Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de bloembollenteelt tegen stengelaaltjes 2013

[Regeling vervallen per 31-10-2013.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 22-08-2013 t/m 30-10-2013

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, van 16 augustus 2013, nr. 13137955, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van de bloembollenteelt tegen stengelaaltjes (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de bloembollenteelt tegen stengelaaltjes 2013)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 31-10-2013]

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Monam CleanStart (toelatingsnummer 6321) ter bescherming van de bloembollenteelt tegen stengelaaltjes

Artikel 2

[Regeling vervallen per 31-10-2013]

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 31-10-2013]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 oktober 2013.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 31-10-2013]

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de bloembollenteelt tegen stengelaaltjes 2013.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,
namens deze:

J.P. Hoogeveen MPA,

Directeur-Generaal

Agro.

Bijlage Wettelijk gebruiksvoorschrift

[Regeling vervallen per 31-10-2013]

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als grondontsmettingsmiddel ter bestrijding van aaltjes ten behoeve van de onbedekte teelt van bloembollen.

In geval van een besmetverklaring met het quarantaine organisme stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci) in de teelt van bloembollen, in de periode 1 augustus tot en met 31 oktober 2013 als grondontsmettingsmiddel om een teeltverbod van voor stengelaaltjes vatbare (bloem)bolgewassen, opgelegd door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit op te heffen.

Middelen op basis van metam-natrium mogen met ingang van 1 januari 2006 slechts eenmaal in een periode van 5 jaren op hetzelfde perceel of perceelgedeelte worden toegepast. In geval van een aantasting met het quarantaine organisme stengelaaltje kan één extra behandeling worden uitgevoerd om de besmetverklaring op te heffen.

De doseringen zoals aangegeven in de Gebruiksaanwijzing, zie onder B., mogen niet worden overschreden.

  • Het middel alleen toepassen met daartoe bestemde injectie-apparatuur.

  • De injectie-apparatuur moet voorzien zijn van lekvrije doppen, bijv. roestvrijstalen antidrup-doppen of een systeem t.b.v. onderzoeksdoeleinden dat het nadruppen van de spuitdoppen voorkomt door middel van het met perslucht doorblazen van vloeistofleidingen voor het lichten van de scharen (bijv. systeem ‘Hartenhof’). De apparatuur laden met een lekvrij systeem (onder- of overdrukpomp). Bij het begin van een werkgang dienen eerst de injectiedoppen in de grond geplaatst te worden; pas daarna mag de afgifte worden ingeschakeld.

  • Het middel op tenminste 10 cm diepte inbrengen.

  • De afgifte dient tenminste 1 meter voordat de injectiedoppen uit de grond worden gelicht, gestopt te worden.

  • Na injectie van het middel de grond onmiddellijk aanrollen.

  • Tijdens alle werkzaamheden ten behoeve van de grondontsmetting en het uitvoeren van de eerste grondbewerking na ontsmetting waarbij huidcontact met het middel kan optreden, doelmatige huidbeschermende kleding, handschoenen met lange schachten en rubberen laarzen dragen. Verontreinigde kledingstukken onmiddellijk uittrekken.

  • Handschoenen en laarzen die in contact zijn geweest met het middel altijd direct met veel water wassen. Handschoenen buiten de cabine opbergen.

  • Bij het gereedmaken van de toedieningsapparatuur, het verhelpen van storingen en het inwendig schoonmaken van de apparatuur een volgelaatsmasker dragen met B2-P3-filter, bij voorkeur voorzien van een aanblaaseenheid. Het filter tijdig maar niet later dan 1 maand na ingebruikname vervangen. Indien het filter als gevolg van een calamiteit aan hoge concentraties van het middel in de lucht heeft blootgestaan, deze dan direct vervangen.

Om het grondwater te beschermen mag u dit product niet gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden. In niet-grondwatergebieden mag u, om het grondwater te beschermen, dit product niet later dan 31 oktober 2013 gebruiken.

Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden, vermijd onnodige blootstelling.

Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.

Dit middel is – zij het voor andere toepassingen – tevens toegelaten onder het toelatingsnummer 6321 N.

Gebruiksaanwijzing

[Regeling vervallen per 31-10-2013]

Algemeen

[Regeling vervallen per 31-10-2013]

Grondontsmettingsmiddel ter bestrijding van aaltjes, schimmels en knolcyperus.

  • De grond moet voor of tijdens de behandeling zaai- of plantklaar worden gemaakt en moet dus de daarvoor geschikte vochtigheid bezitten; ze moet echter vooral niet te nat zijn.

  • Het middel bij voorkeur toepassen bij een bodemtemperatuur (gemeten op 15 cm diepte) tussen ongeveer 7 en 16°C. Hoe lager de bodemtemperatuur des te langer het middel in de grond aanwezig blijft en des te groter de kans op schade door het middel is.

  • Voor toepassing in de vollegrond geldt een ‘gesloten-periode’, waarin geen grondontsmetting mag worden uitgevoerd.

  • Het middel onverdund toepassen.

  • Om resten van het middel sneller te laten verdwijnen de grond vervolgens los maken.

  • Alvorens te planten of te zaaien na de besmetting een wachtperiode in acht nemen van

  • 3 tot 6 weken. Onder ongunstige omstandigheden (b.v. hoog vochtgehalte van de grond, lage temperatuur, sterk absorberende grondsoort) kan deze periode veel langer zijn. In die situatie verdient het aanbeveling het einde van de wachtperiode vast te stellen met behulp van de tuinkerstest.

Toepassingen

[Regeling vervallen per 31-10-2013]

In de bloembollenteelt, ter bestrijding van stengelaaltjes (Ditylenchus dipsaci)

Dosering: 7,5 liter per are. Het middel moet daartoe bestemde injectie-apparatuur worden toegepast en ingespit. De werking worden verbeterd door na de ontsmetting een waterzegel aan te brengen.

Naar boven