Cliënten zijn sterk gedragsgestoord en licht of ernstig verstandelijk gehandicapt
(SGLVG respectievelijk SGEVG).
Beide cliëntgroepen functioneren sociaal beperkt of nauwelijks zelfstandig en zijn
intensief begeleidingsbehoeftig, vanwege een verstandelijke handicap (functiestoornis)
gecombineerd met gedrags- en/of psychiatrische problematiek. De cliënten hebben permanent
structuur, veiligheid en bescherming nodig. De begeleiding is vaak individueel en
structuurbiedend, waarbij de nadruk ligt op voorspelbaarheid van de invulling van
de dag en vaste leefregels. Voor de doelgroep SGLVG heeft de begeleiding meer het
karakter van hulp, in tegenstelling tot de doelgroep SGEVG waar de nadruk meer op
overname ligt en met name de ADL-zorg meer nadrukkelijk aanwezig is. Wat betreft tijdbesteding
komen deze twee groepen met elkaar overeen, waardoor tot uitdrukking wordt gebracht
dat toezien en helpen voor de doelgroep SGLVG tijdsintensiever is dan overname van
taken.
Er is sprake van risicovol gedrag, maatschappelijk probleemgedrag en cliënten zijn
vaak zelf niet gemotiveerd voor behandeling. In verband met veiligheidsrisico’s zijn
doorgaans meerdere begeleiders tegelijkertijd aanwezig.
Wat betreft sociale redzaamheid hebben cliënten hulp of overname van taken nodig, mede vanwege een combinatie van
op elkaar ingrijpende problematiek (denk aan een verstandelijke handicap gepaard gaande
met lichamelijke handicap(s) en/of psychogeriatrische problematiek etc.). Deelname
aan het sociale leven is alleen mogelijk met individuele begeleiding.
Ten aanzien van de psychosociale/cognitieve functies hebben cliënten vaak tot continu hulp, toezicht of sturing nodig. Met name op het
vlak van concentratie, geheugen en denken kunnen cliënten continu behoefte hebben
aan hulp, toezicht of sturing.
De doelgroep SGLVG-cliënten kunnen ADL veelal zelf uitvoeren, maar hebben vaak wel behoefte aan toezicht en stimulatie.
Ten aanzien van mobiliteit is doorgaans geen hulp nodig, soms is wel toezicht en stimulatie nodig bij het verplaatsen
buitenshuis.
De doelgroep SGEVG-cliënten hebben ten aanzien van ADL wel regelmatig hulp nodig, met name bij de kleine verzorgingstaken, de persoonlijke
zorg voor tanden, haren, nagels en huis, het wassen en het eten en drinken. Het kan
voorkomen dat er twee verzorgenden/begeleiders nodig zijn. Ten aanzien van de mobiliteit kunnen zij ook hulp nodig hebben. Deze kan in intensiteit wisselend zijn. Met name
bij oriëntatie in ruimte en het verplaatsen buitenshuis is hulp nodig. Cliënten kunnen
door lichamelijke problematiek afhankelijk zijn van een elektrische rolstoel, ingewikkelde
transfers, omgevingsbesturing en hulpmiddelen. Er kan sprake zijn van verpleegkundige aandacht.
Deze cliënten kennen verschillende vormen van extreme gedragsproblematiek. Dit kan zich op allerlei wijze uiten, bijvoorbeeld verbaal agressief, lichamelijk
agressief, destructief, manipulatief, dwangmatig, ongecontroleerd en reactief gedrag.
Hierbij is continu behoefte aan hulp, toezicht of sturing. Daarbij is zelfverwondend
of zelfbeschadigend gedrag eveneens te verwachten. De cliënten vragen van hun omgeving
continu grote alertheid. Het corrigeren van gedrag is zeer moeilijk doordat cliënten
niet of moeilijk (met gangbare middelen) beïnvloedbaar zijn. Cliënten hebben geen
of weinig inzicht in hun eigen aandeel bij interactieproblemen en een zeer beperkt
leervermogen. Ze kunnen frequent en onvoorspelbaar fors gewelddadig reageren.
Kenmerkend voor deze doelgroepen is dat er doorgaans sprake is van een CEP-score van
3 of hoger en de aanwezigheid van een Bijzonder Zorgplan CCE. Er komt regelmatig psychiatrische problematiek voor bij deze cliënten. Deze kan actief, passief of wisselend van aard zijn.
De aard van het begeleidingsdoel is meestal gericht op stabilisatie of op ontwikkeling. Dit uit zich in het reguleren
van de gedragsproblematiek en het bieden van structuur en veiligheid.
De dominante grondslag voor dit cliëntprofiel is meestal een verstandelijke handicap (functiestoornis).
|
Gemiddelde scores beperkingen SGLVG
|