Verordening op de kostenvergoedingen

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Verordening op de kostenvergoedingen

De ledenvergadering van de Nederlandse beroepsorganisatie van accountants,

Gelet op de artikelen 5, eerste lid en 19, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;

Stelt de volgende verordening vast:

Artikel 1

  • 1 De leden van het bestuur ontvangen jaarlijks een vaste vergoeding.

  • 2 De vergoeding, bedoeld in het eerste lid bedraagt op jaarbasis voor:

    • a. de voorzitter € 125.000,–; en

    • b. de overige leden van het bestuur € 19.246,– waarbij geldt dat in het geval de plaatsvervangend voorzitter de voorzitter voor meer dan één maand vervangt, de plaatsvervangend voorzitter voor de volledige vervangingsperiode naar rato de vergoeding ontvangt die toekomt aan de voorzitter in plaats van de vergoeding voor de plaatsvervangend voorzitter.

  • 3 Een lid van het bestuur heeft niet langer recht op een vaste vergoeding indien en voor zover het lid langer dan drie maanden niet betrokken is geweest bij de uitoefening van de taak van het bestuur, tenzij van het lid in de bedoelde periode geen betrokkenheid is verlangd.

  • 4 Het derde lid wordt toegepast naar rato van de periode waarin een bestuurslid gedurende een kalenderjaar langer dan drie maanden niet betrokken is geweest bij de uitoefening van de taak van het bestuur.

  • 5 De toepassing van het derde lid wordt beëindigd nadat het lid zijn betrokkenheid bij de uitoefening van de taak van het bestuur heeft hervat. Bij de hervatting van de uitbetaling van een vaste vergoeding worden te veel ontvangen bedragen verrekend.

  • 6 Het bestuur kan aan de voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters of de leden van commissies of overige gremia een jaarlijkse vaste vergoeding toekennen.

Artikel 2

  • 1 Een lid van het bestuur, met uitzondering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, heeft recht op presentiegeld als hij op verzoek van het bestuur deelneemt aan andere bijeenkomsten dan de vergaderingen van het bestuur tenzij hij:

    • a. werkzaam is bij een accountantspraktijk of een accountantsafdeling waar meer dan tien accountants werkzaam zijn, het desbetreffende lid van het bestuur daaronder begrepen;

    • b. werkzaam is bij een onderneming, anders dan een accountantspraktijk of een accountantsafdeling, met meer dan honderd werknemers; of

    • c. werkzaam is bij het Rijk of een gemeente, een provincie, een waterschap, een gemeenschappelijke regeling, een universiteit, een academisch ziekenhuis of een zelfstandig bestuursorgaan vallend onder de werking van de Kaderwet ZBO’s waar meer dan honderd medewerkers zijn aangesteld.

  • 2 Het bestuur kan aan de voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters of de leden van commissies of overige gremia voor het bijwonen van vergaderingen of bijeenkomsten het recht op presentiegeld toekennen.

Artikel 2a

Een lid van het bestuur heeft recht op een vergoeding van reistijdkosten voor het bijwonen van vergaderingen van het bestuur en andere bijeenkomsten waaraan hij op verzoek van het bestuur deelneemt, tenzij op dat lid één van de uitzonderingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met c van toepassing is.

Artikel 2b

  • 1 Het presentiegeld bedraagt € 306,– per dagdeel en ten hoogste € 612,– per dag.

  • 2 Een dagdeel omvat een tijdsperiode van vier uur.

  • 3 De vergoeding, bedoeld in artikel 2a bedraagt € 0,85 per afgelegde kilometer boven een totale reisafstand van honderd kilometer met een maximum van vijfhonderd kilometer per reis.

  • 4 Parkeer-, tol- en veergelden en vergoedingen voor reiskosten worden geacht te zijn begrepen in de vergoedingen bedoeld in het eerste en derde lid.

Artikel 2c

  • 1 In afwijking van artikel 2b, eerste lid bedraagt het presentiegeld voor deelname aan een vergadering via een telefoon- of beeldverbinding € 257,– per vergadering.

  • 2 In afwijking van artikel 2b, eerste lid en het vorige lid bedraagt de vergoeding voor deelname aan een vergadering via een telefoon- of beeldverbinding die niet langer duurt dan een uur € 101,– per vergadering.

Artikel 3

  • 1 Voor buitenlandse reizen met vervoermiddelen anders dan de personenauto, worden de vervoerbewijzen verzorgd door het bureau van de NBA.

  • 2 Het bestuur stelt vast met welk vervoermiddel buitenlandse reizen plaatsvinden.

Artikel 4

Als verblijfkosten worden vergoed de werkelijk gemaakte kosten voor consumpties, maaltijden en overnachting, voor zover deze kosten binnen de grenzen van de redelijkheid zijn gebleven en naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk waren.

Artikel 5

  • 1 Declaraties voor vergoedingen als bedoeld in artikel 2artikel 2a en artikel 4 moeten uiterlijk binnen één maand na afloop van het kwartaal waarin deze kosten zijn gemaakt bij het bureau van de NBA worden ingediend.

  • 2 Het bestuur kan verlangen dat aan hem bewijsstukken worden overgelegd waaruit de juistheid van de ingediende declaratie blijkt.

Artikel 5a

  • 1 De bedragen, genoemd in deze verordening, worden met ingang van 1 januari 2024 ieder jaar per 1 januari aangepast overeenkomstig de ontwikkeling van de consumentenprijsindex voor het kalenderjaar waarop de aanpassing betrekking heeft ten opzichte van deze index in het voorafgaande jaar.

  • 3 De bedragen die voor enig jaar volgen uit de toepassing van het eerste lid, worden daarna naar boven afgerond op gehele euro’s nauwkeurig met uitzondering van het tarief, genoemd in artikel 2b, derde lid, welk tarief naar boven wordt afgerond op gehele eurocenten nauwkeurig.

  • 4 Het bestuur maakt ieder jaar zo spoedig mogelijk na 1 april de bedragen bekend die voortvloeien uit de toepassing van het eerste tot en met het derde lid en vermeldt daarbij tevens de publicatie, bedoeld in het tweede lid, die aan de toepassing van deze leden ten grondslag is gelegd.

Artikel 5b

Onverminderd de toepassing van artikel 5a, tweede en derde lid, wordt in afwijking van artikel 5a, eerste lid, de vergoeding, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, voor de eerste keer op 1 januari 2023 aangepast overeenkomstig de ontwikkeling van de consumentenprijsindex voor het kalenderjaar waarop de aanpassing betrekking heeft ten opzichte van deze index in 2022.

Artikel 5c

  • 1 De vergoeding, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, is een vergoeding voor een tijdsbesteding die gelijk staat aan 58% van een voltijdsdienstverband dat geldt voor het personeel dat werkzaam is bij de beroepsorganisatie op grond van een arbeidsovereenkomst.

  • 2 De vergoeding, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel b, is een vergoeding voor een tijdsbesteding die gelijk staat aan 15% van een voltijdsdienstverband dat geldt voor het personeel dat werkzaam is bij de beroepsorganisatie op grond van een arbeidsovereenkomst.

Artikel 7

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de kostenvergoedingen.

Naar boven