoordelijkheid binnen één werkdag in zijn aansluitingenregister wordt verwerkt en verzoekt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de betrokken regionale netbeheerders deze verdeling binnen één werkdag in hun aansluitingenregister te verwerken.

  • 5 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet heeft het recht om te allen tijde een opschortingsperiode van de intrekking van de erkenning voortijdig te beëindigen en over te gaan tot onmiddellijke intrekking van de erkenning. De programmaverantwoordelijkheid wordt verdeeld conform het bepaalde in artikel 3.3.5.1, eerste lid, onderdelen b en e.

3.3.5.2.

De grootverbruiker of producent die via de in deze paragraaf bedoelde verdeling een andere erkende programmaverantwoordelijke heeft gekregen voor zijn aansluiting, heeft gedurende twee maanden na de verdeling het recht zonder opzegtermijn van erkende programmaverantwoordelijke te wisselen.

3.3.5.4.

In de in artikel 3.3.5.1, eerste lid, sub b en sub e, genoemde verdeling wordt rekening gehouden met een verzoek van een erkende programmaverantwoordelijke om de aan hem toegewezen aansluitingen toe te wijzen aan een andere erkende programmaverantwoordelijke indien beide betrokken erkende programmaverantwoordelijken hiertoe gezamenlijk een verzoek hebben ingediend bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. De verwerkingstermijn van een dergelijk verzoek bedraagt maximaal twee weken.

3.3.6. Regeling voor het geval de leverancier niet meer aan zijn leveringsverplichtingen kan voldoen

Indien een leverancier surseance van betaling is verleend respectievelijk failliet is verklaard, geldt voor de leveringen van de betreffende leverancier die niet vallen onder het Besluit leveringszekerheid Gaswet, dat de erkende programmaverantwoordelijke die de programmaverantwoordelijkheid voor die aangeslotenen draagt, zijn programmaverantwoordelijkheid tijdelijk dient te continueren tegen redelijke tarieven. Betrokken partijen informeren elkaar onverwijld over de ontstane situatie. In verband met het continueren van de programmaverantwoordelijkheid informeren de erkende programmaverantwoordelijke en de betreffende netbeheerder de betrokken aangeslotenen onverwijld over de ontstane situatie. De erkende programmaverantwoordelijke dient zijn programmaverantwoordelijkheid voor die aangeslotenen te continueren tot het moment waarop die aangeslotene een nieuwe leveringsovereenkomst heeft gesloten dan wel de levering aan die aangeslotene is beëindigd.

3.3.7. Samenvallen intrekking vergunning en erkenning

In geval van dezelfde partij het besluit wordt genomen de vergunning en de erkenning in te trekken geldt de aanvullende bepaling dat het besluit dat de vergunning wordt ingetrokken eerder geacht te zijn genomen dan het besluit tot intrekken van de erkenning als programmaverantwoordelijke.

3.3.8. Samenvallen intrekking erkenning en wegvallen leverancier

In het geval de programmaverantwoordelijke waarvan de erkenning is ingetrokken eveneens leverancier was, zal bij de verdeling van de programmaverantwoordelijkheid conform 3.3.5.1, door de erkende programmaverantwoordelijke die programmaverantwoordelijkheid voor grootverbruikers krijgt toebedeeld, aan de betreffende netbeheerder bekend worden gemaakt welke leverancier verantwoordelijk wordt voor de levering bij de toebedeelde grootverbruikers.

3.4. Aangeslotene met exitcapaciteit

3.4.1.

Een aangeslotene die voldoet aan het bepaalde in 3.2.0.a is uitsluitend gerechtigd exitcapaciteit te contracteren op het landelijk gastransportnet aangesloten aansluiting.

3.4.2.

De betrokken aangeslotene is niet gerechtigd gebruik te maken van de andere diensten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet waaronder begrepen het deelnemen aan het gastransport. Dit is voorbehouden aan een ieder die voldoet aan de voorwaarden van 3.2.0.a t/m 3.2.0.c.

3.5. Het uitoefenen van programmaverantwoordelijkheid

3.5.1.1.

Een aangeslotene die de programmaverantwoordelijkheid voor zijn aansluiting niet zelf zal uitoefenen, meldt aan zijn netbeheerder aan welke erkende programmaverantwoordelijke(n) hij zijn programmaverantwoordelijkheid heeft overgedragen. Deze melding kan door middel van een switchbericht van de daartoe gemachtigde leverancier dan wel door middel van een schriftelijke mededeling.

3.5.1.2.

Op een grenspunt en op een installatie voor de opslag van gas of LNG heeft de partij die het gebruiksrecht van de entry- en/of exitcapaciteit heeft programmaverantwoordelijkheid.

3.5.1.3.

Op een entrypunt waar een gasproductienet is verbonden met het landelijk gastransportnet, hebben de partijen aangesloten op dat gasproductienet programmaverantwoordelijkheid.

3.5.2.

Een erkende programmaverantwoordelijke is verplicht programmaverantwoordelijkheid uit te oefenen met betrekking tot de aansluitingen waarvoor hij in de aansluitingenregisters van de netbeheerders op enig moment als programmaverantwoordelijke is vermeld.

3.5.3.

De netbeheerders mogen afgaan op hetgeen in de aansluitingenregisters omtrent de programmaverantwoordelijkheid voor een aansluiting is vermeld, onverminderd het recht van de erkende programmaverantwoordelijke op correctie van een onjuiste vermelding.

4. Operationele voorwaarden

4.1. Balanceringsregime

4.1.0.

De erkende programmaverantwoordelijke is verantwoordelijk voor het bewaken van de balans per portfolio.

4.1.1. Het indienen van programma’s

4.1.1.1.

Een erkende programmaverantwoordelijke dient dagelijks voor 14:00 uur bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een entryprogramma en/of exitprogramma voor de volgende gasdag in.

4.1.1.2.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert op zijn website een formule die de relatie voorschrijft tussen entry- en exithoeveelheden per uur voor een exitprogramma. De erkende programmaverantwoordelijke is verplicht de formule toe te passen in een exitprogramma, dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op de levering van gas aan kleinverbruikers. De formule mag niet worden toegepast op de netto verkooppositie door transacties op het virtuele handelspunt. De parameters van deze formule die gelden voor de volgende gasdag publiceert de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dagelijks voor 09:00 uur op zijn website. De formule wordt zodanig opgesteld dat na toepassing van de formule de entryhoeveelheid per gasdag gelijk is aan de exithoeveelheid.

4.1.1.3.

Uiterlijk een uur na het tijdstip waarop de in 4.1.1.1 bedoelde entry- en/of exitprogramma’s moeten zijn ingediend, informeert de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de erkende programmaverantwoordelijke of de entry- en/of exitprogramma’s zijn goedgekeurd.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet keurt in ieder geval een exitprogramma af indien het exitprogramma niet voldoet aan de eisen zoals beschreven in 4.1.1.2. Indien de erkende programmaverantwoordelijke afziet van het toepassen van de in 4.1.1.2 bedoelde formule in zijn exitprogramma, dan keurt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in ieder geval het exitprogramma af indien in dat exitprogramma de entry- en exithoeveelheid niet ieder uur gelijk is.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet keurt in ieder geval een entryprogramma af indien in het entryprogramma de entry- en exithoeveelheid niet ieder uur gelijk is.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet keurt in ieder geval een entry- of exitprogramma af indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op het VPPV inconsistentie constateert met andere exit- respectievelijk entryprogramma’s van de erkende programmaverantwoordelijke zelf en/of van een andere erkende programmaverantwoordelijke.

Dat een ander exit- of entryprogramma nog niet volledig is goedgekeurd, hoeft voor een programma waarin programmaverantwoordelijkheid overgaat van of naar het nog niet goedgekeurde programma, niet te leiden tot inconsistentie.

4.1.1.4.

Nadat de erkende programmaverantwoordelijke van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet bericht heeft ontvangen dat zijn entry- en/of exitprogramma is afgekeurd, dient hij een verbeterd entry- en/of exitprogramma in, die opnieuw de goedkeuring van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet behoeven.

4.1.1.5.

Indien om 22:00 uur voorafgaand aan de gasdag geen goedgekeurd entry- en/of exitprogramma beschikbaar is, stelt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op basis van de hem bekende informatie dit entry- en/of exitprogramma vast.

Indien op dit tijdstip de netbeheerder van het landelijk gastransportnet inconsistentie constateert op het VPPV tussen het programma van een beurs aangewezen conform artikel 66b van de Gaswet of een afwikkelonderneming (clearing house) die beschikt over een vergunning conform de Wet op het financieel toezicht (Wft) en een exit- en/of entryprogramma van een andere erkende programmaverantwoordelijke, dan stelt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de betrokken programma’s vast in lijn met het door een beurs of afwikkelonderneming ingediende programma.

4.1.2. Informatieverstrekking ten behoeve van de balanshandhaving

4.1.2.1.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert op basis van de goedgekeurde entry- en exitprogramma’s uiterlijk twee uur voor het begin van de gasdag voor een ieder opvraagbaar de uurwaarden van de grenzen van de zones voor balanshandhaving voor de betreffende gasdag, zijnde:

  • de grens tussen de donkergroene zone en de lichtgroene zone;

  • de grens tussen de lichtgroene zone en de oranje zone;

  • de grens tussen de oranje zone en de rode zone.

4.1.2.2.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert, zodra deze beschikbaar zijn, per uur voor een ieder opvraagbaar:

  • a. [Vervallen];

  • b. de hoeveelheid gas gekocht/verkocht middels WDM-transacties, de uren waarin het gas wordt geleverd/afgenomen en de WDM-transactieprijs;

  • c. [Vervallen];

  • d. de som van de posities van de onbalans veroorzakende programmaverantwoordelijken;

  • e. [Vervallen];

  • f. het systeem balans signaal.

4.1.2.3.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert op uurbasis per portfolio per uur, zodra deze beschikbaar zijn, onderstaande informatie die alleen opvraagbaar is door geautoriseerde medewerkers van de betreffende erkende programmaverantwoordelijke:

  • a. het goedgekeurde entry- en/of exitprogramma;

  • b. de uuronbalans, zijnde de vastgestelde netto afwijking van de near real time allocaties ten opzichte van het goedgekeurde entry- en/of exitprogramma;

  • c. na een WDM-transactie: de hoeveelheid gas die ten gevolge van de WDM-transactie door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet is gekocht van of verkocht aan de onbalans veroorzakende erkende programmaverantwoordelijken conform 4.1.4.2 en 4.1.4.3, het uur van de WDM-transactie en de prijs;

  • d. de cumulatie van de uuronbalansen, zijnde het portfolio onbalans signaal.

4.1.4. Dagelijkse balanshandhaving

4.1.4.1.

In de eerste helft van ieder uur voorspelt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de positie van het systeem balans signaal aan het einde van dat uur.

Als deze voorspelling in de donkergroene zone uitkomt, dan onderneemt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet geen actie met betrekking tot balanshandhaving.

Als deze voorspelling in de lichtgroene zone uitkomt en de systeemonbalans toeneemt ten opzichte van de voorspelling van een uur eerder, dan zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een WDM-titletransactie aangaan om de systeemonbalans te verminderen. De hoeveelheid waarvoor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de WDM-titletransactie aangaat is het verschil tussen de voorspelde waarde van het systeem balans signaal aan het eind van het uur en de grens tussen de donkergroene zone en de lichtgroene zone, verminderd met de hoeveelheid gas die de netbeheerder van het landelijk gastransportnet middels eerdere WDM-titletransacties heeft gekocht/verkocht en die nog die nog geleverd/afgenomen moeten worden.

Als deze voorspelling in de oranje zone of rode zone uitkomt, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een WDM-temporaltransactie aangaan om de systeemonbalans te verminderen. De hoeveelheid waarvoor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de WDM-temporaltransactie aangaat, is het verschil tussen de voorspelde waarde van het systeem balans signaal aan het eind van het uur en de grens tussen de donkergroene zone en de lichtgroene zone.

Als deze voorspelling in de rode zone uitkomt en de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verwacht dat de inzet van de WDM-transactie onvoldoende effect zal hebben, kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een noodsituatie uitroepen en handelen zoals beschreven in 4.1.4.4. Een WDM-transactie heeft invloed op het portfolio onbalans signaal van het betreffende portfolio.

4.1.4.2. Acties met betrekking tot balanshandhaving in een tekortsituatie

De hoeveelheid gas die de netbeheerder van het landelijk gastransportnet koopt conform 4.1.4.1 verkoopt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in het uur van levering of afname tegen de WDM-transactieprijs aan de onbalans veroorzakende programmaverantwoordelijke(n) naar rato van de waarde van hun portfolio onbalans signaal die betrekking heeft op het begin van het uur van de WDM-transactie. Dit heeft invloed op het portfolio onbalans signaal in het uur van levering of afname van dit gas.

4.1.4.3. Acties met betrekking tot balanshandhaving in een overschotsituatie

De hoeveelheid gas die de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verkoopt conform 4.1.4.1 koopt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in het uur van levering of afname tegen de WDM-transactieprijs van de onbalans veroorzakende programmaverantwoordelijke(n) naar rato van de waarde van hun portfolio onbalans signaal die betrekking heeft op het begin van het uur van de WDM-transactie. Dit heeft invloed op het portfolio onbalans signaal in het uur van levering of afname van dit gas.

4.1.4.4. Acties met betrekking tot een noodsituatie

Als de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een noodsituatie heeft uitgeroepen zoals beschreven in 4.1.4.1 of 4.1.4.5, dan kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet besluiten om (een van) de volgende maatregelen te treffen:

  • het opschorten van het proces dat de WDM-transacties initieert zoals omschreven in 4.1.4.1;

  • inzet van eventueel gecontracteerde middelen voor noodsituaties;

  • instructies betreffende installaties voor de opslag van gas of LNG en op entrypunten van het landelijk gastransportnet;

  • instructies op exitpunten van het landelijk gastransportnet.

Erkende programmaverantwoordelijken zijn verplicht de instructie(s) op te volgen.

Na afloop van de noodsituatie overleggen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de betrokken erkende programmaverantwoordelijke over de afwikkeling van de ontstane situatie.

Als de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een noodsituatie heeft uitgeroepen zoals beschreven in 4.1.4.1, dan zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dit publiceren onder vermelding van het uur van de start van de noodsituatie. Instructies van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in deze situatie hebben invloed op het portfolio onbalans signaal van het betreffende portfolio. Een hoeveelheid gas die de netbeheerder van het landelijk gastransportnet door middel van een instructie koopt of verkoopt, additioneel aan de WDM-transactie, wordt verrekend tegen de WDM-transactieprijs van het betreffende uur.

Als de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een noodsituatie heeft uitgeroepen zoals beschreven in 4.1.4.5, dan zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dit zo spoedig mogelijk publiceren onder vermelding van het uur van de start van de noodsituatie. Instructies van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in deze situatie hebben geen invloed op het portfolio onbalans signaal van het betreffende portfolio, en worden via transacties tussen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de erkende programmaverantwoordelijke op een virtueel punt afgehandeld tegen de neutrale gasprijs als bedoeld in 4.1.6.4.

Als de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet uitgeroepen noodsituatie ten einde is, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dit zo spoedig mogelijk publiceren onder vermelding van het tijdstip van einde van de noodsituatie.

In geval van een noodsituatie zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan de betrokken erkende programmaverantwoordelijke geen tarief voor een overschrijding van de gecontracteerde entry- of exitcapaciteit conform artikel 3.10 van de Tarievencode gas berekenen indien en voor zover deze overschrijding een gevolg is van een volgens dit artikel door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gegeven instructie.

4.1.4.5.

  • 1 Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet geconfronteerd wordt met onverwachte grote storingen kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een noodsituatie uitroepen en handelen zoals beschreven in artikel 4.1.4.4. Onder onverwachte grote storingen wordt ook begrepen een storing in de tot het landelijk gastransportnet behorende ondersteunende communicatie en besturingssystemen, waarbij de systeemintegriteit in het geding komt of kan komen.

  • 2 Bij de afwikkeling van een noodsituatie als bedoeld in het eerste lid, zal een eventueel verschil tussen de hoeveelheid entrygas en de hoeveelheid exitgas onder aftrek van het verschil tussen entry- en exitgas op basis van artikel 4.1.1.2 verrekend worden tegen de neutrale gasprijs als bedoeld in artikel 4.1.6.4.

  • 3 Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in een noodsituatie als bedoeld in het eerste lid een WDM-transactie aangaat, dan ontstaat er een saldo door het prijsverschil tussen de neutrale gasprijs als bedoeld in artikel 4.1.6.4 en de WDM-transactieprijs. Dit saldo wordt verrekend conform artikel 4.1.8.

4.1.4.6.

  • 1 Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet geconfronteerd wordt met storingen in de informatievoorzieningssystemen betreffende het balanceringsregime, bedoeld om erkende programmaverantwoordelijken van informatie te voorzien, kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet besluiten tot het opschorten van het proces dat de WDM-transacties initieert zoals omschreven in artikel 4.1.4.1.

  • 2 Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet het proces dat de WDM-transacties initieert heeft opgeschort, dan zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dit zo spoedig mogelijk publiceren onder vermelding van het tijdstip waarop dit ingaat.

  • 3 Tijdens een situatie waarin de informatievoorzieningssystemen gestoord zijn, wordt een eventuele WDM-transactie met de onbalans veroorzakende erkende programmaverantwoordelijke(n) verrekend tegen de neutrale gasprijs conform artikel 4.1.6.4.

  • 4 Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in deze situatie een WDM-transactie aangaat, dan ontstaat er een saldo door het prijsverschil tussen de neutrale gasprijs als bedoeld in artikel 4.1.6.4 en de WDM-transactieprijs. Dit saldo wordt verrekend conform artikel 4.1.8.

  • 5 Indien de informatievoorzieningssystemen weer in orde zijn, zal de opschorting worden beëindigd. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal dit zo spoedig mogelijk publiceren onder vermelding van het tijdstip van einde van de opschorting.

4.1.4.7.

  • 1 Er is sprake van ongewenst balanceringsgedrag door een erkende programmaverantwoordelijke indien op enig heel uur (uu:00):

    • a. Er in het vorige uur een balanceringsactie conform artikel 4.1.4 is uitgevoerd, en

    • b. De erkende programmaverantwoordelijke mede onbalansveroorzaker is geweest van die balanceringsactie zoals die volgens artikel 4.1.4.2 of artikel 4.1.4.3 is uitgevoerd, en

    • c. De absolute waarde van haar portfolio onbalans signaal op uu:00 groter is dan 15% van de absolute grenswaarde van de donkergroene zone; en

    • d. Er is sprake van minstens één van de volgende omstandigheden op uu:00:

    • a. Het betreffende portfolio wordt vooral via TTF gebalanceerd. Dat is het geval indien één van de volgende situaties optreedt:

      • i. De absolute waarde van de TTF near-real-time allocaties in de portfolio is groter dan de som van alle near-real-time entry en exit allocaties in de portfolio (in absolute zin) op entry- en exitpunten waar het gas fysiek stroomt, of;

      • ii. Het portfolio heeft geen near-real-time allocatie op entrypunten waar het gas fysiek het netwerk wordt ingevoed; of;

      • iii. Het portfolio heeft geen near-real-time allocatie op exitpunten waar het gas fysiek aan het netwerk wordt onttrokken.

      of

    • b. De portfolio-onbalans is groter dan de portfolio omvang op dat betreffende uur. Dat is het geval indien de absolute waarde van het portfolio onbalans signaal groter is dan de som van de TTF near-real-time allocaties en alle near-real-time entry en exit allocaties in de portfolio (in absolute zin) op entry- en exitpunten waar het gas fysiek stroomt op dat betreffende uur.

  • 2a Indien een erkende programmaverantwoordelijke ongewenst balanceringsgedrag vertoont overeenkomstig het eerste lid, dan zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet bij deze erkende programmaverantwoordelijke een heffing, conform artikel 3, zeventiende lid van NC-BAL, in rekening brengen. De heffing is gelijk aan 30% van de absolute waarde van het bedrag dat volgt uit artikel 4.1.4.2 of uit artikel 4.1.4.3.

  • 2b Indien een erkende programmaverantwoordelijke voor de eerste keer ongewenst balanceringsgedrag vertoont overeenkomstig het eerste lid, dan zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dit toelichten aan de erkende programmaverantwoordelijke en geen heffingen in rekening brengen tot het moment waarop de toelichting schriftelijk is verstuurd aan de betreffende erkende programmaverantwoordelijke. Vanaf de eerstvolgende gasdag, nadat de schriftelijke toelichting verstuurd is, is dit lid niet meer van toepassing voor die betreffende erkende programmaverantwoordelijke.

  • 3 De heffingen zullen op een inzichtelijke manier door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet worden gefactureerd.

  • 4 Van een onverwachte fysieke verstoring op een entry- of exitpunt op enig uur is sprake indien:

    • a. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet het geconfirmeerde gastransport op dat entry- of exitpunt geheel of gedeeltelijk onverwacht niet kan uitvoeren; en

    • b. De oorzaak van deze verstoring niet te wijten valt aan de erkende programmaverantwoordelijke die voor dat betreffende entry- of exitpunt programmaverantwoordelijkheid draagt.

  • 5 Indien er sprake is van een onverwachte fysieke verstoring dan zal, gedurende vijf uren vanaf het ontstaan van de onverwachte fysieke verstoring het verschil tussen de confirmatie en de allocatie op het betreffende entry- of exitpunt niet worden meegenomen in de bepaling of er sprake is van ongewenst balanceringsgedrag als bedoeld in het eerste lid.

  • 6 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet kan besluiten om de termijn als bedoeld in het vijfde lid te verlengen, indien de erkende programmaverantwoordelijke kan aantonen dat de specifieke omstandigheden rondom de onverwachte fysieke verstoring het haar onmogelijk maken om na de genoemde termijn geen ongewenst balanceringsgedrag als bedoeld in het eerste lid te vertonen.

  • 7 Indien er in aanvulling op het vijfde lid ook sprake is van een noodsituatie als bedoeld in artikel 4.1.4.5 dan zal, gedurende de noodsituatie het verschil tussen de confirmatie en de allocatie op het betreffende entry- of exitpunt niet worden meegenomen in de bepaling of er sprake is van ongewenst balanceringsgedrag als bedoeld in het eerste lid.

  • 8 Op het moment dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aanwijzingen heeft dat sprake is van gedrag, als bedoeld in het eerste lid, zal zij voordat zij een heffing in rekening brengt, als bedoeld in lid 2a, de erkende programmaverantwoordelijke de gelegenheid geven zijn standpunt naar voren te brengen (hoor) en om te reageren op het standpunt van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet (wederhoor). De erkende programmaverantwoordelijke kan van de mogelijkheid tot hoor en wederhoor gebruik maken binnen twee weken na de melding van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dat er gedrag, als bedoeld in het eerste lid, is vastgesteld. Indien de erkende programmaverantwoordelijke niet binnen voornoemde twee weken de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zijn standpunt heeft kenbaar gemaakt, kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de heffing, als bedoeld in lid 2a, in rekening brengen bij de erkende programmaverantwoordelijke.

  • 9 Als strikte toepassing van dit artikel naar het oordeel van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet onevenredig zou zijn of naar haar oordeel het belang van het balanceringsregime minder is gediend met die strikte toepassing, kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet besluiten een heffing, als bedoeld in lid 2a, niet in rekening te brengen. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet neemt in haar oordeel de hoor en wederhoor, als bedoeld in het achtste lid, mee.

4.1.4.8.

  • 1 Indien de erkende programmaverantwoordelijke substantieel ongewenst balanceringsgedrag vertoont, dan voldoet de programmaverantwoordelijke niet langer aan de voorwaarde als bedoeld in artikel 3.2.0, onderdeel c, en kan intrekking van de erkenning op grond van artikel 3.3.2 onverwijld volgen.

  • 2 Een erkende programmaverantwoordelijke vertoont substantieel ongewenst balanceringsgedrag indien, gerekend over een aaneengesloten periode van twaalf maanden tot en met de datum waarop het ongewenste balanceringsgedrag voor het laatst plaatsvond:

    • a. De erkende programmaverantwoordelijke drie of meer heffingen heeft gehad in één van de vier periodes van drie aaneengesloten maanden in die aaneengesloten periode van twaalf maanden en zeven of meer heffingen heeft gehad in die aaneengesloten periode van twaalf maanden;

      Of

    • b. De erkende programmaverantwoordelijke in drie of vier van de vier periodes van drie aaneengesloten maanden in die aaneengesloten periode van twaalf maanden een heffing heeft gehad.

4.1.4.9.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet voert jaarlijks overleg met representatieve organisaties van netgebruikers op de gasmarkt over de werking van de artikelen 4.1.4.7 en 4.1.4.8, en stuurt de resultaten hiervan aan de Autoriteit Consument en Markt. Indien deze evaluatie daartoe aanleiding geeft, leggen de gezamenlijke netbeheerders een voorstel (tot wijziging) met betrekking tot de artikelen 4.1.4.7 en 4.1.4.8 ter goedkeuring voor aan Autoriteit Consument en Markt.

De evaluatie waarvan sprake is in dit artikel kan op initiatief van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en/of de Autoriteit Consument en Markt uitgevoerd worden.

4.1.6. Verrekening van afwijkingen van near-real-time allocaties door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet

4.1.6.1.

Nadat de off line allocaties definitief zijn verklaard in de maand na afloop van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, wordt het verschil tussen de near-real-time allocaties en de off line allocaties bepaald.

4.1.6.2.

Het verschil tussen de near-real-time allocaties en de off line allocaties wordt per gasdag verrekend tegen de neutrale gasprijs zoals bedoeld in 4.1.6.4.

4.1.6.3.

De correctie van de off line allocaties van de exitpunten waar het landelijk gastransportnet is verbonden met het regionaal gastransportnet, in de vierde maand na afloop van de maand waarop de gegevens betrekking hebben en correcties van de offline allocaties van de overige entry- en exitpunten in de maand na afloop van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, worden ook verrekend tegen de neutrale gasprijs zoals bedoeld in 4.1.6.4.

4.1.6.4.

  • 1 De neutrale gasprijs is de volumegewogen gemiddelde prijs van alle contracten die op de door de Minister van Economische Zaken en Klimaat op grond van de Gaswet aangewezen beurs worden afgesloten op D-2, D-1 en D voor levering op D (balansdag). Hierbij is de index calculatie een continu en real-time proces en vindt de index publicatie plaats op 'near real time’ basis en worden de historische gegevens op Internet gepubliceerd. In formulevorm wordt de neutrale gasprijs als volgt weergegeven:

    Bijlage 260262.png

    waarin:

    INDEXD = ‘Neutrale Gasprijs’ voor de ‘balansdag’ (D) waarop contracten in levering gaan

    Pi t/m Px = Prijzen van contracten voor levering van gas op balansdag (D)

    Vi t/m Vx = Volumes van contracten voor levering van gas op balansdag (D)

    x = aantal contracten afgesloten van D-2 t/m D.

  • 2 Indien de neutrale gasprijs niet op basis van lid 1 berekend kan worden, dan zal de laatst berekende neutrale gasprijs gelden als neutrale gasprijs voor balansdag D.

  • 3 Het handelsplatform PEGAS van de door de Minister van Economische Zaken en Klimaat aangewezen beurs European Energy Exchange AG wordt gebruikt voor de in lid 1 bedoelde berekening van de neutrale gasprijs.

4.1.7. Einde dag verrekening

Conform hoofdstuk 5 van NC-BAL verrekent de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de positie (“dagelijkse onbalanshoeveelheid”) aan het einde van de dag met de erkende programmaverantwoordelijken. Voor dit doel maakt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gebruik van de mogelijkheid in hoofdstuk 9 van NC-BAL, zijnde een leidingbufferflexibiliteitsdienst. De hoeveelheid leidingbuffer die de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ter beschikking stelt aan de markt is gelijk aan de donkergroene zone conform artikel 4.1.2.1. Hierdoor is de dagelijkse onbalanshoeveelheid waarvan sprake is in artikel 21 van NC-BAL gelijk aan nul. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet brengt voor de leidingbufferflexibiliteitsdienst een tarief in rekening conform de ‘kleine aanpassing’ uit artikel 22 van de NC-BAL. Bij de invoering van leidingbufferflexibiliteitsdienst is het tarief (LFS-tarief) vastgesteld op 0,4% van de neutrale gasprijs als bedoeld in 4.1.6.4. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet kan het tarief evalueren en, indien deze evaluatie daartoe aanleiding geeft, een gewijzigd tarief ter goedkeuring voorleggen aan Autoriteit Consument en Markt. Indien dit leidt tot een wijziging van het tarief, zal het gewijzigde tarief gepubliceerd worden op de website van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

De evaluatie waarvan sprake is in dit artikel kan op initiatief van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en/of de Autoriteit Consument en Markt uitgevoerd worden. De evaluatie neemt in ieder geval de volgende aspecten in ogenschouw:

  • de mate waarin het LFS-tarief bijdraagt aan de ontwikkeling van de within day market.

  • de mate waarin de balanceringskosten voor erkende programmaverantwoordelijken veroorzaakt worden door het LFS-tarief.

4.1.8.

  • 1 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet brengt per kalenderjaar een neutraliteitsheffing, conform hoofdstuk VII van de NC-BAL, in rekening bij de netgebruikers in de zin van artikel 2, vijfde lid NC-BAL.

  • 2 De neutraliteitsheffing bestaat uit de som van:

  • 4 Op de factuur waarmee de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de neutraliteitsheffing in rekening brengt, worden de onderdelen zoals beschreven in het tweede lid en de gecontracteerde capaciteit gespecificeerd.

  • 5 Voordat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de neutraliteitsheffing in rekening brengt, zendt hij de voorgenomen heffing inclusief de specificatie beschreven in het vierde lid ter informatie aan de ACM.

4.2. Uitvoering van transport

4.2.1. Algemeen

4.2.1.1.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet kent aan elke erkende programmaverantwoordelijke voor elk portfolio een unieke identificatie toe.

4.2.1.2.

Berichtenuitwisseling tussen de erkende programmaverantwoordelijke en de netbeheerder van het landelijk gastransportnet met betrekking tot de uitvoering van transport zal plaatsvinden via een door deze netbeheerder geaccepteerd en vooraf afgestemd en getest communicatieprotocol.

4.2.2. Nomineren

4.2.2.1.

Nominaties van erkende programmaverantwoordelijken geven de door de erkende programmaverantwoordelijke gewenste hoeveelheid te transporteren gas op een entrypunt of exitpunt aan. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet gebruikt de nominaties in de planning van het gastransport (met het oog op het efficiënt bedrijven van het landelijk gastransportnet), voor de toekenning van eventuele afschakelbare entry- of exitcapaciteit en in het allocatieproces.

4.2.2.2.

Een erkende programmaverantwoordelijke dient voor elke gasdag voor elk entrypunt en exitpunt voor elk portfolio een nominatie in bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. Een nominatie dient uiterlijk om 14.00 uur op de dag vóór de gasdag waarop de nominatie betrekking heeft door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ontvangen te zijn. Indien een nominatie niet wordt ontvangen door deze netbeheerder, dan wordt aangenomen dat de nominatie nul is voor het desbetreffende uur en entrypunt of exitpunt.

4.2.2.3.

De erkende programmaverantwoordelijke is bevoegd hernominaties te sturen naar de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. Van een ontvangen hernominatie neemt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet alleen wijzigingen in behandeling die betrekking hebben op uren in de gasdag die na het ontvangsttijdstip van de hernominatie liggen, rekening houdend met de leadtime voor hernominaties. De leadtime bedraagt een half uur of twee uur. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert op haar website een lijst met punten waarvoor de leadtime een half uur bedraagt en de per punt geldende voorwaarden. Voor alle overige punten waar hernominaties mogelijk zijn geldt een leadtime van twee uur.

4.2.2.4.

Voor een entrypunt vermeldt een nominatie voor een gasdag voor elk uur van die gasdag een hoeveelheid gas, de portfolio van de erkende programmaverantwoordelijke, het entrypunt en de partij waarvan gas (eventueel administratief) wordt overgenomen. Voor een exitpunt bevat een nominatie voor een gasdag voor elk uur van die gasdag een hoeveelheid gas, de portfolio van de erkende programmaverantwoordelijke, het exitpunt en de partij waaraan gas (eventueel administratief) wordt overgedragen.

4.2.2.5.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet kan de erkende programmaverantwoordelijke voor bepaalde entrypunten of exitpunten tijdelijk vrijstelling verlenen van de verplichting tot nomineren. De voorwaarden waaronder de netbeheerder van het landelijk gastransportnet deze vrijstelling verleent, worden door hem op zijn website vooraf gepubliceerd. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verleent geen vrijstelling voor zover een dergelijke vrijstelling zich niet zou verdragen met handhaving van de integriteit (veiligheid, doelmatigheid en betrouwbaarheid) van het landelijk gastransportnet of als de nominaties vereist zijn voor het allocatieproces.

4.2.2.6.

In de toetsingsprocedure toetst de netbeheerder van het landelijk gastransportnet elke (her)nominatie van de erkende programmaverantwoordelijke aan de voorwaarden van de relevante overeenkomst. Indien er fouten in de (her)nominatie worden geconstateerd (hieronder worden onder meer nominaties begrepen waarbij meer wordt genomineerd dan de gecontracteerde entry- of exitcapaciteit), stuurt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een afwijzing van de (her)nominatie naar de erkende programmaverantwoordelijke.

4.2.3. Matching en confirmatie

4.2.3.1.

Confirmaties van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet geven de hoeveelheden gas aan die hij voor de erkende programmaverantwoordelijke gaat transporteren. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt de inhoud van de confirmaties vast op basis van de nominaties van de erkende programmaverantwoordelijke en indien van toepassing de uitkomst van een matchingsprocedure.

4.2.3.2.

In de matchingsprocedure vergelijkt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de (her)nominatie van de erkende programmaverantwoordelijke met de (her)nominatie van andere erkende programmaverantwoordelijken in het landelijk gastransportnet of met informatie verkregen van aangrenzende netbeheerders.

4.2.3.3.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stuurt – zo vroeg mogelijk in het tijdvak tussen 14.00 uur en 18.00 uur op de dag vóór de gasdag waarop de (her)nominatie betrekking heeft die uiterlijk om 14.00 uur op die dag door hem is ontvangen – een confirmatie aan de erkende programmaverantwoordelijke. In geval van afschakeling zal de erkende programmaverantwoordelijke middels een afschakelbericht op de hoogte worden gesteld. In geval van afschakeling zal de informatie over de afschakeling deel uitmaken van de confirmatie.

4.2.3.4.

In geval van een hernominatie stuurt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een confirmatie zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval voor aanvang van het uur waarop de hernominatie betrekking heeft, aan de erkende programmaverantwoordelijke.

4.2.3.5.

De hoeveelheden gas die in de nominaties zijn aangegeven, worden bevestigd in de confirmatie als uit de matchingsprocedure in 4.2.3.2 blijkt dat dit toegestaan en mogelijk is. In andere gevallen wijken de gegevens in de confirmatie af van de gegevens in de nominaties. Het is de verantwoordelijkheid van de erkende programmaverantwoordelijke om te controleren of een confirmatie is ontvangen en om kennis te nemen van de inhoud van de confirmatie.

4.3. Allocatie

4.3.1. Algemeen

4.3.1.1.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet gebruikt allocatiegegevens om het gebruik van het landelijk gastransportnet per uur door netgebruikers vast te stellen.

4.3.1.2.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet maakt gebruik van allocatiegegevens bepaald conform het gestelde in de Allocatiecode gas.

4.4. Onderhoud en beperking van transport

4.4.1.

Activiteiten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet die naar zijn redelijke inschatting waarschijnlijk leiden tot beperking van de transportcapaciteit worden, tenzij er sprake is van omstandigheden waarin er onvoldoende tijd is om dit te doen, enkel ten uitvoer gebracht na overleg met de betrokken erkende programmaverantwoordelijken over het tijdstip en de duur van de beperking. Bij het vaststellen van het tijdstip en de duur van de beperking houdt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet rekening met de belangen van de erkende programmaverantwoordelijken voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is.

Gepland onderhoud wordt ten minste twee maanden voorafgaand aan de gasdag waarop dit de transportcapaciteit van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zou kunnen beïnvloeden aangekondigd. Indien het noodzakelijk is om de transportcapaciteit te beperken, is de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gerechtigd het betreffende transport te verminderen. De rechten van de erkende programmaverantwoordelijken op gebruik van de door hen bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gecontracteerde transportcapaciteit worden in overeenstemming daarmee verminderd. Wanneer de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gepland onderhoud, verlegging of nieuwbouw noodzakelijk acht, verschaft hij op verzoek van de erkende programmaverantwoordelijke passend bewijs van deze noodzaak. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet spant zich in om beperking van de transportcapaciteit tot een absoluut minimum te beperken.

4.4.2.

Voor zover de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in enig uur, door een niet aan de erkende programmaverantwoordelijke toe te rekenen oorzaak, niet in staat is om (een deel van) het gecontracteerde transport uit te voeren en dit leidt tot een merkbare beperking in het gebruik van de gecontracteerde transportcapaciteit, wordt het verschuldigde bedrag voor bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gecontracteerde entry- en/of exitcapaciteit verminderd naar verhouding van de beperking.

In geval van niet gepland onderhoud/incidenten wordt de restitutie slechts geëffectueerd nadat de duur van de merkbare beperking een drempelwaarde van 24 uur, zijnde de lengte van elke aaneengesloten periode dat de merkbare beperking optreedt, heeft overschreden. Deze drempelwaarde geldt voor elk afzonderlijk entry- of exitpunt.

De restitutie wordt gebaseerd op honderd procent van het verschuldigde bedrag voor de gecontracteerde transportcapaciteit, rekening houdend met de duur van de beperking voor zover deze de drempelwaarde overschrijdt en met de omvang van de beperking.

4.4.3.

In geval van beperking van entry- of exitcapaciteit wordt de voor de erkende programmaverantwoordelijken beschikbare entry- of exitcapaciteit door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet pro rata toegewezen op basis van de door hen gecontracteerde entry- of exitcapaciteit.

4.4.4.

Voor afschakelbare entry of exitcapaciteit vindt 4.4.2 geen toepassing in geval van een beperking van entry of exitcapaciteit door het gebruik van vaste entry of exitcapaciteit.

4.4.5.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet monitort de hoeveelheid beschikbare kwaliteitsconversie. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet kan kwaliteitsconversie uitvoeren tot het niveau waarop de haar ter beschikking staande middelen zijn uitgenut. Bij kwaliteitsconversie ter verlaging van de verbrandingswaarde gaat het om de beschikbaarheid van gas met een lagere verbrandingswaarde dan de doelwaarde, waaronder synthetisch geproduceerd stikstof. Bij kwaliteitsconversie ter verhoging van de verbrandingswaarde gaat het om de beschikbaarheid van gas met een hogere verbrandingswaarde dan de doelwaarde. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet beschikt in dit geval niet over synthetisch geproduceerd gas. Op het moment dat er een tekort aan kwaliteitsconversie dreigt, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dit voor zover mogelijk aan de betrokken erkende programmaverantwoordelijken melden met een vooraankondigingstijd van minimaal 4 uur. Na deze melding kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet contact opnemen met betrokken erkende programmaverantwoordelijken met het verzoek het gebruik van de door hen gecontracteerde transportcapaciteit zodanig bij te stellen dat het dreigende tekort aan kwaliteitsconversie wordt afgewend.

4.4.6.

In uitzonderlijke gevallen kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet vanwege beperking van kwaliteitsconversie niet tegemoetkomen aan (her)nominaties voor het gebruik van vaste transportcapaciteit. In een dergelijk geval heeft de netbeheerder van het landelijk gastransportnet het recht aanwijzingen aan erkende programmaverantwoordelijken te geven hun (her)nominaties zodanig, als voorgeschreven door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, aan te passen dat de systeemintegriteit van het landelijk gastransportnet kan worden gehandhaafd. Erkende programmaverantwoordelijken zijn verplicht deze aanwijzingen op te volgen. Voor zover mogelijk zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de aanwijzingen naar evenredigheid over de veroorzakers van het probleem verdelen.

5. Transportovereenkomsten

5.1. Aangaan van transportovereenkomsten

5.1.1.

Een geïnteresseerde kan, onverminderd het bepaalde in 2.1.2b, en 3.2.1, laatste alinea, transportcapaciteit contracteren door daartoe een verzoek bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in te dienen. Het verzoek dient volledig te zijn en dient tijdig, rekening houdende met de termijn van afhandeling, vóór de gewenste startdatum te zijn ingediend op een door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op zijn website aangegeven wijze. De termijn van afhandeling is de periode van maximaal 10 werkdagen vanaf de datum dat een verzoek tot offerte of contractering van transportcapaciteit, dat voldoet aan alle vereisten, door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet is ontvangen. De termijn van afhandeling begint op de dag van ontvangst, mits het verzoek voor 12.00 uur is ontvangen. Komt het verzoek na 12.00 uur binnen, dan begint de termijn van afhandeling de volgende werkdag.

5.1.2.

Een overeenkomst betreffende een dagcapaciteitsproduct kan worden gesloten tot het moment van ingaan van de betreffende gasdag.

5.1.3.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet wijst transportcapaciteit toe aan geïnteresseerden op basis van transparantie, non-discriminatie en efficiënt gebruik van het landelijk gastransportnet. In hoofdstuk 2 is aangegeven hoe de transportcapaciteit door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan geïnteresseerden wordt toegewezen.

5.1.4.

Voor elk verzoek voor transportcapaciteit toetst de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan de beschikbare kredietruimte en aan de op dat moment beschikbare entry of exitcapaciteit.

5.1.5.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet reageert binnen de termijn van afhandeling zoals bedoeld in 5.1.1 op een verzoek door toezending van de contractdocumentatie aan de geïnteresseerde of – in het geval van weigering van het gevraagde – door een gemotiveerde afwijzing van het verzoek.

5.1.6.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet voorziet elk volledig verzoek bij ontvangst van een tijdstempel. Deze netbeheerder gebruikt dit tijdstempel bij afschakelbare transportcapaciteit in voorkomende gevallen voor het bepalen van de afschakelvolgorde. Een volledig verzoek vermeldt in ieder geval het capaciteitsproduct, indien relevant het entrypunt of exitpunt, de identiteit van de geïnteresseerde, alsmede, indien relevant, de indicatie of deze ook afschakelbare transportcapaciteit accepteert.

5.1.7.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet kan met het oog op ingrijpende veranderingen in de gasmarkt tijdelijk voor bepaalde categorieën marktpartijen afwijken van de in 5.1 neergelegde regels. Zo heeft de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in het verleden overgangsregelingen zoals leerjaren toegepast, teneinde de markt de mogelijkheid te geven te anticiperen op de veranderingen in de gasmarkt.

5.3. Gevolgen van beëindiging van transportovereenkomsten

5.3.1.

Vanaf het moment dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op basis van 3.3 de erkenning van een erkende programmaverantwoordelijke intrekt of een transportovereenkomst beëindigt, heeft deze netbeheerder geen verplichting meer tot het uitvoeren van transport ten behoeve van deze partij c.q. met betrekking tot de beëindigde transportovereenkomst.

6. Informatieverstrekking

6.1.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet informeert alle partijen die door een onderbreking van het landelijk gastransport worden getroffen zo spoedig mogelijk omtrent aard, omvang en duur van de onderbreking.

6.2.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verstrekt op zijn website informatie over dreigende schaarste in het gastransportnet. Deze informatie wordt maandelijks geactualiseerd.

6.3.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert op zijn website ten minste de volgende gegevens (behoudens de gegevens die op grond van artikel 37 van de Gaswet geheim moeten worden gehouden):

  • a. een opsomming en beschrijving van alle entrypunten en exitpunten;

  • b. een opsomming van alle in het tariefsysteem gehanteerde entrypunten en exitpunten; en

  • c. van de entrypunten en exitpunten die op de Nederlandse grens liggen:

Soort informatie

Verleden

Toekomst

Periode

Vaste entry- en/of exitcapaciteit

Totaal

3 jaar

5 jaar

Per dag

Geboekt

3 jaar

5 jaar

Per dag

Beschikbaar

3 jaar

5 jaar

Per dag

Genomineerd

--

Som nominaties

Per uur

Gebruikt (Som allocaties)

3 jaar

--

Per uur

Afschakelbare entry- en/of exitcapaciteit

Totaal

3 jaar

5 jaar

Per dag

Geboekt

3 jaar

5 jaar

Per dag

Beschikbaar

3 jaar

5 jaar

Per dag

Genomineerd

--

Som nominaties

Per uur

Gebruikt (Som allocaties)

3 jaar

--

Per uur

Conversiecapaciteit

Geboekt

--

5 jaar

Per dag

Beschikbaar

--

5 jaar

Per dag

6.5.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert een actueel overzicht van entrypunten en exitpunten in het landelijk gastransportnet op zijn website conform 6.3.

7. Overige bepalingen

7.1.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt al hetgeen redelijkerwijs binnen zijn vermogen ligt in het werk om onderbreking van het landelijk gastransport te voorkomen, of indien een onderbreking optreedt, deze zo snel mogelijk te verhelpen.

7.4.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet houdt voor het transport van gas geen reservecapaciteit aan, behalve voor pieklevering.

7.5.

De beheerder van een gesloten distributiesysteem, aangesloten op het landelijk gastransportnet, die het recht op leverancierskeuze via het elektronisch berichtenverkeer wenst te realiseren voor één of meer verbruikers of invoeders, aangesloten op het gesloten distributiesysteem, wendt zich tot de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

7.6

De Transportvoorwaarden Gas – LNB, zoals vastgesteld bij besluit van 27 juni 2006 en nadien diverse malen gewijzigd, wordt ingetrokken.

7.7.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 april 2016

De Autoriteit Consument en Markt,

namens deze:

F.J.H. Don

bestuurslid

Bijlage 1. Kredietwaardigheidseisen

B1.1. Algemeen

Een partij die erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit wenst te worden dient aan de kredietwaardigheidseisen te voldoen die voortvloeien uit een kredietanalyse uitgevoerd door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet overeenkomstig het bepaalde in deze Bijlage 1, afhankelijk van de risicocategorie waarin deze partij op basis van die kredietanalyse wordt ingedeeld.

B1.2. Kredietanalyse

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet voert de kredietanalyse als volgt uit:

  • a. Bij het bepalen van de risicocategorie wordt mede rekening gehouden met relaties tot moederbedrijven of gelieerde bedrijven;

  • b. Indien sprake is van een gepubliceerde kredietwaardering, wordt de laagste van de kredietwaarderingen zoals gepubliceerd door Moody’s of Standard & Poors gebruikt;

  • c. Indien geen gepubliceerde kredietwaardering van de partij beschikbaar is, dan wordt een risicocategorie bepaald op basis van de jaarrapporten (jaarverslag + jaarrekening) van de afgelopen drie jaar. De belangrijkste financiële kengetallen hierbij zijn liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit;

  • d. Bij het ontbreken van een gepubliceerde kredietwaardering dan wel de jaarrapporten van de afgelopen drie jaar wordt de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit ingedeeld in de risicocategorie hoog.

Tabel 1: Gepubliceerde kredietwaarderingen en risicocategorie

Credit rating Moody’s

Credit rating Standard & Poors

Risico Categorie

Aaa, Aa, A

AAA, AA, A

Laag

Baa1, Baa2

BBB+, BBB

Midden

Baa3 of lager

BBB- of lager

Hoog

B1.3. Aanpassing risicocategorie

In uitzonderlijke gevallen, zoals bij een “negative outlook” van Moody’s of Standard & Poors, grote verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen, extreme uitkomsten van financiële ratio’s, of bijzondere ontwikkelingen binnen het bedrijf of de bedrijfstak, kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet er toe over gaan de partij in een hogere of lagere risicocategorie te plaatsen.

B1.4. Financiële zekerheid

  • 1. Een erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit die door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet wordt ingedeeld in risicocategorie hoog dient financiële zekerheid te verschaffen. De hoogte van de kredietlimiet is in dat geval gelijk aan de hoogte van de afgegeven financiële zekerheid.

  • 2. Een erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit die door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet wordt ingedeeld in risicocategorie laag of midden kan ervoor kiezen aanvullende financiële zekerheid te verschaffen om zijn kredietlimiet te verhogen.

  • 3. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet maakt de financiële zekerheden die hij in elk geval accepteert bekend op zijn website. De geldigheidstermijn van de financiële zekerheid dient minstens vier maanden langer te zijn dan de einddatum van het contract.

  • 4. De aangeslotene met exitcapaciteit dient uiterlijk twee maanden voor de ingangsdatum van het contract financiële zekerheid te verschaffen.

  • 5. Voor een erkende programmaverantwoordelijke met een erkenning LB dient de financiële zekerheid geldig te zijn vanaf het moment dat de erkende programmaverantwoordelijke een erkenning LB krijgt tot 4 maanden na intrekking van de erkenning LB.

B1.5. Exposure

De totale exposure bestaat uit:

  • 1. de exposure met betrekking tot het contracteren van entry- en exitcapaciteit; en

  • 2. de exposure met betrekking tot balancering.

Ad 1.

De exposure met betrekking tot het contracteren van entry- en exitcapaciteit is op enig moment in een maand gelijk aan de som van:

  • 1. de betalingsverplichting (inclusief btw) voor die maand voortvloeiend uit de contracten van within-day-, dag- en maandcapaciteitsproducten; en

  • 2. 3 maal de betalingsverplichting (inclusief btw) voor die maand voortvloeiend uit de contracten van kwartaal- en jaarcapaciteitsproducten; en

  • 3. de betalingsverplichting (inclusief btw) voortvloeiend uit facturen die langer dan 60 dagen open staan.’

Ad 2.

De exposure met betrekking tot balancering wordt berekend als het netto resultaat van de som van:

  • 1. de actuele waarde van het portfolio onbalans signaal vermenigvuldigd met de neutrale gasprijs zoals beschreven in 4.1.6.4; en

  • 2. de openstaande bedragen (al dan niet gefactureerd) (inclusief btw) naar aanleiding van de inzet van WDM-transacties; en

  • 3. de openstaande facturen (inclusief btw) in verband met de verrekening van afwijkingen tussen de comptabele allocaties en de near real time waarden conform 4.1.6; en

  • 4. de openstaande bedragen (al dan niet gefactureerd) (inclusief btw) naar aanleiding van de Linepack Flexibility Service.

B1.6. Kredietlimiet

  • 1. Voor elke erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit stelt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een initiële kredietlimiet vast op basis van een analyse van financiële documenten. De aangeslotene met exitcapaciteit krijgt een vrijstelling van € 60.000,– per maand. Zolang de transportboeking van de aangeslotene met exitcapaciteit binnen deze vrijstelling blijft, vindt er geen financiële analyse plaats.

  • 2. Ten behoeve van de financiële analyse verschaft de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit informatie aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aangaande:

    • a. de structuur van de groep van bedrijven waartoe de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit behoort;

    • b. het uiteindelijke moederbedrijf, en

    • c. de door een accountant goedgekeurde jaarrekeningen van de afgelopen 3 jaar, inclusief balans, winst en verliesrekening, kasstromen en toelichting bij de jaarstukken.

  • 3. Een erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit kan contracten afsluiten met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet totdat de kredietlimiet is bereikt.

  • 4. Een erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit die wordt ingedeeld in risicocategorie hoog heeft een kredietlimiet die gelijk is aan de afgegeven financiële zekerheid.

  • 5. Een erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit die wordt ingedeeld in risicocategorie midden heeft een initiële kredietlimiet die overeenkomt met een percentage van 3% van het eigen vermogen minus immateriële vaste activa en kan eventueel zijn kredietlimiet verhogen door aanvullende financiële zekerheid te verstrekken.

  • 6. Een erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit die wordt ingedeeld in risicocategorie laag heeft een initiële kredietlimiet die overeenkomt met een percentage van 6% van het eigen vermogen minus immateriële vaste activa en kan eventueel zijn kredietlimiet verhogen door aanvullende financiële zekerheid te verstrekken.

  • 7. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet brengt een bedrag van € 100.000 ten laste van de actuele kredietruimte als standaard onbalansreservering.

  • 8. In uitzonderlijke gevallen, zoals extreme uitkomsten van financiële ratio’s of bijzondere ontwikkelingen binnen het bedrijf of de bedrijfstak, kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet er toe over gaan om de partij een hogere of lagere kredietlimiet toe te kennen.

  • 9. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verschaft de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit op verzoek informatie over de actuele kredietruimte. De actuele kredietruimte is het verschil tussen de kredietlimiet en de exposure. Zolang de exposure lager is dan de kredietlimiet is er sprake van kredietruimte.

  • 10. Voor erkende programmaverantwoordelijken en aangeslotene met exitcapaciteit in risicocategorie laag of midden kan op basis van de operationele cashflow en de winst een hogere of lagere kredietlimiet toegekend worden:

    • a. indien de nettowinst positief is, wordt de initiële kredietlimiet verhoogd met 10%;

    • b. indien de nettowinst negatief is, wordt de initiële kredietlimiet verlaagd met 10%;

    • c. indien de operationele cashflow positief is, wordt de initiële kredietlimiet verhoogd met 5%;

    • d. indien de operationele cashflow negatief is, wordt de initiële kredietlimiet verlaagd met 5%.

B1.7. Informatieverstrekking

De erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit dient de netbeheerder van het landelijk gastransportnet terstond te informeren over elke verandering of situatie die redelijkerwijs kan leiden tot een andere uitkomst van de kredietanalyse.

B1.8. Aanmerkelijke verandering kredietwaardigheid

Een erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit dient, binnen vijf werkdagen na ontvangst van een hiertoe strekkend verzoek van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, aanvullende zekerheden te overleggen indien zich een aanmerkelijke verslechtering van de kredietwaardigheid, vastgesteld op basis van de onder B1.7 aangeleverde informatie en leidend tot een indeling in een hogere risicocategorie volgens B1.2, voordoet van de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit, een gelieerd bedrijf of een garant staande partij, waardoor redelijkerwijs te verwachten is dat de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit in mindere mate in staat zal zijn om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen of die leidt tot een achteruitgang in de mate waarin de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aanspraak kan maken op (een garant staande partij van) de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit. Voor dit doel mag de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aanvullende financiële zekerheden eisen als genoemd in B1.4.

Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet informatie beschikbaar komt, aangeleverd onder B1.7, waaruit blijkt dat er een aanmerkelijke verbetering van de kredietwaardigheid van de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit heeft plaatsgevonden, waardoor deze partij in een lagere risciocategorie volgens B1.2 zal worden ingedeeld en de behoefte aan (een aanvullende) zekerheid (deels) komt te vervallen, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit toestaan om de verstrekte zekerheden voor dat deel in te trekken.

B1.9. Erkenning LB

De exposure voor een erkende programmaverantwoordelijke met een erkenning LB zal conform B1.5, Ad 1 elke maand toenemen als gevolg van de contractering, volgens artikel 2.1.2b, van exitcapaciteit op exitpunten verbonden met een regionaal net. De hiervoor benodigde kredietruimte wordt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet maandelijks gereserveerd en wordt in mindering gebracht op de actuele kredietruimte. De hoogte van de reservering is gelijk aan 3 maal het hoogste factuurbedrag van de afgelopen 3 wintermaanden voor zover het gecontracteerde exitcapaciteit op exitpunten verbonden met een regionaal net betreft. De reservering zal – als gevolg van wijzigingen in de gecontracteerde exitcapaciteit op exitpunten verbonden met een regionaal gastransportnet – worden aangepast. Als een erkende programmaverantwoordelijke in het voorgaande jaar geen exitcapaciteit op exitpunten verbonden met een regionaal gastransportnet had gecontracteerd, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet € 50.000,– reserveren als kredietruimte en dit ten laste brengen van de actuele kredietruimte.

B1.10. Handhaving bij overschrijding kredietlimiet

  • 1. De hoogte van de kredietlimiet moet minstens de exposure dekken.

  • 2. Voor partijen in elke risicocategorie zijn onverwijld aanvullende financiële zekerheden vereist als de exposure boven de kredietlimiet komt.

  • 3. Indien op enig moment de exposure de kredietlimiet overschrijdt dan kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet (her)nominaties van de erkende programmaverantwoordelijke geheel of gedeeltelijk afwijzen met het oogmerk de overschrijding van de kredietlimiet te beperken en daarmee mogelijke financiële schade voor de markt te voorkomen dan wel te beperken. Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet overgaat tot het afwijzen van (her)nominaties dan streeft hij er naar om alle erkende-programmaverantwoordelijken binnen 4 uren op de hoogte te stellen.

  • 4. Indien op enig moment de exposure de kredietlimiet substantieel overschrijdt dan voldoet de programmaverantwoordelijke niet langer aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 3.2.0 van de Transportcode LNB en kan intrekking van de erkenning op grond van artikel 3.3.2 onverwijld volgen.

  • 5. Van een substantiële overschrijding van de kredietlimiet is sprake indien:

    • a. De exposure de kredietlimiet met 100.000 euro of meer overschrijdt of

    • b. De exposure de kredietlimiet met meer dan 5% overschrijdt of

    • c. De exposure de kredietlimiet langer dan 24 uur overschrijdt.

  • 6. Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet overgaat tot het intrekken van de erkenning dan zal hij daar aan voorafgaand, zo spoedig mogelijk alle erkende programmaverantwoordelijken, alle leveranciers en ACM informeren.

Bijlage 2. Vaststellen omvang technische entry- en exitcapaciteit en overboekcapaciteit

B2.1. Algemeen

In Bijlage 2 wordt vastgelegd op welke wijze de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de omvang van de technische capaciteit en de overboekcapaciteit op entry- en exitpunten bepaalt.

B2.2. Technische capaciteit

  • 1. De bepaling van de technische capaciteit van entry- en exitpunten wordt voor elk toekomstig gasjaar vastgesteld met een maximum van vijftien jaren vooruit. Per gasjaar wordt rekening gehouden met mogelijke netwerkaanpassingen, zoals die in het meest recente investeringsplan zijn vastgesteld. Per gasjaar wordt dan op basis van planningsuitgangspunten, de verwachte netwerkconfiguratie voor dat jaar (inclusief de voor dat gasjaar voorziene aanpassingen) en het voor dat gasjaar verwachte capaciteitsgebruik op entry- en exitpunten een set scenario’s gegenereerd. Al deze scenario’s kenmerken zich door zware, doch realistische, transportsituaties en worden doorgerekend om te toetsen of het betreffende scenario succesvol kan worden getransporteerd. Als blijkt dat dit voor alle gegenereerde scenario’s het geval is, kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet overgaan tot het vaststellen van de technische capaciteit op entry- en exitpunten.

  • 2. De aldus voor vijftien toekomstige gasjaren vastgestelde technische entry- en exitcapaciteit wordt ieder jaar als jaarproducten aangeboden op PRISMA. De technische capaciteit voor het eerste toekomstige gasjaar zal tevens worden gehanteerd voor de veilingen ten behoeve van de vier kwartalen in het eerste gasjaar.

  • 3. De technische entry- en exitcapaciteit voor maandproducten wordt zo kort als redelijkerwijs mogelijk voor de publicatiedatum van de desbetreffende maandveiling vastgesteld. De technische entry- en exitcapaciteit voor dag- en within-dayproducten komt overeen met de entry- en exitcapaciteit van de maand waarin de betrokken dag valt.

B2.2.1. Prognoses vraag en aanbod

Bij het inschatten van vraag en aanbod per gasjaar wordt gebruik gemaakt van verwachtingen ten aanzien van de capaciteit op elk entry- of exitpunt. Deze verwachtingen zijn gebaseerd op reeds gecontracteerde capaciteit per entry- en exitpunt, aangevuld met onderbouwde schattingen op basis van gegevens van bijvoorbeeld producenten, regionale netbeheerders en beheerders van gasopslagen.

De aanleiding om het landelijk gastransportnet aan te passen is meestal terug te voeren tot veranderingen in de capaciteitsprognoses op entry- en exitpunten. De wijze waarop de netbeheerder van het landelijk gastransportnet tot zijn prognoses komt, wordt gepubliceerd op de website van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

B2.2.2. Planningsuitgangspunten

Planningsuitgangspunten zijn gekwalificeerde keuzes ten aanzien van de technische hoedanigheden van het landelijk gastransportnet of onderdelen daarvan, de fysische hoedanigheden van het te transporteren gas en verwachtingen over het capaciteitsgebruik op een entry- en/of exitpunt en/of combinaties van entry- en exitpunten.

Ten aanzien van de technische hoedanigheden gaat het om eigenschappen van het netwerk of installaties in het netwerk of van componenten van installaties. Voorbeelden daarvan zijn maximale gasdruk of gassnelheid die volgen uit veiligheidseisen, werkgebieden van installaties of componenten van installaties, reservestelling van installaties of componenten van installaties en afspraken met afnemers over de condities waarop het gas wordt afgeleverd.

Bij fysische hoedanigheden van het gas gaat het onder andere om calorische bovenwaarde, Wobbe index, druk, dichtheid en samenstelling van het gas, waaronder zowel wenselijke als onwenselijke componenten.

Het verwachte capaciteitsgebruik op een entry- of exitpunt kan in principe variëren tussen de prognose (de hoogste waarde) en nul. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verbindt immers geen restricties aan het capaciteitsgebruik door een erkende programmaverantwoordelijke op een entry- of exitpunt. Daarmee is het voor het bepalen van de technische capaciteit op een entry- of exitpunt van belang zo goed mogelijk in te schatten wat onder bepaalde omstandigheden het capaciteitsgebruik op een entry- of exitpunt zal zijn, wat de onderlinge relaties zijn tussen deze entry- en exitpunten en de relatie met externe factoren, zoals bijvoorbeeld temperatuur en jaargetijde.

Alle uitgangspunten die van belang zijn voor het ontwerp van het landelijk gastransportnet worden gepubliceerd op de website van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

B2.2.3.

[Red: Vervallen.]

B2.2.4. Scenario’s

Na het toepassen van de planningsuitgangspunten resteert er nog een groot aantal combinaties van capaciteitsgebruik op entry- en exitpunten. Uit de range van al die mogelijke combinaties resteert na het toepassen van de zwaarteselectie een beperkte set van scenario’s.

Bij de zwaarteselectie wordt rekening gehouden met de hoogste drukval op een bepaalde transportroute en/of een situatie waarin de kwaliteitsconversie maximaal wordt belast.

Alle scenario’s kenmerken zich door zware, doch realistische, transportsituaties. Bij elk door te rekenen scenario wordt de, in dat scenario, verwachte capaciteit op alle entry- en exitpunten vastgesteld. Hierbij wordt tevens als randvoorwaarde gesteld dat de totale hoeveelheid energie op de entrypunten in balans moet zijn met de totale hoeveelheid energie op de exitpunten.

B2.2.5. Berekeningen

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet berekent voor elk gegenereerd scenario of de verwachte capaciteit op een entry- of exitpunt kan worden getransporteerd. Bij de berekening wordt gebruik gemaakt van het gastransportnet zoals dat er in het betreffende gasjaar zal uitzien, dus inclusief aanpassingen zoals die in het investeringsplan zijn vastgesteld.

B2.2.6. Beoordeling en bepaling technische capaciteit

Het landelijk gastransportnet is naar het oordeel van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in staat om vaste capaciteit op een entry- of exitpunt te kunnen leveren, indien uit de berekeningen blijkt dat bij alle scenario’s de verwachte capaciteit op entry- en exitpunten getransporteerd kan worden.

Indien uit berekeningen blijkt dat de verwachte capaciteit op een entry- of exipunt niet kan worden getransporteerd, dan worden er nadere analyses uitgevoerd. Dit kan eventueel leiden tot een aanpassing van het landelijk gastransportnet. Dergelijke maatregelen worden vastgelegd in het investeringsplan.

Indien uit de scenario’s blijkt dat er mogelijkheden zijn om op sommige entry- en/of exitpunten meer capaciteit aan te bieden dan worden berekeningen herhaald, waarbij de capaciteit op sommige entry- en/of exitpunten wordt verhoogd.

Hierbij verhoogt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de capaciteit op die entry- en/of exitpunten, waar de kans op een hoger aanbod en/of een hogere marktvraag het grootst wordt geacht. Door de capaciteiten maximaal te verhogen binnen de mogelijkheden van het netwerk, kan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de technische capaciteit voor entry- en exitpunten vaststellen.

De technische capaciteit voor entry- en exitpunten voor het zesde tot en met het vijftiende toekomstige gasjaar is gebaseerd op het extrapoleren van de voor het vijfde jaar vastgestelde technische capaciteit op een entry- of exitpunt, waarbij rekening gehouden wordt met afspraken met NNO’s.

B2.3. Overboekcapaciteit

De volgende bepalingen zijn alleen van toepassing op (virtuele) interconnectiepunten waar er sprake is van contractuele congestie en/of waar de netbeheerder van het landelijk gastransportnet mogelijk contractuele congestie verwacht.

B2.3.1. Gasdag en within-day

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt de overboekcapaciteit ten behoeve van de dag- en within-day-veiling op basis van de statistische scenario’s van de voor betreffende gasdag te verwachten hoeveelheid ongebruikte fysieke entry- of exitcapaciteit en de inschatting van het risico op buitensporige terugkoopverplichtingen.

B2.3.2. Gasmaand

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt de overboekcapaciteit ten behoeve van de maandveiling op basis van de statistische scenario’s van de voor betreffende gasmaand te verwachten hoeveelheid ongebruikte fysieke entry- of exitcapaciteit en de inschatting van het risico op buitensporige terugkoopverplichtingen.

B2.3.3. Gaskwartaal

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt de overboekcapaciteit ten behoeve van een kwartaalveiling op basis van de statistische scenario’s van de voor betreffende kwartaal te verwachten hoeveelheid ongebruikte fysieke entry- of exitcapaciteit en de inschatting van het risico op buitensporige terugkoopverplichtingen.

B2.3.4. Gasjaar

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt de overboekcapaciteit ten behoeve van een jaarveiling op basis van de statistische scenario’s van de voor een of meerdere gasjaren te verwachten hoeveelheid ongebruikte fysieke entry- of exitcapaciteit en de inschatting van het risico op buitensporige terugkoopverplichtingen.

B2.3.5.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet rapporteert ieder jaar aan de Autoriteit Consument en Markt voorafgaand aan de in de NC-CAM kalender genoemde datum voor de betreffende veiling over de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan de in deze paragraaf B.2.3. beschreven methode. Indien er aanleiding is om de methode tussen de rapportage intervallen aan te passen meldt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dit binnen een maand vanaf het moment dat hij de methode heeft gewijzigd onder toevoeging van de wijzigingen en de motvering van de wijzigingen.

Naar boven