Regeling vaststelling tijdelijke subsidieregeling regionale journalistieke samenwerking 2015–2017

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 10-09-2015 t/m heden

Regeling van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 1 september 2015, nr.25253, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling regionale journalistieke samenwerking 2015–2017

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

Gelet op artikel 8.3, tweede lid, onder a, van de Mediawet 2008;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Te subsidiëren activiteiten en kosten

  • 1 Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van het versterken van de lokale en / of regionale journalistiek subsidie verstrekken voor het tot stand brengen van regionale journalistieke samenwerkingsverbanden die het verbeteren van de nieuwsvoorziening in de regio tot doel hebben en waaraan tenminste twee afzonderlijke partijen deelnemen.

  • 2 Voor subsidieverstrekking komen slechts kosten van de subsidieontvanger in aanmerking die rechtstreeks verband houden met de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en die gemaakt zijn na de subsidieverlening.

  • 3 Het Stimuleringsfonds kan nadere richtlijnen omtrent de aard van de kosten vaststellen. Deze richtlijnen worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.persinnovatie.nl.

Artikel 2. Subsidieaanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke rechtspersoon of rechtspersonen dan wel rechtspersoon of rechtspersonen in oprichting, die in Nederland actief is of zijn.

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1 Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt ten behoeve van de totstandkoming van maximaal vier regionale journalistieke samenwerkingsverbanden, hierna aan te duiden als ‘projecten’.

  • 2 Per project kan subsidie worden verstrekt voor een periode van maximaal drie jaren.

  • 3 Voor subsidieverstrekking is per project maximaal € 450.000,– beschikbaar, verdeeld over maximaal € 150.000,– per project per jaar.

  • 4 Subsidieverstrekking vindt gefaseerd plaats. In 2015 kan ten behoeve van maximaal één project subsidie worden vertrekt. Als de ervaringen daartoe naar het oordeel van het Stimuleringsfonds voldoende aanleiding geven kan in 2016 voor maximaal twee projecten en in 2017 voor maximaal één project subsidie worden verstrekt.

Hoofdstuk 2. Subsidieaanvraag

Artikel 4. Subsidieaanvraag

  • 1 Subsidie wordt op aanvraag verleend.

  • 2 Een aanvraag wordt uitsluitend ingediend door middel van het invullen en ondertekenen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld aanvraagformulier op de website van het Stimuleringsfonds (www.persinnovatie.nl) volgens de daarbij vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a. een activiteitenplan;

    • b. een begroting; en

    • c. informatie waaruit blijkt dat de aanvrager rechtspersoonlijkheid bezit.

  • 3 Het activiteitenplan beschrijft nauwkeurig de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten en het einddoel van het plan.

  • 4 Het activiteitenplan bevat concrete voorstellen voor het meten en waarderen van behaalde resultaten. Het Stimuleringsfonds kan hiertoe nadere richtlijnen vaststellen.

  • 5 De begroting heeft een duidelijke relatie met de activiteiten die worden uitgevoerd, waarbij de begrotingsposten aan de beschrijving van de uitvoering van de activiteiten gekoppeld zijn.

  • 6 Het Stimuleringsfonds bevestigt binnen een week de ontvangst van een aanvraag.

Artikel 5. Termijn indiening aanvraag

  • 1 Een aanvraag voor subsidie ten behoeve van het pilotproject in 2015 wordt uitsluitend ingediend vanaf 9 september 2015 en vóór 19 oktober 2015. Als het Stimuleringsfonds besluit voor twee projecten in 2016 en één project in 2017 subsidie te verstrekken, worden aanvragen ingediend binnen door het Stimuleringsfonds nader vast te stellen perioden.

  • 2 Het Stimuleringsfonds beoordeelt binnen een week na indiening de volledigheid van de aanvraag. De subsidieaanvrager krijgt de gelegenheid om de aanvraag zo nodig aan te vullen binnen een door het Stimuleringsfonds te bepalen termijn.

Hoofdstuk 3. Subsidieverlening

Artikel 6. Criteria verdeling bij subsidieverlening

  • 1 Het Stimuleringsfonds beslist gelijktijdig op de aanvragen. Naast toetsing aan de in artikel 1 genoemde activiteiten waarvoor subsidie verstrekt kan worden, beoordeelt het Stimuleringsfonds de aanvragen aan de hand van de volgende gewogen criteria:

    • a. de mate waarin binnen het samenwerkingsverband nieuwe producten, diensten, platforms of bedrijfsmodellen worden gerealiseerd die de lokale en / of regionale journalistiek versterken en daarmee nieuwsvoorziening in de regio verbeteren. Hierbij gaat het om vernieuwingen op het gebied van inhoud / strekking, werkwijze, exploitatiewijze of vormgeving van journalistieke functies als nieuwsgaring, nieuwsduiding en / of opinievorming. In de projectomschrijving dient tot uitdrukking te komen dat vernieuwing het resultaat is van een kruisbestuiving tussen de deelnemende partijen (weging 50%);

    • b. de mate waarin het samenwerkingsverband – in overleg met opleidingsinstellingen – ruimte biedt aan leerwerkplekken (weging 25%); en

    • c. de mate waarin het samenwerkingsverband ruimte biedt aan start-ups afkomstig van binnen én van buiten de journalistiek, welke een bijdrage kunnen leveren aan de versterking van lokale en/of regionale journalistiek (weging 25%).

  • 2 Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt het matchingprincipe toegepast, waarbij de subsidieaanvrager tenminste de helft van de totale kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd voor zijn rekening dient te nemen, dan wel door derden laat (mee)financieren.

  • 3 Indien er partijen deel uitmaken van het samenwerkingsverband voor wie het – gelet op de aard van hun organisatie – onmogelijk is om aan het matchingprincipe te voldoen, kan het Stimuleringsfonds afwijken van het tweede lid als het belang van het project voor het verbeteren van de nieuwsvoorziening in de regio naar het oordeel van het Stimuleringsfonds voldoende groot is.

  • 4 Subsidie voor een project wordt verleend voor drie jaar. Het Stimuleringsfonds beoordeelt in ieder geval na afloop van elk jaar of er aanleiding is om de subsidieverlening te wijzigen of in te trekken. Het Stimuleringsfonds kan met het oog daarop voorschriften verbinden aan de subsidieverlening.

Artikel 7. Beslissing subsidieverlening

  • 1 Het Stimuleringsfonds beslist binnen 12 weken na de sluitingstermijn bedoeld in artikel 5, eerste lid, op de aanvragen. Bij toepassing van artikel 5, tweede lid, tweede volzin, wordt de beslistermijn opgeschort met de op grond van genoemd artikel gestelde termijn voor het aanvullen van de aanvraag.

  • 2 Het Stimuleringsfonds kan bekendmaken door wie een aanvraag is ingediend en voor welk project. Hiervan kan op verzoek van de aanvrager worden afgeweken.

  • 3 Subsidies ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Hoofdstuk 4. Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 8. Medewerkings- en informatieplicht

  • 1 De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • 2 De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 3 De subsidieontvanger werkt mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse en eindresultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten met als doel innovatieve projecten onder de aandacht te brengen waardoor deze ten gunste kunnen komen van andere partijen uit de sector.

Hoofdstuk 5. Subsidievaststelling

Artikel 9. Aanvraag tot vaststelling

Binnen twee maanden na afloop van het project waarvoor subsidie is verleend of na beëindiging van de subsidie, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in. De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag.

Artikel 10. Financieel verslag en accountantsverklaring

  • 2 De controleverklaring bevat tevens een oordeel over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger.

  • 3 Het Stimuleringsfonds kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het financieel verslag en de controleverklaring.

  • 4 Het eerste lid is niet van toepassing op subsidies waarvan het verleende subsidiebedrag € 50.000 of minder bedraagt.

  • 5 Het Stimuleringsfonds kan ten behoeve van de subsidievaststelling een door hem aan te wijzen accountant een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie.

Artikel 11. Activiteitenverslag

  • 1 Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten, in het bijzonder de mate waarin de verbetering van de nieuwsvoorziening in de regio gerealiseerd is door regionale journalistieke samenwerking en welk aandeel elk van de deelnemende partijen hierin heeft en de effecten daarvan voor het eigen bedrijf en voor zover mogelijk voor andere journalistieke actoren in de perssector.

  • 2 De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan.

  • 3 Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, vermeld in het activiteitenplan, en de feitelijke realisatie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 september 2015

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

V.P. Kouwenhoven

Naar boven