5. Toetsen uit het leerlingvolgsysteem tot en met schooljaar 2014–2015
[Vervallen per 01-08-2020]
Voor een positief oordeel over de leerresultaten aan het einde van de schoolperiode geldt dat ten minste één van de drie jaren voor Rekenen en wiskunde én Begrijpend lezen positief moet scoren om tot een voldoende te komen.
In de volgende paragrafen staan de procedures beschreven voor de beoordeling van de toetsen uit het leerlingvolgsysteem van Cito. Daarnaast zijn de normen voor de begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering opgenomen.
5.1. Cito leerlingvolgsysteem: Rekenen en wiskunde en Begrijpend lezen tot en met schooljaar 2014–2015
[Vervallen per 01-08-2020]
Bij het beoordelen van de leerresultaten aan de hand van het Cito-leerlingvolgsysteem maakt de inspectie gebruik van de leerresultaten Begrijpend lezen en Rekenen en wiskunde van leerjaar 8. Omdat in bepaalde gevallen bij de beoordeling van kleine scholen ook de leerresultaten van leerjaar 7 kunnen worden betrokken, worden in de tabellen in deze paragraaf ook de normen voor leerjaar 7 vermeld (zie verder bijlage E).
Met ingang van het schooljaar 2011–2012 beoordeelt de inspectie de oude leerlingvolgsysteemtoetsen uit 2002 en eerder niet meer.
Begin- en middentoetsen:
De leerlingvolgsysteemtoetsen voor Begrijpend lezen en Rekenen en wiskunde in leerjaar 8, kunnen in november of januari worden afgenomen. Het gaat in beide gevallen om dezelfde toets. De inspectie adviseert scholen – in hun eigen belang – de toetsen die zijn afgenomen in januari te gebruiken voor de verantwoording van de leerresultaten.
Afronden
De inspectie vergelijkt bij haar beoordeling de gemiddelde vaardigheidsscore van het leerjaar met de norm voor de betreffende schoolgroep. De gemiddelde vaardigheidsscore wordt afgerond op één decimaal. Afronding naar beneden vindt plaats indien de tweede decimaal kleiner is dan 5, en naar boven indien deze decimaal ten minste 5 bedraagt. Is de gemiddelde score lager dan de norm, dan is het oordeel op de betreffende toets onvoldoende. Ligt de gemiddelde score op of boven de norm, dan is het oordeel voldoende.
Normen met ingang van 2012–2013:
Vanaf het schooljaar 2012–2013 hanteert de inspectie de volgende normen:
Tabel 2. Normen Cito LVS-toetsen begrijpend lezen en rekenen-wiskunde vanaf schooljaar 2012–2013
|
Leerjaar 7
|
Leerjaar 8
|
Schoolgroep
|
Gemiddelde vaardigheidsscore
|
|
Ondergrens midden
|
Ondergrens eind
|
Ondergrens midden
|
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
Rekenen en wiskunde
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
<15% gewogen leerlingen
|
98
|
45
|
102
|
110
|
55
|
≥15% gewogen leerlingen
|
94
|
38
|
99
|
106
|
47
|
In het schooljaar 2011–2012 hanteert de inspectie de ondergrenzen in tabel 3.
Tabel 3. Normen nieuwe Cito LVS-toetsen leerjaren 7 en 8 schooljaar 2011–2012
Percentage leerlingen met een D- of E-score
|
Schoolgroep
|
Maximaal % D- en E-leerlingen
|
< 15% gewogen leerlingen
|
25%
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
30%
|
Dit betekent dat de leerresultaten op de bovengenoemde toetsen voldoende zijn als het percentage leerlingen dat een D- of E-score heeft op de betreffende toets gelijk of kleiner is aan het maximum in tabel 3.
Tabel 4 geeft de normen weer voor de oude Cito toetsen in schooljaar 2010–2011 voor de leerjaren 7 en 8.
Tabel 4. Normen oude Cito LVS-toetsen schooljaar 2010–2011
|
Leerjaar 7
|
Leerjaar 8
|
Schoolgroep
|
Gemiddelde vaardigheidsscore
|
|
Ondergrens midden
|
Ondergrens eind
|
Ondergrens midden
|
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
Rekenen en wiskunde
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
<15% gewogen leerlingen
|
103
|
45
|
107
|
112
|
54
|
≥15% gewogen leerlingen
|
100
|
40
|
104
|
108
|
50
|
Het oordeel op een toets is voldoende als de gemiddelde vaardigheidsscore op of boven de gegeven ondergrens ligt.
Als leerlingen toetsen maken op een lager niveau, tellen ze in principe mee in de gemiddelde vaardigheidsscore van de school. Hiervoor is het wel van belang dat de toetsversies hetzelfde zijn, aangezien het noodzakelijk is dat de toetsscores op dezelfde schaal liggen. Dit is niet het geval als gebruik wordt gemaakt van verschillende versies. In dat geval hanteert de inspectie de normen in tabel 3.
5.2. Begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering tot en met schooljaar 2014–2015
[Vervallen per 01-08-2020]
De volgende tabel geeft de normen weer voor het bepalen van het percentage zwakst presterende leerlingen bij Begrijpend lezen op de toets van 678 Onderwijs Advisering.
Tabel 5. Normen begrijpend lezen toetsen 678 Onderwijs Advisering
Begrijpend lezen leerjaar 8
|
Schoolgroep
|
Maximaal % zwakste leerlingen
|
< 15% gewogen leerlingen
|
25
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
30
|
De leerresultaten voor een toets zijn voldoende als het percentage zwakst presterende leerlingen op of onder het maximum (voor de betreffende schoolgroep) ligt.
Onderstaande tabel geeft de normen voor het bepalen van de zwakst presterende leerlingen bij begrijpend lezen. Indien een leerling een score heeft die lager is dan de in de tabel vermelde norm, behoort deze tot de groep zwakst presterende leerlingen. In de tabel zijn ook DLE’s opgenomen. Deze worden alleen gebruikt als geen leerlingenscores beschikbaar zijn, maar wel DLE’s.
Tabel 6. Normen zwakst presterende leerlingen begrijpend lezen toetsen 678 Onderwijs Advisering
|
Begrijpend lezen 678 (versie 2006)
|
Begrijpend lezen 678 (versie 2006)
|
|
Score
|
DLE
|
Score
|
DLE
|
M7 (december-maart)
|
<28
|
<33
|
<23
|
<32
|
E7 (april-juli)
|
<29
|
<35
|
<24
|
<35
|
M8 (december-maart)
|
<30
|
<38
|
<25
|
<38
|