Inleiding
Uitgangspunt van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) is dat advocaten die rechtsbijstand in de zin van de wet willen verlenen zich
daartoe inschrijven bij de Raad voor Rechtsbijstand (verder: de Raad). De Raad stelt
dan ook als voorwaarde voor het toevoegen van (beginnende) advocaten op basis van
de Wrb dat een verzoek om inschrijving bij de Raad eerst volledig is behandeld en
is ingewilligd.
Het bestuur van de Raad kan op grond van de artikelen 14 en 15 van de Wrb voorwaarden aan de inschrijving verbinden die betrekking hebben op de organisatie
van het kantoor waar de rechtsbijstandverlener werkzaam is, de verslaglegging van
de advocaat omtrent de door hem/haar verleende bijstand, het minimum en het maximum
aantal zaken waarvoor een advocaat jaarlijks kan worden toegevoegd en de deskundigheid
van de advocaat op bepaalde rechtsterreinen.
Deze inschrijvingsvoorwaarden van de Raad zijn algemeen verbindende voorschriften,
die regels bevatten waarnaar advocaten die zich bij de Raad inschrijven zich behoren
te richten. Er bestaan algemene voorwaarden die voor alle ingeschreven advocaten gelden
en bijzondere voorschriften voor rechtsbijstand op specifieke rechtsterreinen.
De Nederlandse Orde van Advocaten houdt toezicht op advocaten en heeft Gedragsregels en verordeningen vastgesteld waarnaar advocaten zich behoren te richten.
Volgens geldende regelgeving is uitvoering van het toezicht op advocaten primair de
taak van de Dekens in de verschillende arrondissementen. Daar waar het controle van
de naleving van de eigen inschrijvingsvoorwaarden betreft, heeft de Raad een eigenstandige
bevoegdheid.
De Raad heeft hiervoor maatregelbeleid vastgesteld.
Hiervoor werd verwezen naar de Gedragsregels en verordeningen van de Orde. Kennisneming
door advocaten en naleving daarvan is van belang. Volgens enkele belangrijke Gedragsregels
moet de advocaat er onder meer voor zorgen dat de organisatie en inrichting van zijn
kantoor in overeenstemming zijn met de eisen van een goede praktijkuitoefening (Regel
33). Ook behoort een advocaat met zijn cliënt te overleggen of er termen zijn om te
trachten door de overheid gesubsidieerde rechtsbijstand te verkrijgen (Regel 24). Voorts behoort de advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig te behandelen (Regel
4). In het kader van het verlenen van rechtsbijstand op basis van de Wrb is daarbij verder van belang dat de advocaat zich richt naar het principe dat het
ontvangen van een subsidie voor werkzaamheden met zich meebrengt dat de ontvanger
daarvan deze werkzaamheden zo doelmatig mogelijk uitvoert.
De Raad heeft in deze voorwaarden afzonderlijke deskundigheidseisen opgenomen voor
Strafrecht, Jeugdzaken, Psychiatrisch patiëntenrecht, Vreemdelingenrecht, Asiel- en
Vluchtelingenrecht, Internationale kinderontvoering, Personen- en familierecht en
Slachtofferzaken. Ook gelden specifieke voorwaarden voor de verlening van rechtsbijstand
in het kader van het (jeugd)straf-, vreemdelingen- en psychiatrische patiëntenpiket.
Naar verwachting zal in 2015 het regime van inschrijvingsvoorwaarden voor bijzondere
curatoren vanuit de Raad voor Rechtsbijstand bekend worden gemaakt. Voldoen aan die
voorwaarden is dan een voorwaarde om te kunnen worden benoemd en een vergoeding van
de Raad voor Rechtsbijstand te ontvangen.
Uitgangspunt is dat gesubsidieerde rechtsbijstand alleen wordt verleend door advocaten
die zich daar eerst voor hebben ingeschreven. De Raad kan op grond van art. 16 Wrb uitsluitend in bijzondere gevallen een niet-ingeschreven advocaat toevoegen. Dit
is het geval indien een rechtzoekende uitdrukkelijk en gemotiveerd om toevoeging van
de niet-ingeschreven advocaat verzoekt of indien voor de verlening van rechtsbijstand
op een bepaald rechtsterrein onvoldoende advocaten met de desbetreffende specialistische
deskundigheid zijn ingeschreven. Het verstrekken van een toevoeging aan een niet-ingeschreven
advocaat dient een uitzondering te blijven. Een advocaat die op grond van art. 16
Wrb vaker dan sporadisch een verzoek om toevoeging indient dient zich op grond van
de Wrb te laten inschrijven.
In ieder geval zal aan een niet-ingeschreven advocaat geen toevoeging worden verleend
indien hij toevoeging verzoekt op een terrein waarop in de door de Raad vastgestelde
inschrijvingsvoorwaarden deskundigheidseisen worden gesteld.