Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige arbeidsrechtelijke belemmeringen voor het werken na de AOW-gerechtigde leeftijd weg te nemen en tevens het risico op verdringing van nog niet AOW-gerechtigde werknemers en ambtenaren te beperken;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Red: Wijzigt het Burgerlijk Wetboek Boek 7.]
Artikel II. Wijzigingen van de Ambtenarenwet
[Red: Wijzigt de Ambtenarenwet.]
Artikel III. Wijzigingen van de Ziektewet
[Red: Wijzigt de Ziektewet.]
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
[Red: Wijzigt de Wet flexibel werken.]
[Red: Wijzigt de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.]
[Red: Wijzigt de Wet financiering sociale verzekeringen.]
Artikel VIII. Wijziging van de Toeslagenwet
[Red: Wijzigt de Toeslagenwet.]
Artikel VIIIa. Overgangsrecht Burgerlijk Wetboek
2 Indien de ongeschiktheid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor de datum waarop de werknemer de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde leeftijd heeft bereikt, geldt vanaf die datum de in het eerste lid genoemde termijn, voor zover het totale tijdvak niet meer bedraagt dan 104 weken.
Artikel IX. Overgangsrecht Burgerlijk Wetboek
1 Het in artikel 629, lid 1, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek genoemde tijdvak van 104 weken alsmede artikel 670, lid 1, onder a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze bepaling luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd, blijven gedurende zes maanden na dat tijdstip van toepassing op de werknemer:
a. die op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd ten minste de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft, dan wel binnen zes maanden na dat tijdstip deze leeftijd bereikt, en
b. die voor het in onderdeel a bedoelde tijdstip en tevens, al dan niet na een onderbreking gedurende minder dan vier weken, na die dag verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, en
c. op wie op die dag het in artikel 629, lid 1, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek genoemde tijdvak van 104 weken van toepassing is.
Artikel X. Samenloop met het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen
[Red: Wijzigt deze wet.]
[Red: Wijzigt de Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten enkele andere wetten.]
[Red: Wijzigt de Verzamelwet SZW 2015.]
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk gedurende de eerste twee jaren na inwerkingtreding.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd.
Artikel XII. Inwerkingtreding
2 Indien het bij geleidende brief van 16 november 2005 ingediende voorstel van wet van de leden Dubbelboer, Duyvendak en Van der Ham, houdende regels inzake het raadgevend referendum (Wet raadgevend referendum) (Kamerstukken 30 372) tot wet is verheven en deze wet is bekrachtigd op of na de datum waarop de Wet raadgevend referendum in werking is getreden, wordt in het in het eerste lid bedoelde besluit zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.