Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de taken van de Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling en de Stichting Leerplanontwikkeling wettelijk te verankeren en om de middelen voor onderwijsonderzoek doelmatiger en effectiever te organiseren en dat het in verband hiermee wenselijk is een nieuwe Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1.
Begripsbepalingen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
instelling: rechtspersoon die op grond van artikel 2 of artikel 3 subsidie ontvangt,
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Artikel 2.
Taken Stichting SLO
Artikel 3.
Taken Stichting Cito
Artikel 5.
Kaderbrief SLOA
Onze Minister maakt eenmaal per twee jaar voor 1 april een Kaderbrief SLOA bekend op het terrein van leerplanontwikkeling en de doelen van toetsen en examens. De Kaderbrief SLOA heeft betrekking op de twee kalenderjaren die volgen op het jaar waarin de brief bekend wordt gemaakt.
Artikel 6.
Weigeringsgronden
Onverminderd de mogelijkheden tot weigering van subsidieverlening ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kan een subsidieverlening worden geweigerd indien Onze Minister van oordeel is dat:
a. de aanvraag niet past binnen de Kaderbrief SLOA, of
b. mag worden verwacht dat de met subsidiëring beoogde doelstellingen niet worden bereikt.
Artikel 8.
Subsidieplafond
De voor de taken, genoemd in artikel 2 en 3, gebruikte gegevens en de resultaten van die taken worden door de instellingen openbaar gemaakt, tenzij bijzondere omstandigheden zich hiertegen verzetten. Bij ministeriële regeling en bij de subsidieverlening kan worden bepaald dat openbaarmaking geheel of gedeeltelijk achterwege blijft.
Artikel 10.
Intellectueel eigendom
1 Tenzij anders overeengekomen werkt de instelling mee aan het overdragen van intellectuele eigendomsrechten ten behoeve van Onze Minister ter zake van de taken, genoemd in artikel 2 en 3, en doet voor zover de Auteurswet dit toestaat, tevens afstand van persoonlijkheidsrechten als bedoeld in de Auteurswet die haar of haar personeel toebehoren.
2 Voor zover de taken, genoemd in artikel 2 en 3, tot stand komen met gebruikmaking van reeds bestaande, niet aan de instelling toekomende intellectuele eigendomsrechten, draagt de instelling zorg voor het verlenen van adequate gebruiksrechten aan Onze Minister.
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Artikel 12a.
Wijziging van en samenloop met het wetsvoorstel centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs
Artikel 13.
Overgangsbepalingen
Artikel 14.
Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten, met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.