U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-06-2023.]Geraadpleegd op 11-10-2024. Geldend van 01-04-2013 t/m 31-05-2023
Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders
Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit
gelet op artikelen 5, 77i lid 1 sub b, 95b lid 1 en 95m lid 11 van de Elektriciteitswet 1998, artikelen 44 lid 1, 52b lid 11 en 60ad lid 1 sub b van de Gaswet en artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht.
[Regeling vervallen per 01-06-2023]
In deze richtsnoeren wordt verstaan onder:
1. ACM: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
2. vergunninghouder: de houder van een leveringsvergunning als bedoeld in artikel 95a van de Elektriciteitswet 1998 of in artikel 43 van de Gaswet;
3. kleinverbruiker: een afnemer als bedoeld in artikel 95a van de Elektriciteitswet 1998 of in artikel 43 van de Gaswet.
4. overeenkomst: een overeenkomst tussen een vergunninghouder en een kleinverbruiker voor de levering van elektriciteit en/of gas.
5. opzegvergoeding: een vergoeding die een vergunninghouder kan opnemen in een overeenkomst voor bepaalde duur en die een kleinverbruiker bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst aan de vergunninghouder is verschuldigd.
Voor de uitleg van deze regeling wordt een kleinverbruiker onderscheiden in:
1. consument: een kleinverbruiker, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf.
2. kleinzakelijke afnemer: alle kleinverbruikers die niet onder de definitie van consument vallen.
Op grond van artikel 95m lid 11 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 52b lid 11 van de Gaswet kan de leverancier in een overeenkomst voor bepaalde duur opnemen dat de afnemer, bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst, een redelijke vergoeding is verschuldigd. In de afdelingen een tot en met drie van deze titel geeft de ACM weer wat zij onder een redelijke opzegvergoeding verstaat.
1 De ACM acht een opzegvergoeding niet redelijk indien de overeenkomst tussentijds wordt beëindigd in de periode van twee weken vóór tot twee weken na de datum waarop de overeenkomst afloopt.
2 De genoemde bedragen in deze richtsnoeren zijn maximum bedragen.
1 De ACM oordeelt dat er sprake is van een redelijke opzegvergoeding voor consumenten indien de maximale hoogte van een opzegvergoeding voor consumenten afhankelijk is van de duur van de overeenkomst en van de resterende looptijd op het moment van beëindigen, volgens onderstaande tabel:
Contractduur
Resterende looptijd
Maximale opzegvergoeding
1 jaar
< 1 jaar
50 Euro
> 1 jaar
< 1,5 jaar
1,5 - 2 jaar
75 Euro
2 - 2,5 jaar
100 Euro
> 2,5 jaar
125 Euro
2 De ACM oordeelt dat het in de overeenkomst bedingen van een vergoeding voor een uitgedeeld welkomstcadeau niet redelijk is indien:
– de beëindiging heeft plaatsgevonden na verloop van een jaar van de overeenkomst; of
– de beëindiging heeft plaatsgevonden binnen een jaar na het sluiten van de overeenkomst en de vergoeding voor het welkomstcadeau meer dan de reële waarde van het cadeau of meer dan 50 Euro bedraagt.
3 Bij een overeenkomst voor de levering van elektriciteit én gas acht de ACM het bedingen van een afzonderlijke opzegvergoeding per product slechts redelijk indien de kleinverbruiker voor zowel elektriciteit als gas de overeenkomst vroegtijdig beëindigt en overstapt naar een andere vergunninghouder.
4 De ACM oordeelt dat het bedingen van een opzegvergoeding niet redelijk is indien zich de situatie voordoet als beschreven in artikel 7.
[Vervallen per 01-12-2011]
De ACM oordeelt dat er sprake is van een redelijke opzegvergoeding voor kleinzakelijke afnemers indien deze voldoet aan één van drie onderstaande criteria:
1. de opzegvergoeding bedraagt maximaal 15% van de resterende (verwachte) waarde van de overeenkomst;
2. de opzegvergoeding bedraagt het verschil tussen de waarde van de overeenkomst op basis van de marktprijs op het moment van beëindigen en de resterende waarde van de overeenkomst, plus een administratieve vergoeding van maximaal 50 Euro; of,
3. de opzegvergoeding bedraagt maximaal 100 Euro per niet uitgediend jaar.
Op grond van artikel 95b lid 1 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 44 lid 1 van de Gaswet heeft een vergunninghouder de plicht tegen redelijke voorwaarden zorg te dragen voor de levering van elektriciteit respectievelijk gas aan iedere afnemer die daarom verzoekt. In de eerste en tweede afdeling van deze titel geeft de ACM weer wat zij, met betrekking tot het in rekening brengen van een opzegvergoeding, onder redelijke voorwaarden verstaat.
De ACM oordeelt dat er geen sprake is van een redelijke voorwaarde wanneer:
1. de vergunninghouder in een overeenkomst voor bepaalde duur met een variabel tarief een beding opneemt dat hem het recht geeft het leveringstarief aan te passen; en
2. de vergunninghouder het leveringstarief verhoogt terwijl deze verhoging, naar objectieve maatstaven gemeten, ten opzichte van het tot dan toe geldende tarief onredelijk hoog is.
1 De ACM oordeelt dat er sprake is van een redelijke voorwaarde indien het beding, op grond waarvan de vergunninghouder het recht verkrijgt een opzegvergoeding in rekening te brengen, wordt opgenomen in de overeenkomst, waarbij duidelijk wordt aangegeven wat de hoogte van de opzegvergoeding is.
2 In aanvulling op het eerste lid oordeelt de ACM dat er sprake is van een redelijke voorwaarde wanneer de vergunninghouder de opzegvergoeding binnen een redelijke termijn bij de kleinverbruiker in rekening brengt.
3 Onder ‘binnen een redelijke termijn in rekening brengen’ verstaat de ACM dat de vergunninghouder de opzegvergoeding zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk bij het versturen van de eindafrekening, in rekening brengt.
De ACM acht het redelijk dat vanaf de inwerkingtreding van deze richtsnoeren geen opzegvergoedingen meer in rekening mogen worden gebracht die in strijd zijn met deze richtsnoeren.
Deze richtsnoeren wordt aangehaald als “Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders”.
1 De bekendmaking van deze richtsnoeren met toelichting geschiedt door plaatsing in de Staatscourant.
2 Deze richtsnoeren treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.
3 Op de datum van inwerkingtreding van deze regeling wordt de “Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders” van april 2006 ingetrokken.
4 Deze richtsnoeren zullen geëvalueerd worden indien de ACM dit noodzakelijk acht.
Den Haag, 17 januari 2008.
P. Kalbfleisch.
R.J.P. Jansen.
G.J.L. Zijl.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.