Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 17 juni 2014, nr. WJZ / 14095009;
Gelet op de artikelen 91h, tweede lid, 91i, vierde lid, 92, tweede lid, en 92a, vierde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 juli 2014, nr. W15.14.0198/IV en W15.14.0197/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 15 oktober 2014, nr. WJZ / 14125286;
Hebben goedgevonden en verstaan: