Besluit schadevergoeding net op zee

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Besluit van 23 maart 2016, houdende regels met betrekking tot de schadevergoeding bij niet-beschikbaarheid van het net op zee (Besluit schadevergoeding net op zee)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 8 maart 2016, nr. WJZ / 16031798;

Gelet op artikel 16f, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 maart 2016, nr. W15.16.0049/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 23 maart 2016, nr. WJZ / 16044086;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 Een producent heeft slechts recht op vergoeding van schade, bedoeld in artikel 16f, eerste lid, van de wet, voor zover de funderingen van het windpark zijn aangelegd en, indien het windpark niet gebruiksklaar is, indien de producent aannemelijk kan maken dat het windpark gebruiksklaar zou zijn geweest als daar niet vanaf was gezien om de schade te beperken.

  • 3 Onder gemiddeld voor het net op zee redelijkerwijs noodzakelijk onderhoud als bedoeld in artikel 16f, eerste lid, onderdeel b, van de wet wordt verstaan:

    • a. een onderhoudsperiode van vijf dagen per kalenderjaar; of

    • b. een onderhoudsperiode van ten hoogste 38 dagen ter vervanging van componenten van het net op zee die van belang zijn voor beveiliging en besturing van het net op zee.

Artikel 2a

  • 1 De netbeheerder van het net op zee stelt de producent ten minste twee jaar van te voren op de hoogte van de startdatum van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, en geeft daarbij aan de producent tevens aan wat de planning van die werkzaamheden is.

  • 2 De producent heeft voordat hij overeenkomstig het eerste lid de producent op de hoogte heeft gesteld van de startdatum en planning, voor het bepalen van die startdatum en planning afstemming gezocht met de producent.

Artikel 2b

Artikel 2, derde lid, aanhef en onderdeel b, is niet van toepassing op de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 12 van de Wet windenergie op zee indien die vergunning is verleend voor 14 april 2022 en er na 14 april 2022 geen besluit is genomen door Onze Minister tot instemming met verlenging van de looptijd van die vergunning.

Artikel 3

  • 1 Voor het bepalen van de schade ten gevolge van gederfde of uitgestelde inkomsten worden ingeval van:

    • a. gehele of gedeeltelijke te late oplevering van het net op zee uitgestelde inkomsten uit elektriciteitsverkopen en subsidie in aanmerking genomen;

    • b. gehele of gedeeltelijke niet-beschikbaarheid van het net op zee gederfde inkomsten uit elektriciteitsverkopen en uitgestelde inkomsten uit subsidie in aanmerking genomen.

  • 2 Gevolgschade is het totaal van de financiële gevolgen die een causaal verband hebben met de gebeurtenis die een recht op vergoeding van schade doet ontstaan, waaronder in ieder geval zijn begrepen de kosten die de producent maakt ter beperking van de schade en extra kosten voor materieel, personeel, opslag en zaakschade aan het windpark.

  • 3 De schade, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt vermeerderd met de wettelijke rente die verschuldigd is voor de tijd die verstrijkt tussen het moment waarop de schade is ontstaan en het moment waarop de schade wordt uitgekeerd.

Artikel 4

  • 1 Bij gehele of gedeeltelijke te late oplevering van het net op zee betreft de vergoeding van schade een vergoeding van schade door uitgestelde inkomsten en de gevolgschade, bedoeld in artikel 3, tweede lid.

  • 2 Bij gehele of gedeeltelijke niet-beschikbaarheid van het net op zee wordt de hoogte van de vergoeding van schade berekend door de som van:

    • a. het SDEK-subsidiebedrag verminderd met het SDEK-subsidiebedrag gedeeld door (1+i)5, waarbij i staat voor de discontovoet en

    • b. de voor dat jaar geldende SDEK-elektriciteitsprijs

    te vermenigvuldigen met de hoeveelheid elektriciteit die in een kalenderjaar wegens niet-beschikbaarheid niet kon worden getransporteerd, verminderd met de hoeveelheid elektriciteit die in het in artikel 2, derde lid, genoemde aantal dagen geproduceerd kan worden, berekend op basis van het productieprofiel van het windpark. De uitkomst van deze berekening wordt vermeerderd met de gevolgschade.

  • 3 De schade door uitgestelde inkomsten wordt berekend door de som van:

    • a. het SDEK-subsidiebedrag verminderd met het SDEK-subsidiebedrag gedeeld door (1+i)16 en

    • b. de SDEK-elektriciteitsprijs verminderd met de SDEK-elektriciteitsprijs gedeeld door (1+i)v-5 te vermenigvuldigen met de hoeveelheid elektriciteit die niet getransporteerd kon worden, berekend op basis van het productieprofiel van het windpark. Hierin is v gelijk aan de periode waarvoor de vergunning van het windpark is afgegeven.

  • 4 De hoeveelheid elektriciteit die niet getransporteerd kon worden, wordt bepaald op basis de gemiste elektriciteitsproductie. De gemiste elektriciteitsproductie wordt berekend door de windsnelheid te vermenigvuldigen met het productieprofiel van een windpark vermenigvuldigd met de tijd waarin het net op zee niet of verminderd beschikbaar was of, indien voor deze wijze van berekenen onvoldoende gegevens zijn, op een andere wijze. De gemiste elektriciteitsproductie wordt verminderd met de hoeveelheid elektriciteit die niet kon worden geproduceerd als gevolg van productiebeperkingen van het windpark zelf en, in voorkomend geval, de hoeveelheid elektriciteit die wel getransporteerd kon worden.

  • 5 Wanneer de netbeheerder van het net op zee dit noodzakelijk acht, voegt de producent bij de berekening van de hoogte van het recht op vergoeding van schade en de gegevens waarop deze berekening is gebaseerd een goedkeurende verklaring van een onafhankelijk accountant bij.

  • 6 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over het bepalen van het productieprofiel van het windpark en de gemiste elektriciteitsproductie.

  • 7 Onze Minister stelt jaarlijks de discontovoet i, bedoeld in het tweede en derde lid, vast.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 23 maart 2016 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 (tijdig realiseren doelstellingen Energieakkoord) (Stb. 2016, 116) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 23 maart 2016

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken,

H.G.J. Kamp

Uitgegeven de eenendertigste maart 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Naar boven