Vanuit de praktijk hebben mij signalen bereikt dat het uitgangspunt van het wederkerige
toestemmingsvereiste een belemmering kan zijn om te participeren in Nederlandse samenwerkingsverbanden.
In het verlengde hiervan is mij de afgelopen periode gevraagd hoe bij het stapelen
moet worden aangekeken tegen fondsen voor gemene rekening waarbij de vervreemding
van de bewijzen van deelgerechtigheid uitsluitend kan geschieden aan het fonds zelf
of aan bloed- en aanverwanten in de rechte linie van de participant (de zogenoemde
inkoopvariant).
Door deze signalen ben ik tot de conclusie gekomen dat de praktijk gebaat is bij het
aanpassen van het toestemmingsvereiste als samenwerkingsverbanden in elkaar deelnemen.
Om redenen van eenvoud en doelmatigheid wordt daarom goedgekeurd dat als daar behoefte
aan is het wederkerige toestemmingsvereiste desgewenst achterwege kan blijven.
Goedkeuring
Om het besloten karakter van een samenwerkingsverband dat is opgenomen in een stapel
te waarborgen, keur ik goed dat het toestemmingsvereiste bij toetreding en vervanging
van een commanditair vennoot kan worden beperkt tot enkel de toestemming van alle directe vennoten (zowel beherende als commanditaire) in dat desbetreffende samenwerkingsverband
(het zogenoemde enkelvoudige toestemmingsvereiste).
Voorwaarden
Aan deze goedkeuring verbind ik de voorwaarde dat het enkelvoudige toestemmingsvereiste
in de overeenkomst of statuten van dat desbetreffende samenwerkingsverband is opgenomen.
Deze goedkeuring verbetert de flexibiliteit. Het enkelvoudige toestemmingvereiste
leidt bij veranderingen in de samenstelling van de participanten in het onderliggende
of deelnemende samenwerkingsverband namelijk tot een minder complex operationeel proces.
Hierdoor wordt een administratieve lastenverlichting voor zowel het samenwerkingsverband,
als de participanten bereikt. Maar ook voor het toezicht door de Belastingdienst betekent
deze goedkeuring een vereenvoudiging. Daarnaast zorgt de goedkeuring ervoor dat Nederland
aansluit bij wat internationaal gebruikelijk is. Hierdoor wordt een meer gelijk speelveld
bereikt.
Overgangsbeleid
Om de administratieve lasten die met het wijzigen van de overeenkomst of statuten
gemoeid zijn voor bestaande samenwerkingsverbanden te beperken, keur ik goed dat deze
bestaande samenwerkingsverbanden de inspecteur schriftelijk mededelen dat zij gebruik
willen maken van de goedkeuring. Hieraan verbind ik de voorwaarde dat het desbetreffende
samenwerkingsverband zich verplicht het enkelvoudige toestemmingsvereiste bij de eerst
komende wijziging van de overeenkomst of statuten in deze overeenkomst of statuten
op te nemen.
Voorbeeld
Het enkelvoudige toestemmingsvereiste leidt bij gestapelde cv’s tot de volgende invulling.
Besloten cv als commanditair vennoot in een andere besloten cv.
Een besloten cv (CV I) is commanditair vennoot in een andere besloten cv (CV II).
Om het besloten karakter van CV II te waarborgen, is voor de toetreding en vervanging
van de commanditaire vennoten in CV II de toestemming van alle vennoten van CV II
vereist. In principe betekent dit dat alle vennoten – zowel de beherende, als de commanditaire vennoten van CV II en CV I –
toestemming moeten verlenen (zie onderdeel 5.1). Door de goedkeuring is het echter niet langer vereist dat iedere afzonderlijke
beherend en commanditair vennoot van CV I toestemming geeft. Voldoende is dat de beherend
vennoot van CV I deze toestemming namens CV I geeft.
Daarnaast wordt als tot CV I een vennoot toetreedt, deze vennoot tevens geacht als
commanditair vennoot van CV II toe te treden. Door de goedkeuring is echter niet langer
de toestemming van alle vennoten van CV II vereist om het besloten karakter van CV II
te waarborgen. Deze toetreding wordt beschouwd als een interne aangelegenheid van
CV I en heeft geen invloed op het besloten karakter van CV II.
Besloten cv als beherend vennoot in een andere besloten cv.
Een besloten cv (CV I) neemt als beherend vennoot deel in CV II. Voor het besloten
karakter van een cv is het niet van belang dat voor toetreding of vervanging van een
beherend vennoot de toestemming van alle overige vennoten wordt verkregen (artikel 2, derde lid, onderdeel c, van de AWR). Voor de toetreding of vervanging van een beherend of commanditair vennoot van CV I
betekent dit dat geen toestemming van de vennoten van CV II is vereist. De goedkeuring
maakt hier dus geen verschil. Door de goedkeuring is echter ook voor de toetreding
of vervanging van een commanditair vennoot van CV II niet langer de afzonderlijke
toestemming van alle individuele vennoten van CV I vereist. Voldoende is dat de beherend
vennoot van CV I deze toestemming namens CV I geeft.
Wellicht ten overvloede merk ik nog op dat het door het enkelvoudige toestemmingsvereiste
mogelijk is om fondsen voor gemene rekening met een inkoopvariant gecombineerd met
samenwerkingsverbanden met een toestemmingsvariant in een stapel op te nemen. Als
in voorgaand voorbeeld een besloten fonds voor gemene rekening (FGR I) deelneemt in
een besloten cv (CV II) of een besloten fonds voor gemene rekening met toestemmingsvariant
(FGR II), is het voldoende dat de beheerder van FGR I toestemming geeft namens de
participanten van FGR I.