Deze beleidsregels bevatten het toetsingskader van de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (hierna: ‘de Minister’) voor de behandeling van verzoeken tot een
wettelijke erkenning van specialistentitels conform artikel 14 van de Wet BIG. Deze beleidsregels dienen er toe het beleid betreffende de beoordeling van dergelijke
verzoeken nader bekend te maken.
De Minister kan bepalen dat een titel als wettelijk erkende specialistentitel van
een beroep in de individuele gezondheidszorg wordt aangemerkt. De Minister dient verzoeken
tot wettelijke erkenning van een specialistentitel te beoordelen op wenselijkheid
ter bevordering van de goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Een dergelijk
verzoek dient ingediend te worden door middel van een aanvraag door een organisatie
van beoefenaren van een beroep als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIG. Voorwaarde is dat deze organisatie een specialistenregister heeft ingesteld en daaraan
een privaatrechtelijke titel heeft verbonden. In een specialistenregister staan ingeschreven
beroepsbeoefenaren die een bijzondere deskundigheid hebben verworven met betrekking
tot de uitoefening van een deelgebied van hun beroep.
Verzoeken worden beoordeeld aan de hand van de wettelijke criteria uit de Wet BIG (stap 1) alsmede de beleidsmatige criteria (stap 2).
Stap 1: Wettelijke criteria voor erkenning van specialistentitels
Een aanvraag tot erkenning van een specialistentitel dient in ieder geval te voldoen
aan de eisen van artikel 14, tweede lid, sub a t/m e van de Wet BIG. Indien niet cumulatief
aan de vereisten is voldaan, dan leidt de aanvraag niet tot wettelijke erkenning van
de specialistentitel.
Stap 2: Beleidscriteria voor erkenning van specialistentitels
De Minister besluit een specialistentitel uitsluitend wettelijk te erkennen in het
geval dat, naast het voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 14, tweede lid,
sub a t/m e van de Wet BIG, dit wenselijk is ter bevordering van de goede uitoefening
van de individuele gezondheidszorg. De minister neemt bij de beoordeling of een aanvraag
wenselijk is ter bevordering van de goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg
in ieder geval de onderstaande beleidscriteria in overweging.
-
−
Het specialisme betreft de individuele gezondheidszorg
Het specialisme dient zich in hoofdzaak op het terrein van de individuele gezondheidszorg
te begeven. Het gaat hierbij om activiteiten die rechtstreeks betrekking hebben op
een persoon en die gericht zijn op het bevorderen en bewaken van de gezondheid van
een individuele patiënt. Het is hierbij van belang dat de kern van het beroep de directe
patiëntenzorg betreft. Er moet daadwerkelijk regelmatig contact zijn met patiënten.
Beroepsgroepen die zich hoofdzakelijk met niet-reguliere, alternatieve of complementaire
zorg bezig houden, komen niet in aanmerking voor regulering.
-
−
Het specialisme is voldoende uitgekristalliseerd
Het specialisme dient voldoende uitgekristalliseerd te zijn. Het specialisme dient
een duidelijk afgebakend deskundigheidsgebied te hebben. Van belang is tevens dat
de opleidingseisen vastliggen. Daarin moet aandacht zijn voor de benodigde competenties,
deskundigheidsomschrijvingen, standaarden en samenwerkingsprotocollen. Het is tevens
van belang dat ook de eisen die worden gesteld aan de opleider en opleidingsinstellingen
vastliggen. Daarnaast dient de financiering en de kwaliteitsborging van de opleiding
tot het specialisme en de dekking daarvan aantoonbaar deugdelijk geregeld te zijn.
-
−
Het specialisme is voldoende afgebakend van bestaande beroepen en heeft een toegevoegde
waarde
Het specialisme moet zich duidelijk onderscheiden van het basisberoep en bestaande
specialismen en andere basisberoepen. De handelingen en/of deskundigheid dienen zo
specifiek te zijn dat zij niet vanuit het basisberoep kunnen worden verleend. Er is
met andere woorden een bepaalde taak of functie te vervullen, die met uitsluiting
van anderen beter verleend kan worden door een hierin gespecialiseerde beroepsbeoefenaar.
-
−
Er is sprake van voldoende omvang van het betreffende specialisme
Er moeten voldoende beoefenaren van het betreffende specialisme zijn, dit om voldoende
specifieke zorg te kunnen garanderen.
-
−
Het specialisme voorziet in een maatschappelijke behoefte
Het specialisme is ontstaan vanuit een maatschappelijke behoefte doordat de reeds
erkende basisberoepen en specialismen niet de gevraagde zorg verlenen.
-
−
Het specialisme vormt een deelgebied van het betreffende basisberoep en een verdieping
ervan
Het specialisme dient een verbijzondering te zijn van de kwalificaties die verbonden
zijn aan de uitoefening van het desbetreffende basisberoep. Het specialisme is te
zien als een specifieke expertise op een omschreven onderdeel van het betreffende
beroep, waarvoor verbijzondering en uitbreiding van de competenties die verworven
in de opleiding vereist zijn.
-
−
Het specialisme kent een eigen wetenschapsdomein en een eigen wetenschappelijke vereniging
Voor een wetenschapsdomein zijn een aantal factoren van belang: of er academische
leerstoelen of lectoraten voor het betreffende specialisme bestaan, de mate waarin
de betreffende specialistengroepering betrokken is bij wetenschappelijk onderzoek,
het aantal gepromoveerden, aantal wetenschappelijke publicaties en de vraag of deze
al dan niet in toonaangevende periodieken zijn opgenomen. Voor de wetenschappelijke
vereniging is het van belang of er een actieve wetenschapscommissie bestaat en dat
er wetenschappelijke vergaderingen worden georganiseerd.
-
−
Het specialisme past binnen de beleidsvisie van VWS
Het is van belang dat de erkenning van het specialisme in lijn is met de beleidsvisie
van VWS. Men kan hierbij denken aan dat de erkenning van het specialisme niet mag
leiden tot negatieve effecten zoals bijvoorbeeld: een ongewenste verhoging van de
zorgvraag, ongewenste macro-economische effecten of een disproportionele verhoging
van administratieve lasten.