Artikel 2:65, eerste lid en artikel 2:69b, eerste en tweede lid Wet op het financieel toezicht (Wft) behelzen onder andere het verbod om in Nederland een recht van deelneming in een beleggingsinstelling of een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) aan te bieden, zonder dat de beheerder van de beleggingsinstelling of de icbe een door de AFM verleende vergunning heeft; of, indien het een beleggingsmaatschappij of een beleggingsmaatschappij voor collectieve belegging in effecten betreft die geen aparte beheerder heeft, zonder dat de beleggingsmaatschappij of de beleggingsmaatschappij voor collectieve belegging in effecten een door de AFM verleende vergunning heeft.
Ten aanzien van het actief zijn door beleggingsinstellingen en icbe’s in Nederland is het beleid van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) reeds in een eerder stadium bekend gemaakt. Deze beleidsregel kan worden aangemerkt als een technische en beleidsneutrale omzetting in het kader van de implementatie van de Richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen in Nederland (AIFM-richtlijn).
Dit is een beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bevoegdheid van de AFM tot het vaststellen van deze beleidsregel is gebaseerd op artikel 4:81, eerste lid, Awb.