Universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2015 inzake belastingverdragen, uitgezonderd [...] en de Belastingregeling Nederland Curaçao

Geraadpleegd op 03-12-2024.
Geldend van 29-03-2018 t/m heden

Universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2015 inzake belastingverdragen, uitgezonderd het belastingverdrag met de Verenigde Staten van Amerika, en de Belastingregeling Nederland Curaçao

De staatssecretaris van Financiën heeft de volgende regeling vastgesteld.

In deze regeling worden de universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2015 inzake belastingverdragen, uitgezonderd het belastingverdrag met de Verenigde Staten van Amerika, en de Belastingregeling Nederland Curaçao vastgesteld. In deze actualisering is de Belastingregeling Nederland Curaçao toegevoegd. Voor de Belastingregeling Nederland Curaçao is onder meer bepaald dat de beoordeling van de verzoeken om toepassing van de inhoudingsvrijstelling bij deelnemingsdividenden bij het APA-/ATR-team van Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam) zal plaatsvinden. Dit ziet met name op de voordelen genoemd in artikel 10, derde lid, onderdeel a, vijfde lid en achtste lid van de Belastingregeling Nederland Curaçao. Verder is er een nieuw artikel 7 toegevoegd dat betrekking heeft op de tijdelijke regeling voor deelnemingsdividenden in de Belastingregeling Nederland Curaçao.

In de navolgende regeling stel ik vast de volgende regeling met bijlage I (formulier IB 92 Universeel) ter uitvoering van het dividendartikel (en het interestartikel) in de verdragen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (en naar het vermogen), (met Protocol), die Nederland heeft gesloten met Albanië, Argentinië, Armenië, Australië, Azerbeidzjan, Bahrein, Bangladesh, Barbados, Belarus, België, Brazilië, Bulgarije, Canada, China, Denemarken, Duitsland, Egypte, Estland, Filippijnen, Finland, Frankrijk, Georgië, Ghana, Griekenland, Hongarije, Hongkong, Ierland, IJsland, India, Indonesië, Israël, Italië, Japan, Joegoslavië (voormalig), Jordanië, Kazachstan, Koeweit, Korea, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Maleisië, Malta, Marokko, Mexico, Moldavië, Nieuw-Zeeland, Nigeria, Noorwegen, Oekraïne, Oezbekistan, Oman, Oostenrijk, Pakistan, Panama, Polen, Portugal, Qatar, Roemenië, Russische Federatie, Saudi-Arabië, Singapore, Slovenië, Slowakije, Sovjet-Unie (voormalig), Spanje, Sri Lanka, Suriname, Thailand, Tsjechië, Tunesië, Turkije, Uganda, Venezuela, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Arabische Emiraten (VAE), Vietnam, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zweden en Zwitserland, alsmede op basis van het Besluit van 25 april 2001, houdende vaststelling van het Besluit voorkoming dubbele belasting Nederland - Taiwan, en van artikel 10, vijftiende lid, en artikel 30 van de Belastingregeling Nederland Curaçao.

Artikel 1. Algemeen

Deze regeling verstaat onder:

  • a. Verdrag: elk van de verdragen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (en naar het vermogen), (met Protocol), die Nederland heeft gesloten met de in de aanhef van deze regeling genoemde landen. Hieronder wordt mede verstaan het Besluit voorkoming dubbele belasting Nederland – Taiwan en de Belastingregeling Nederland Curaçao.

  • b. Verdragsland: elk van de in de aanhef van deze regeling vermelde landen, Taiwan en Curaçao.

  • c. Dividenden: hetgeen daaromtrent is bepaald in elk van de in onderdeel a bedoelde verdragen. In de meeste door Nederland gesloten verdragen wordt voor dividenden onderscheid gemaakt tussen 'portfoliodividenden' en 'deelnemingsdividenden'. Voor ‘portfoliodividenden’ (ook wel aangeduid als ‘beleggingsdividenden’) bedraagt het bronheffingspercentage in de belastingverdragen als regel 15%. In een aantal verdragen is voor portfoliodividenden echter een percentage van 10% overeengekomen.

    Voor deelnemingsdividenden is in de belastingverdragen in het algemeen een lager bronheffingspercentage (10%, 5% of 0%) overeengekomen. Dit verlaagde tarief is gebonden aan een in de belastingverdragen vastgelegde minimum-deelneming (5%, 7,5%, 10%, 15%, 25%, 30%, 50% of een ander percentage). Waar hierna van 'deelnemingsdividenden' wordt gesproken, worden daarmee steeds dividenden bedoeld uit een deelneming die ten minste voldoet aan het in het desbetreffende belastingverdrag gestelde minimum. Alle andere dividenden worden gerekend tot de 'portfoliodividenden', die derhalve ook betrekking kunnen hebben op niet-natuurlijke personen.

  • d. Interest: hetgeen daaromtrent is bepaald in elk van de in onderdeel a bedoelde verdragen.

Artikel 2. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (vrijstellingsprocedure)

  • 1 Een inwoner van een verdragsland, niet zijnde een inwoner als bedoeld in artikel 4, die ingevolge het dividendartikel (en/of het interestartikel) van het Verdrag aanspraak heeft op gehele of gedeeltelijke vermindering van dividendbelasting, levert voor het geldend maken van die aanspraak bij de fiscale autoriteit over zijn woonplaats een ingevulde en ondertekende verklaring in tweevoud in op een formulier volgens het in de bijlage I opgenomen model (formulier IB 92 Universeel). Nadat hij een exemplaar van de verklaring voorzien van dagtekening en ondertekening van de daarop voorkomende bevestiging omtrent de woonplaats heeft terugontvangen van vorenbedoelde autoriteit, legt hij dit over bij het innen van de dividenden.

  • 2 De vennootschap die dividend verschuldigd is, degene bij wie de opbrengst betaalbaar is gesteld, het administratiekantoor dat de opbrengst doorbetaalt aan certificaathouders, en degene tot wiens beroep het kopen of innen van dividendbewijzen gewoonlijk behoort, zijn bevoegd die opbrengst uit te betalen onder aftrek van dividendbelasting tot het van toepassing zijnde verdragspercentage indien de gerechtigde tot de opbrengst is gerechtigd tot een vermindering van dividendbelasting in overeenstemming met het dividendartikel (en/of het interestartikel) van het Verdrag en voorts het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring heeft overgelegd.

  • 3 Voor zover dividendbelasting door de vennootschap is ingehouden en door haar is afgedragen aan de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst, onder wie zij ressorteert, maar zij bij de uitbetaling van de opbrengst aan de gerechtigde tot die opbrengst geen rekening heeft gehouden met de aftrek, bedoeld in het tweede lid, wordt de te veel afgedragen belasting aan de vennootschap teruggegeven na indiening van een verzoek bij de inspecteur onder overlegging van het van een ondertekende bevestiging omtrent de woonplaats voorziene exemplaar van de in het eerste lid bedoelde verklaring. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 3. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (teruggaafprocedure)

  • 1 Een inwoner van een verdragsland, niet zijnde een inwoner zoals bedoeld in artikel 4, die ingevolge het dividendartikel (en/of het interestartikel) van het verdrag aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting, die geen deelneming bezit zoals bedoeld in artikel 6 en die zijn aanspraak niet op de voet van artikel 2 geldend heeft kunnen maken, heeft recht op teruggaaf van dividendbelasting. De teruggaaf is gelijk aan het bedrag aan dividendbelasting dat op grond van het verdrag te veel is ingehouden.

  • 2 Om de teruggaaf te verkrijgen dient de belanghebbende een verzoek in via de website van de Belastingdienst, waarbij hij onder andere verklaart de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden te zijn.

  • 3 De belanghebbende dient in het bezit te zijn van een door de fiscale autoriteiten van de betrokken verdragsstaat gedagtekend en ondertekend document waarin deze autoriteiten verklaren dat hij voor de toepassing van het verdrag met die staat inwoner is van die staat (woonplaatsverklaring). De woonplaatsverklaring mag niet ouder zijn dan twee jaar voorafgaand aan het jaar waarin het dividend ter beschikking is gesteld.

  • 4 Op een verzoek zoals bedoeld in het tweede lid beslist de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Buitenland bij voor bezwaar vatbare beschikking. Belastingdienst/kantoor Buitenland maakt het terug te geven bedrag over aan belanghebbende.

Artikel 4. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden (bijzondere teruggaafprocedure)

  • 1 Een inwoner van een verdragsland die ingevolge het dividendartikel (en/of het interestartikel) van het verdrag aanspraak heeft op vermindering van dividendbelasting, die geen deelneming bezit als bedoeld in artikel 6, wiens aanspraak ingevolge een ‘remittance base’-bepaling in het verdrag slechts betrekking heeft op dat gedeelte van de opbrengst dat is overgemaakt naar of is ontvangen in het verdragsland en het dividend slechts voor een deel is overgemaakt naar of is ontvangen in het verdragsland, heeft recht op teruggaaf van dividendbelasting. De teruggaaf is gelijk aan het bedrag aan dividendbelasting dat op grond van het verdrag te veel is ingehouden op het gedeelte van het dividend dat is overgemaakt naar of is ontvangen in het verdragsland.

  • 2 Om de teruggaaf te verkrijgen dient de belanghebbende een verzoek in via de website van de Belastingdienst, waarbij hij onder andere verklaart de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden te zijn. Het in het verzoek teruggevraagde bedrag mag het bedrag waarop belanghebbende recht heeft ingevolge het eerste lid niet overschrijden.

  • 3 De belanghebbende dient in het bezit te zijn van een door de fiscale autoriteiten van de betrokken verdragsstaat gedagtekend en ondertekend document waarin deze autoriteiten verklaren dat hij voor de toepassing van het verdrag met die staat inwoner is van die staat (woonplaatsverklaring). De woonplaatsverklaring mag niet ouder zijn dan twee jaar voorafgaand aan het jaar waarin het dividend ter beschikking is gesteld.

  • 4 Op een verzoek zoals bedoeld in het tweede lid beslist de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Buitenland bij voor bezwaar vatbare beschikking. Belastingdienst/kantoor Buitenland maakt het terug te geven bedrag over aan belanghebbende.

Artikel 5. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (vrijstellingsprocedure)

  • 1 Een Nederlandse vennootschap die dividenden betaalt aan een lichaam dat inwoner is van een verdragsland en dat een deelneming bezit in die Nederlandse vennootschap, welke voldoet aan de voorwaarden in het Verdrag, kan bij de Belastingdienst/kantoor Arnhem, Team dividendbelasting, Postbus 9007, 6800 DJ Arnhem, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting om de op de grond van het Verdrag niet-verschuldigde dividendbelasting in te houden.

  • 2 In het verzoek wordt opgaaf verstrekt van:

    • a. de naam, het adres en de vestigingsplaats van het in het eerste lid bedoelde buitenlandse lichaam;

    • b. het bedrag van het geplaatste en gestorte kapitaal van de Nederlandse vennootschap;

    • c. het gedeelte van het kapitaal van de Nederlandse vennootschap dat het in het eerste lid bedoelde buitenlandse lichaam onmiddellijk of middellijk bezit;

    • d. dat het kapitaal van het buitenlandse lichaam geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld indien dit in het Verdrag mede als voorwaarde wordt gesteld;

    • e. dat het buitenlandse lichaam geen maatschap of vennootschap onder firma is indien dit in het Verdrag mede als voorwaarde wordt gesteld;

    • f. dat de dividenden naar het vestigingsland (verdragsland) van het buitenlandse lichaam worden overgemaakt en op grond daarvan aldaar aan belasting worden onderworpen indien dit in het Verdrag mede als voorwaarde wordt gesteld;

    • g. de gegevens met betrekking tot de overige niet hiervoor vermelde voorwaarden indien deze in het Verdrag mede als voorwaarde worden gesteld.

  • 3 Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid beslist de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie de Nederlandse vennootschap ressorteert bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 4 In afwijking van het derde lid geldt voor de toepassing van de Belastingregeling Nederland Curaçao dat de inspecteur van het APA-/ATR-team van Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam) beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 5 Indien de inspecteur gunstig op het verzoek beslist, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin genoemd lichaam, zolang deze lichamen aan de in het verdrag gestelde voorwaarden voor het verkrijgen van de voordelen waarop het verzoek betrekking heeft voldoen, maar voor ten hoogste vier jaren, gerekend vanaf de dagtekening van de beschikking en zolang er tevens aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • het buitenlandse lichaam inwoner van het verdragsland blijft, en

    • het buitenlandse lichaam een deelneming blijft bezitten in die Nederlandse vennootschap, welke voldoet aan de voorwaarden in het Verdrag.

    De bestuurder van de Nederlandse vennootschap aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden daarvan aan vorenbedoelde inspecteur schriftelijk mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van dividend.

Artikel 6. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden (teruggaafprocedure)

  • 1 Indien dividendbelasting is ingehouden van dividenden betaald door een Nederlandse vennootschap aan een lichaam dat inwoner is van een verdragsland en dat een deelneming bezit in die Nederlandse vennootschap die voldoet aan de voorwaarden in het Verdrag en tevens aan de overige in het verdrag gestelde voorwaarden voor het verkrijgen van de voordelen waarop het verzoek betrekking heeft, wordt voldaan, terwijl gelet op het Verdrag te veel dividendbelasting is ingehouden, kan dat buitenlandse lichaam een verzoek om teruggaaf van hetgeen te veel aan dividendbelasting is ingehouden, richten tot de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie de Nederlandse vennootschap ressorteert.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingeleverd bij het lichaam dat de dividenden heeft betaald. Dit zendt het verzoek aan de inspecteur, nadat het daaraan de in artikel 5, tweede lid, bedoelde gegevens heeft toegevoegd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 3 Het terug te geven bedrag wordt door de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie de in het eerste lid bedoelde Nederlandse vennootschap ressorteert, ten behoeve van het belanghebbende buitenlandse lichaam aan de Nederlandse vennootschap overgemaakt.

  • 4 In afwijking van het eerste, tweede en derde lid is voor de toepassing van de Belastingregeling Nederland Curaçao de bevoegde inspecteur de inspecteur van het APA-/ATR-team van Belastingdienst/Grote Ondernemingen (kantoor Rotterdam) Postbus 50960, 3007 BB Rotterdam.

Artikel 7. Tijdelijke regeling opgenomen in de Belastingregeling Nederland Curaçao

In afwijking van de artikelen 5 en 6 van deze regeling zal de Regeling van 28 februari 2011, nr DGB 2011/525M, Stcrt. nr. 2011/4009 (Uitvoeringsvoorschriften artikel 11 Belastingregeling voor het Koninkrijk (Curaçao en Sint Maarten)) en het hierbij behorende formulier IB 95(2) CSM onverkort van toepassing zijn indien artikel 30, eerste lid van de Belastingregeling Nederland Curaçao van toepassing is op dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Nederland met dien verstande dat voor ‘8,3 percent’ steeds wordt gelezen ‘5 percent’.

Artikel 8. Formele bepalingen

De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen moeten duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan of verstrekt. Indien naar aanleiding van een ingevolge deze regeling gedaan verzoek, ten onrechte of tot een te hoog bedrag, vrijstelling of vermindering van inhouding van dividendbelasting dan wel teruggaaf van dividendbelasting is verleend zijn de bepalingen van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing.

Artikel 9. Verjaringstermijn

Verzoeken om teruggaaf van belasting moeten bij de bevoegde inspecteur zijn ingediend binnen de in het Verdrag gestelde termijn. Voor een Verdrag waarin geen termijn is gesteld, geldt een termijn van vijf jaren na het verstrijken van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.

Artikel 10. Overgangsregeling

Reeds afgegeven beschikkingen om ontslagen te worden van de verplichting om de op de grond van het Verdrag niet-verschuldigde dividendbelasting in te houden als bedoeld in artikel 5 van deze regeling zullen maximaal vier kalenderjaren geldig zijn, gerekend vanaf 4 februari 2015.

Artikel 11. Formulieren

De teksten van de in de bijlagen opgenomen formulieren zijn niet gepubliceerd in de Staatscourant, maar zijn gepubliceerd op www.belastingdienst.nl. De in deze regeling bedoelde formulieren worden van rijkswege verstrekt. De formulieren zijn op aanvraag kosteloos verkrijgbaar in Nederland bij de Belastingdienst/Centrum voor facilitaire dienstverlening, UnitWerkomgeving/Serviceteam LRC, Postbus 20049, 7302 HA Apeldoorn. Het e-mailadres daarvan luidt: lrc.apeldoorn@belastingdienst.nl.

Artikel 12. Delegatiebepaling

De minister van Financiën kan binnen de kaders van de in artikel 1 bedoelde verdragen, in afwijking van deze regeling, onder nadere voorwaarden bijzondere regelingen treffen of binnen de door hem gestelde kaders de Belastingdienst machtigen bijzondere regelingen te treffen.

Artikel 13. Intrekking

De volgende regeling is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze regeling:

  • Regeling van 13 januari 2015, nr. DGB2015/70M, Stcrt. 2015, 2583 (Universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2015 inzake belastingverdragen uitgezonderd die met de Verenigde Staten van Amerika).

Artikel 13a. Vervallen bijlagen

De volgende bijlagen zijn vervallen met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:

  • bijlage II (formulier IB 93 Universeel);

  • bijlage III (formulier IB 95 LUX);

  • bijlage IV (formulier IB 95 SIN).

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vindt toepassing met betrekking tot dividenden die betaald zijn of betaalbaar zijn gesteld op of na 1 januari 2016.

  • 3 Deze regeling wordt aangehaald als: Universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2015 inzake belastingverdragen, uitgezonderd het belastingverdrag met de Verenigde Staten van Amerika, en de Belastingregeling Nederland Curaçao

  • 4 Deze regeling is ook van toepassing op elk door Nederland gesloten verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (en het vermogen), (met Protocol), die in werking treedt na de inwerkingtreding van deze regeling, zulks vanaf de datum van toepassing van dat verdrag.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 november 2015

De

staatssecretaris

van Financiën,
namens deze,

J. de Blieck

Lid van het managementteam Belastingdienst