Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer 2014

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 09-12-2021 t/m heden

Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer 2014

Artikel 1. Definities

  • 4 Stichting: een rechtspersoon als bedoeld in Titel 6 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, opgericht ten behoeve van een fractie of groep overeenkomstig de modelstatuten behorend bij deze Regeling. De statuten van de stichting zoals op te nemen in de akte van oprichting, evenals wijziging van deze statuten, behoeven de goedkeuring van het Presidium. Het Presidium is te allen tijde bevoegd tot wijziging van de modelstatuten. Bij wijziging van de modelstatuten bepaalt het Presidium wat de gevolgen zijn van de wijziging van de modelstatuten voor de statuten van reeds opgerichte stichtingen, met dien verstande dat een stichting verplicht is de statuten te wijzigen overeenkomstig de modelstatuten indien het Presidium daartoe besluit bij de wijziging van de modelstatuten.

  • 5 Bijdrage: de financiële middelen, berekend overeenkomstig artikel 2, lid 1, die elk kalenderjaar worden verstrekt aan een stichting ten behoeve van de bijbehorende fractie of groep.

  • 6 Verantwoording: de staat van baten en lasten, inclusief de opbouw van de egalisatiereserve, opgesteld overeenkomstig het verantwoordingsmodel behorend bij deze Regeling.

  • 7 Controleverklaring: de verklaring van een accountant bij de verantwoording van een stichting over de ontvangen bijdrage, opgesteld overeenkomstig het verantwoordingsmodel behorend bij deze Regeling.

  • 9 Gift: geldelijke bijdrage, erfstelling of legaat dan wel bijdrage in natura, anders dan subsidie.

Artikel 2. Berekening bijdrage en hoogte zetelbedrag

  • 1 Elke fractie of groep is jaarlijks gerechtigd tot een bijdrage. Deze bijdrage bestaat uit een bedrag per zetel (zetelbedrag) vermenigvuldigd met het aantal zetels (zeteltal) van de bijbehorende fractie of groep. Het zetelbedrag wordt voor fracties gesteld op eenmaal loonschaal 10 (cao Rijk) en anderhalf loonschaal 13 (cao Rijk) exclusief overhead overeenkomstig de tarieven opgenomen in de Handleiding Overheidstarieven die jaarlijks wordt vastgesteld. Het zetelbedrag wordt voor groepen gesteld op eenmaal loonschaal 10 (cao Rijk) en een half loonschaal 13 (cao Rijk) exclusief overhead overeenkomst de tarieven opgenomen in de Handleiding Overheidstarieven die jaarlijks wordt vastgesteld.

  • 2 Over een gedeelte van een kalenderjaar wordt de bijdrage naar rato berekend; dit gebeurt per dag.

  • 3 Het zetelbedrag wordt jaarlijks herzien overeenkomstig de nieuw vastgestelde tarieven.

  • 4 Het zeteltal van een fractie met minder dan zes leden wordt voor de toepassing van het eerste lid vermeerderd met één.

  • 5 Het zeteltal van een fractie met meer dan vijf maar minder dan elf leden wordt voor de toepassing van het eerste lid vermeerderd met een half.

Artikel 3. Bestemming bijdrage

  • 1 De aan elke stichting verstrekte bijdrage is bestemd ter dekking van de personele en materiële kosten of uitgaven van de bijbehorende fractie of groep in een kalenderjaar, met als doel het functioneren van de fractie of groep te bevorderen door de fractie of groep in staat te stellen de daarvoor naar haar redelijk oordeel noodzakelijke activiteiten te ontplooien, medewerkers aan te stellen en de daarmee gemoeide uitgaven te laten bekostigen door de stichting.

Artikel 4. Bevoorschotting

De bijdrage wordt in principe in twaalf maandelijkse termijnen overgemaakt aan de stichting.

Artikel 5. Egalisatiereserve

  • 1 Elke stichting is bevoegd een eigen egalisatiereserve aan te houden voor toekomstige uitgaven als bedoeld in artikel 3 ten behoeve van de bijbehorende fractie of groep.

  • 2 De egalisatiereserve mag niet groter zijn dan 5 miljoen euro (€ 5.000.000,00). Bij een overschrijding wordt het verschil door de stichting betaald aan de Tweede Kamer. Het Presidium kan voormeld verschil verrekenen met de in artikel 4 bedoelde voorschotbetalingen.

  • 3 Indien een fractie of groep als gevolg van verkiezingen ophoudt te bestaan, wordt de bestaande egalisatiereserve door de bijbehorende stichting gebruikt voor het afwikkelen van lopende verplichtingen. Het restant wordt door de bijbehorende stichting teruggestort naar de Tweede Kamer.

  • 4 De egalisatiereserve bestaat uit vrij opneembare tegoeden bij een te goeder naam en faam bekend staande bancaire of financiële instelling met een vergunning van de Nederlandsche Bank (DNB).

Artikel 6. Wijziging van bijdrage door verkiezingen

  • 1 Indien het zeteltal van een fractie door verkiezingen wijzigt, gaat de verandering van de bijdrage in:

    • a. bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de dertiende maand na de eerste vergadering van de nieuw gekozen Kamer;

    • b. bij toeneming van het zeteltal: op de eerste dag van de kalendermaand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen Kamer plaatsvindt.

  • 2 Indien een fractie of groep als gevolg van verkiezingen ophoudt te bestaan, vervalt de bijdrage aan de bijbehorende stichting op de op de eerste dag van de zesde kalendermaand na de eerste vergadering van de nieuw gekozen Kamer.

  • 3 Indien een fractie als gevolg van verkiezingen nieuw in de Kamer komt, ontvangt de bijbehorende stichting vanaf de verkiezingsdatum de bijdrage.

Artikel 7. Wijzing van bijdrage bij splitsing of samenvoeging fracties

  • 1 Bij een splitsing van een fractie als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder b, van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bedraagt de gezamenlijke bijdrage aan de betrokken stichtingen niet meer dan de bijdrage aan de stichting behorend bij de oorspronkelijke fractie. De verdeling van de oorspronkelijke bijdrage tussen de betrokken stichtingen geschiedt naar evenredigheid van het zeteltal van elk van de betrokken fracties.

  • 2 In de statuten van de stichting is bepaald hoe de egalisatiereserve en de materiële vaste activa worden verdeeld bij splitsing van de fractie als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Ontstaat een nieuwe fractie door samenvoeging van fracties, dan is de bijdrage aan de stichting behorende bij de nieuwgevormde fractie gelijk aan de bijdragen aan de stichtingen behorende bij de oorspronkelijke fracties.

Artikel 7a. Wijziging van bijdrage aan fractie bij afscheiding groepen

  • 1 Bij een afscheiding van leden van een fractie in een of meer groepen blijft de bijdrage aan de stichting van de fractie tijdens de zitting gelijk aan haar voorafgaand aan de afscheiding ontvangen bijdrage, minus de krachtens artikel 2, eerste lid, vast te stellen bijdragen aan de stichtingen van de van haar afgescheiden groepen.

  • 2 Bij een afscheiding als bedoeld in het eerste lid, blijven de egalisatiereserve en de materiële vaste activa van de stichting van de fractie.

Artikel 8. Indienen verantwoording

  • 1 Het bestuur van een stichting dient voor 1 april van elk jaar in bij het presidium een ondertekende verantwoording ter zake de bestemming in het voorgaande kalenderjaar van de bijdrage. Deze verantwoording wordt voorzien van een controleverklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid van de verantwoording, van een door het bestuur van de stichting benoemde registeraccountant of een accountant administratieconsulent in de zin van artikel 393, Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2 In deze verantwoording wordt opgenomen:

    • a. een overzicht van de giften van in totaal € 4.500 of meer die de stichting in het voorgaande kalenderjaar heeft ontvangen, met daarbij de naam en het adres van de gever, het bedrag of de waarde van de bijdrage en de datum van de gift;

    • b. een overzicht van de schulden van € 25.000 of meer, met daarbij de naam en de het adres van de crediteur onderscheidenlijk geldverstrekker en, indien van toepassing, de gegevens van de instelling.

  • 3 De Auditdienst Rijk kan op eigen initiatief de accountant als bedoeld in lid 1 verzoeken inzicht te bieden in zijn controlewerkzaamheden. De accountant verleent zijn medewerking hieraan en stelt alle relevante documentatie ter beschikking van de Auditdienst Rijk.

Artikel 9. Definitief vaststellen bijdrage

  • 1 Het Presidium stelt voor 1 juli van elk jaar de definitieve bijdrage vast over het voorafgaande kalenderjaar overeenkomstig artikel 2. Bij de definitieve vaststelling wordt toegepast de Handleiding Overheidstarieven van het voorgaande kalenderjaar. Indien de in artikel 4 bedoelde voorschotbetalingen over een kalenderjaar tezamen meer bedragen dan de definitieve bijdrage, dan wordt het verschil – ter keuze van het Presidium –:

    • a. in mindering gebracht op de bijdrage van het lopende kalenderjaar, dan wel

    • b. teruggevorderd van de stichting.

    Het Presidium kan voormeld verschil verrekenen met de in artikel 4 bedoelde voorschotbetalingen. Indien de in artikel 4 bedoelde voorschotbetalingen over een kalenderjaar tezamen minder bedragen dan de definitieve bijdrage, dan wordt het verschil betaald aan de stichting.

  • 2 Uitgaven van de stichting ten behoeve van de bijbehorende fractie of groep die niet passen binnen het doel van de bijdrage als bedoeld in artikel 3, worden – ter keuze van het Presidium –:

    • a. in mindering gebracht op de bijdrage van het lopende kalenderjaar, dan wel

    • b. teruggevorderd van de stichting.

    Het Presidium kan de bedragen corresponderend met voormelde uitgaven verrekenen met de voorschotbetalingen, bedoeld in artikel 4.

  • 3 Uitgaven die niet voor een bijdrage in aanmerking komen, mogen niet ten laste van de egalisatiereserve worden gebracht.

Artikel 10. Openbaarmaking definitieve bijdrage

  • 1 Het Presidium zendt na vaststelling van de definitieve bijdrage de door het bestuur van elke stichting opgestelde verantwoording, voorzien van de controleverklaring, aan de Kamer.

  • 2 De stukken bedoeld in lid 1 zijn openbaar.

Artikel 11. Uitvoering Regeling

De Griffier van de Tweede Kamer, of een door de Griffier daartoe gemachtigde ambtenaar van de Tweede Kamer, is namens het Presidium verantwoordelijk voor de uitvoering van de Regeling.

Artikel 12. Overgangsbepaling trekkingsrechten

  • 1 De per fractie opgebouwde trekkingsrechten worden gesteld op de eindstand per 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de nieuwe Regeling van kracht wordt. De trekkingsrechten dienen ter dekking van de uitgaven als genoemd in artikel 3, eerste lid.

  • 2 De trekkingsrechten blijven na verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van het Presidium als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

  • 3 De trekkingsrechten mogen niet worden aangewend voor verhoging van de egalisatiereserve, tevens mag in een jaar geen beroep worden gedaan op de trekkingsrechten terwijl tegelijkertijd de egalisatiereserve groeit.

Bijlage Model verantwoording staat van uitgaven en ontvangsten fractie- of groepskosten jaar X

Ontvangsten

 

1. Ontvangen financiële bijdrage

 

€......

 

2. Ontvangen giften

 

€......

 

3. Overige ontvangsten

 

€......

 

--------

 

Totaal ontvangsten

   

€ A

Personeelskosten

 

1. Salarissen

 

€......

 

2. Werkgeverslasten

 

€......

 

3. Pensioenverzekering

 

€......

 

4. Opleidingskosten

 

€......

 

5. Inhuur externe medewerkers/detacheringen

 

€......

 

6. Overige personeelskosten

 

€......

 
   

--------

 

Totaal personeelskosten

 

€......

 

Organisatie/Bureaukosten

 

1. Administratie en Accountantskosten

 

€......

 

2. Advies- en onderzoekskosten

 

€......

 

3. ICT kosten (telefonie, website, licenties, hardware, et cetera)

 

€......

 

4. Reprografische en mediakosten (drukwerk, kopiëren, advertenties, abonnementen et cetera)

 

€......

 

5. Overige organisatie/bureaukosten

 

€......

 

--------

 

Totaal organisatie/bureaukosten

 

€......

 

Fractie- of groepskosten

   

1. Media en publiekskosten

 

€......

 

2. Reis-, verblijf- en vervoerskosten

 

€......

 

3. Onderzoekskosten (informatiegaring)

 

€......

 

4. Overige fractie- of groepskosten

 

€......

 
 

--------

 

Totaal fractie- of groepskosten

 

€......

 

Gemeenschappelijke kosten met partij

 

1. Informatievoorziening (website, informatiebladen, partijblad, et cetera)

 

€......

 

2. Onderzoekskosten (informatiegaring)

 

€......

 

3. Overige gemeenschappelijke kosten met partij

 

€......

 
 

--------

 

Totaal gemeenschappelijke kosten met partij

 

€......

 

Overige kosten

€......

 

Totale kosten jaar X

 

€ B

     

--------

Overschot of tekort (A -/- B)

 

€ C

Opbouw egalisatiereserve

 

Stand reserve jaar X-1

   

Overschot of tekort jaar X

 

€ D

 

€ C

     

--------

Stand reserve jaar X (D +/- C)

 

€ E

Afbouw trekkingsrechten

 

Stand trekkingsrechten jaar X-1

€ F

Tekort jaar X

€ C

     

--------

Stand trekkingsrechten jaar X

   

€ G

Overzicht giften van € 4.500,- of meer, conform artikel 8,lid 2, sub a, Regeling financiële ondersteuning fracties.

Naam gever

Adres gever

Bedrag of waarde bijdrage

Datum gift

Toelichting

Overzicht schulden van € 25.000 of meer conform artikel 8, lid 2, sub b Regeling financiële ondersteuning fracties.

Naam crediteur

Adres crediteur

Bedrag of waarde

Gegevens instelling

Toelichting

Bijlage Modelstatuten

OPRICHTING

van de stichting:

Stichting Ondersteuning Tweede Kamerfractie **,

met zetel in de gemeente 's Gravenhage

Heden, ** tweeduizend **, is voor mij, mr. Frank Jan Oranje, notaris te 's Gravenhage, verschenen:

**.

De comparant heeft verklaard een stichting op te richten met de volgende statuten:

STATUTEN.

Naam en zetel.

Artikel 1.

1.1. De stichting draagt de naam: Stichting Ondersteuning Tweede Kamerfractie **.

1.2. Zij heeft haar zetel in de gemeente 's Gravenhage.

Doel.

Artikel 2.

De stichting heeft – met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 – ten doel:

a. het in dienst nemen van personeelsleden ter ondersteuning van de Tweede Kamerfractie van ** ('de Fractie'), zowel op het organisatorisch-, beleids- en administratief gebied. Met Tweede Kamerfractie wordt in deze statuten bedoeld een fractie als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, en artikel 5.3, tweede en derde lid, van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

b. het verwerven van apparatuur welke noodzakelijk zijn ter ondersteuning van het functioneren van de Fractie en de onder a genoemde personeelsleden;

c. het vaststellen van salarissen en andere arbeidsvoorwaarden voor de onder a genoemde personeelsleden, en voorts al hetgeen daarmee verband houdt of daaraan bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.

Vermogen.

Artikel 3.

3.1. Het vermogen van de stichting wordt gevormd door:

a. bijdragen van het Rijk, waaronder de bijdrage als bedoeld in artikel 1 van de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer, welke jaarlijkse bijdrage is bestemd ter dekking van de personele en materiële kosten of uitgaven van de Fractie in een kalenderjaar, met als doel het goede functioneren van de Fractie te bevorderen door de Fractie in staat te stellen de daarvoor naar haar redelijk oordeel noodzakelijke activiteiten te ontplooien, medewerkers aan te stellen en de daarmee gemoeide uitgaven te laten bekostigen door de stichting;

b. hetgeen wordt verkregen door erfstellingen en legaten, met dien verstande dat erfstellingen niet anders kunnen worden aanvaard dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving;

c. andere baten, met dien verstande dat de stichting geen actieve handelingen zal verrichten dan wel activiteiten zal ontplooien die (mede) ten doel hebben haar vermogen te doen toenemen.

3.2. Het vermogen van de stichting mag niet gebruikt worden ter bekostiging van uitgaven waarvoor:

a. de leden van de Fractie een vergoeding (kunnen) ontvangen ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer; of

b. politieke partijen een vergoeding (kunnen) ontvangen ingevolge de Wet financiering politieke partijen.

Bestuur: samenstelling, benoeming en defungeren.

Artikel 4.

4.1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door het bestuur vast te stellen aantal van ten minste drie natuurlijke personen. Een niet voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden. In ontstane vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

4.2. Tot bestuurder kunnen slechts worden benoemd leden van de Fractie. Het Presidium, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer (het 'Presidium') kan voor iedere afzonderlijke benoeming ontheffing verlenen van deze kwaliteitseis. Deze ontheffing wordt in elk geval verleend indien de Fractie uit minder dan drie (3) leden bestaat.

4.3. Indien het Presidium ontheffing verleent van de kwaliteitseis als bedoeld in artikel 4.2, dan geldt dat:

a. als bestuurder van de stichting niet kunnen worden benoemd de echtgeno(o)t(e), geregistreerd partner en/of bloed- en aanverwant tot en met de vierde graad van een van de bestuurders. Onder echtgenoot wordt voor de toepassing van dit artikel 4.3 onder a ook verstaan de ongehuwde persoon waarmee een bestuurder een notarieel samenlevingscontract is aangegaan, dan wel, met wie hij staat ingeschreven op hetzelfde woonadres in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

b. een beoogd bestuurder, niet zijnde een lid van de Fractie, slechts benoemd kan worden indien hij/zij aan het Presidium een verklaring omtrent het gedrag (VOG) overlegt als bedoeld in artikel 28 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, zonder welke verklaring de beoogd bestuurder niet kan worden benoemd.

4.4. De bestuurders worden – met inachtneming van artikel 4.2 en, voor zover toepasselijk, artikel

4.3 – benoemd door het bestuur, met dien verstande dat het Presidium wordt geraadpleegd over elke voorgenomen benoeming van een natuurlijke persoon tot bestuurder.

4.5. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan, dan wel in de plaats van de beide laatsten een secretaris penningmeester.

4.6. Bestuurders worden benoemd voor de tijd van ten hoogste vier jaren en treden af volgens een door het bestuur vast te stellen rooster van aftreden; een volgens het rooster aftredende bestuurder is onmiddellijk herbenoembaar. De in een tussentijdse vacature benoemde neemt op het rooster van aftreden de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd.

4.7. Een bestuurder defungeert:

a. door zijn overlijden;

b. doordat hij failliet wordt verklaard, surseance van betaling aanvraagt of verzoekt om toepassing van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in de Faillissementswet, dan wel een daaraan gelijk te stellen wettelijke regeling naar buitenlands recht die op de betreffende bestuurder van toepassing is;

c. door zijn ondercuratelestelling of doordat hij anderszins het vrije beheer over zijn vermogen verliest;

d. door zijn vrijwillig aftreden, al dan niet volgens het in artikel 4.6 bedoelde rooster;

e. door zijn ontslag, verleend door de rechtbank in de gevallen in de wet voorzien;

f. door zijn ontslag, verleend door het bestuur om gewichtige redenen;

g. doordat hij geen lid meer is van de Fractie, anders dan doordat de Fractie ophoudt te bestaan;

h. door het niet langer voldoen aan de in artikel 4.3 onder a gestelde kwaliteit.

4.8. De bestuurder van wie het ontslag, bedoeld in artikel 4.7 onder f aan de orde is, heeft het recht de desbetreffende vergadering(en) van het bestuur bij te wonen en aldaar het woord te voeren. Hij wordt niet meegerekend bij de bepaling van het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders en heeft bovendien niet het recht zijn stem uit te brengen ter zake van zijn geagendeerde ontslag. De tweede volzin van dit lid vindt evenwel geen toepassing indien het bestuur op dat moment slechts uit twee bestuurders bestaat.

4.9. Een besluit tot ontslag als bedoeld in artikel 4.7 onder f, behoeft ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen in een vergadering van het bestuur waarin ten minste twee derden van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Is in een vergadering van het bestuur niet ten minste twee derden van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering, in welke tweede vergadering rechtsgeldig omtrent dit ontslag kan worden besloten met een meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen, mits in deze vergadering ten minste de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit tot dit ontslag kan worden genomen in een vergadering waarin slechts de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd behoeft te zijn.

4.10. In geval van ontstentenis of belet van een of meer bestuurders, berust het bestuur tijdelijk bij de overblijvende bestuurders. In geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders of de enig bestuurder, berust het bestuur tijdelijk bij een of meer door het Presidium – voor zover mogelijk in overleg met de Fractie – aan te wijzen personen.

Bestuur: taak en bevoegdheden.

Artikel 5. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.

5.2. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt en tot vertegenwoordiging van de stichting ter zake van deze handelingen.

5.3. Bestuurders ontvangen voor de door hen in die hoedanigheid voor de stichting verrichte werkzaamheden geen beloning, middellijk noch onmiddellijk. Onder beloning wordt niet verstaan:

a. een redelijke, niet bovenmatige vergoeding voor de ten behoeve van de stichting gemaakte kosten;

b. een niet bovenmatig vacatiegeld, met dien verstande dat bestuurders die tevens lid zijn van de Fractie geen recht hebben op een vacatiegeld.

Bestuur: vertegenwoordiging.

Artikel 6. 6.1.

Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.

6.2. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan de voorzitter tezamen met de secretaris of de penningmeester dan wel, indien beide laatstbedoelde functies in één persoon zijn verenigd, tezamen met de secretaris-penningmeester.

6.3. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van volmacht aan een of meer bestuurders, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

Bestuur: vergaderingen.

Artikel 7.

7.1. Vergaderingen van het bestuur worden gehouden zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee van de overige bestuurders een vergadering bijeenroepen, doch ten minste eenmaal per jaar.

7.2. De bijeenroeping van de vergaderingen van het bestuur geschiedt schriftelijk door de in artikel 7.1 bedoelde personen, dan wel namens deze door de secretaris van het bestuur op een termijn van ten minste zeven dagen, onder opgave van de te behandelen onderwerpen.

7.3. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden ter plaatse binnen Nederland, te bepalen door degene die de vergadering bijeenriep dan wel deed bijeenroepen. Indien werd gehandeld in strijd met het hiervoor in dit lid bepaalde, kan het bestuur niettemin rechtsgeldige besluiten nemen, mits de ter vergadering afwezige bestuurders vóór het tijdstip van de vergadering schriftelijk hebben verklaard zich niet tegen de besluitvorming te verzetten.

7.4. Toegang tot de vergaderingen van het bestuur hebben de bestuurders en degenen die daartoe door het bestuur zijn uitgenodigd.

7.5. Een bestuurder is bevoegd zich ter vergadering te doen vertegenwoordigen door een medebestuurder. De volmacht hiertoe dient schriftelijk te zijn verleend. Aan de eis van schriftelijkheid van de volmacht wordt voldaan indien de volmacht elektronisch is vastgelegd. De volmacht tot vertegenwoordiging werkt niet privatief. Een bestuurder kan slechts één medebestuurder ter vergadering vertegenwoordigen.

7.6. Vergaderingen kunnen voorts op afstand worden gehouden met toepassing van elektronische communicatiemiddelen waaronder begrepen een conference call of een videoconferentie, mits iedere bestuurder via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de verhandelingen ter vergadering en kan deelnemen aan de beraadslaging.

7.7. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur. Bij zijn afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding; tot dat ogenblik wordt het voorzitterschap waargenomen door de ter vergadering aanwezige bestuurder die het langst als zodanig fungeert.

Bestuur: besluitvorming.

Artikel 8.

8.1. De voorzitter van de vergadering bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergadering worden gehouden, met dien verstande dat op verzoek van een of meer bestuurders stemmingen over personen schriftelijk geschieden.

8.2. Voor zover in deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden alle besluiten van het bestuur genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

8.3. Iedere bestuurder is bevoegd tot het uitbrengen van één stem. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Bij staking van stemmen over zaken is het voorstel verworpen. Staken de stemmen bij verkiezing van personen, dan beslist het lot. Indien bij verkiezing tussen meer dan twee personen door niemand van hen een volstrekte meerderheid is verkregen, wordt herstemd tussen de twee personen die het grootste aantal stemmen kregen, zo nodig na tussenstemming.

8.4. Tenzij in deze statuten anders wordt bepaald, kan het bestuur slechts geldige besluiten nemen in een vergadering waarin ten minste de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Is in een vergadering minder dan de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering, in welke tweede vergadering ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders rechtsgeldig kan worden besloten omtrent de onderwerpen welke in de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst doch waarover in die vergadering bij ontbreken van het quorum niet kon worden besloten. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen onafhankelijk van het aantal ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders.

8.5. Het door de voorzitter van de vergadering ter vergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

8.6. Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden door de secretaris of door de daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon notulen gehouden. De notulen worden vastgesteld in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering en worden ten blijke daarvan door de voorzitter en de notulist van die vergadering ondertekend.

8.7. Het bestuur kan ook op andere wijze dan in vergadering besluiten nemen, mits alle bestuurders in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen en zij allen schriftelijk hebben verklaard zich niet tegen deze wijze van besluitvorming te verzetten. Een besluit is alsdan genomen zodra de vereiste meerderheid van alle bestuurders zich schriftelijk vóór het voorstel heeft verklaard. Van een buiten vergadering genomen besluit wordt door de secretaris van het bestuur een relaas opgemaakt, dat in de eerstvolgende vergadering wordt vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de notulist van die vergadering wordt ondertekend. Het aldus vastgestelde relaas wordt tezamen met de in de eerste zin van artikel 8.7 bedoelde stukken bij de notulen gevoegd.

Egalisatiereserve.

Artikel 9.

9.1. Het bestuur is bevoegd een egalisatiereserve te vormen met inachtneming van het bepaalde in de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer.

9.2. Het verschil tussen de gerealiseerde baten en de gerealiseerde lasten van de activiteiten van de stichting komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

9.3. De van de egalisatiereserve genoten rente wordt aan de egalisatiereserve toegevoegd.

9.4. De egalisatiereserve mag niet het bedrag overschrijden zoals opgenomen in de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer. Bij een overschrijding als bedoeld in de vorige volzin, is de stichting het verschil verschuldigd aan het Rijk en wordt dat onverwijld door de stichting betaald overeenkomstig het bepaalde in de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer.

9.5. De egalisatiereserve wordt aangehouden bij een te goeder naam en faam bekend staande bancaire of financiële instelling met een vergunning van De Nederlandsche Bank (DNB) en dient vrij opneembaar te zijn.

9.6. Bij splitsing van de fractie als bedoeld in artikel 5.3, derde lid, van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden de materiële vaste activa en de egalisatiereserve verdeeld naar evenredigheid (het aantal leden van de Fractie dat zich afsplitst naar een andere (nieuwe) fractie in verhouding tot het aantal leden van de Fractie voor splitsing). Het aldus berekende, evenredige bedrag wordt onverwijld door de stichting betaald aan de betrokken stichting(en) van de betrokken fractie(s) en verantwoord als materiële vaste activa respectievelijk egalisatiereserve.

Boekjaar en jaarstukken.

Artikel 10.

10.1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.

10.2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.

10.3. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen drie (3) maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de stichting te maken en op papier te stellen. Het bestuur zal, alvorens tot de vaststelling van de balans en de staat van baten en lasten over te gaan, deze stukken doen onderzoeken door een registeraccountant of een accountant administratieconsulent in de zin van artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die is aangewezen door het bestuur. Deze deskundige brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het bestuur en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een controleverklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid van de in de vorige volzin bedoelde stukken. De balans, de staat van baten en lasten en de verantwoording voldoen in elk geval aan het hieromtrent bepaalde in de Regeling financiële ondersteuning fracties Tweede Kamer. Bij de aanstelling van voormelde accountant door het bestuur bedingt het bestuur dat de accountant aan de Auditdienst Rijk, bedoeld in artikel 1.1 van de Comptabiliteitswet 2016, alle informatie verschaft die hij verlangt en voor de uitoefening van zijn controlewerkzaamheden nodig acht.

10.4. Na vaststelling van de balans en de staat van baten en lasten door het bestuur worden deze stukken door het bestuur, vergezeld van het verslag van de accountant en de controleverklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, toegezonden aan het Presidium.

10.5. Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaar te bewaren.

Reglementen.

Artikel 11.

11.1. Het bestuur is bevoegd reglementen, waarin nadere regels worden gegeven over het functioneren van de stichting en haar bestuur, vast te stellen, te wijzigen of op te heffen.

11.2. Op de vaststelling, wijziging en opheffing van reglementen is het bepaalde in artikel 12.2 en artikel 12.3, van overeenkomstige toepassing.

Statutenwijziging.

Artikel 12.

12.1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen. Het besluit tot statutenwijziging is onderworpen aan de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Fractie en van het Presidium.

12.2. Een besluit van het bestuur tot statutenwijziging behoeft een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen in een vergadering van het bestuur waarin ten minste twee derden van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Is in een vergadering van het bestuur waarin een besluit tot statutenwijziging aan de orde is voormeld quorum niet aanwezig, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering, in welke tweede vergadering rechtsgeldig kan worden besloten met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen, mits in deze vergadering ten minste de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit tot statutenwijziging kan worden genomen in een vergadering waarin slechts de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd behoeft te zijn. Het bepaalde in artikel 8.4, tweede volzin, van deze statuten is op een besluit tot statutenwijziging niet van toepassing.

12.3. Bij de oproeping tot de vergadering waarin een voorstel tot statutenwijziging zal worden gedaan, dient zulks steeds te worden vermeld. Tevens dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, bij de oproeping te worden gevoegd. De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval ten minste twee weken.

12.4. Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Iedere bestuurder is bevoegd deze akte te doen verlijden.

12.5. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het handelsregister.

Ontbinding en vereffening.

Artikel 13.

13.1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden, met dien verstande dat in geval de Fractie ophoudt te bestaan ook het Presidium bevoegd is tot ontbinding van de stichting te besluiten, in welk geval – in afwijking van artikel 13.3 – het Presidium de vereffenaars van het vermogen van de stichting benoemt.

13.2. Op het besluit van het bestuur tot ontbinding is het bepaalde in artikel 12.1, artikel 12.2 en artikel 12.3 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de goedkeuring van de Fractie niet is vereist indien deze heeft opgehouden te bestaan.

13.3. Voor zover de rechter geen andere vereffenaars heeft benoemd, worden de bestuurders vereffenaars van het vermogen van de ontbonden stichting.

13.4. De vereffenaars doen aan het handelsregister opgaaf van de ontbinding alsmede van hun optreden als zodanig en van de gegevens over henzelf die van een bestuurder worden verlangd.

13.5. Het overschot na vereffening komt toe aan het Rijk onder de verplichting dit overschot te doen toekomen aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. In het besluit tot ontbinding wordt tevens aangewezen een bewaarder voor de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden stichting.

13.6. Na de ontbinding blijft de stichting voortbestaan voor zover dit tot de vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan, moeten aan de naam van de stichting worden toegevoegd de woorden "in liquidatie".

13.7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende zeven jaren nadat de stichting heeft opgehouden te bestaan onder berusting van de door het bestuur in zijn ontbindingsbesluit aangewezen bewaarder. Deze persoon is gehouden binnen acht dagen na het ingaan van zijn bewaarplicht zijn aanwijzing alsook zijn naam en adres ter inschrijving op te geven aan het handelsregister.

Slotbepaling.

Artikel 14.

14.1. Voor de eerste maal wordt het bestuur bij deze akte benoemd.

14.2. Het eerste boekjaar van de stichting eindigt op **.

EINDE STATUTEN.

Slotverklaring.

Ten slotte heeft de comparant verklaard dat bij deze oprichting worden benoemd tot bestuurders van de stichting in de achter hun naam vermelde functie:

1. **, wonende te (**) **, **, geboren te ** op **: voorzitter;

2. **, wonende te (**) **, **, geboren te ** op **: [secretaris] [secretaris-penningmeester];

3. **, wonende te (**) **, **, geboren te ** op **: [penningmeester] [bestuurder];

4. [OPTIONEEL ALS MEER DAN 3 BESTUURDERS] **.

Slot akte.

Naar boven