Jeugdwet

Geraadpleegd op 19-04-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2019.
Geldend van 01-02-2019 t/m 08-03-2019

Wetstechnische informatie voor Artikel 10.12

Informatie geldend op 01-02-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die betrekking hebben op dit artikel

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar het hoofdstuk, paragraaf e.d. waar dit artikel deel van uitmaakt

Geen

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(geldig op 01-02-2019)

Opmerking

- Geen opmerking -

Ontstaansbron Inwerkingtreding
Datum van inwerkingtreding Terugwerkende kracht Betreft Ondertekening Bekendmaking Kamerstukken Ondertekening Bekendmaking Opmerking
Vervallen 12-02-2020 Stb. 2020, 78 35219 Alg. 1
28-02-2017 t/m 01-01-2016 Vervallen 21-12-2016 Stb. 2017, 64 34614 21-12-2016 Stb. 2017, 64 Inwtr. 2
01-01-2015 Nieuw 05-11-2014 Stb. 2014, 442 33983 14-11-2014 Stb. 2014, 443

Opmerkingen

  1. Deze wijziging kan niet meer in werking treden. In Stb. 2021/524 was de inwerkingtreding voorzien voor 1 januari 2022.1)
  2. Op over het jaar 2015 verschuldigde ouderbijdragen blijft het recht van toepassing zoals dat op 31 december 2015 gold, met dien verstande dat:
    a.de vaststelling, bedoeld in artikel 8.1.7, eerste lid, van het Besluit Jeugdwet, uiterlijk drie maanden na de dag waarop deze wet in werking treedt wordt gedaan;b.artikel 8.1.7, tweede lid, van het Besluit Jeugdwet niet van toepassing is;c.een kennisgeving van een omstandigheid die aanleiding kan geven tot een herziening van de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 8.1.8, eerste lid, van het Besluit Jeugdwet uiterlijk zes weken na de vaststelling dient te worden ingediend, waarna de herziening uiterlijk zes weken daarna plaatsvindt;d.artikel 8.1.8, derde lid, van het Besluit Jeugdwet niet van toepassing is.2)
Naar boven