Beleidsregel Document Omlijning 002.0 Handschriftonderzoek – versie 1.0

[Regeling vervallen per 06-02-2019.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 27-11-2012 t/m 05-02-2019

Beleidsregel Document Omlijning 002.0 Handschriftonderzoek – versie 1.0

Introductie

[Regeling vervallen per 06-02-2019]

Het Besluit register deskundige in strafzaken heeft het College gerechtelijk deskundigen van het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) de taak gegeven de registratie-eisen voor elk deskundigheidsgebied te specificeren.

Voorafgaand aan het vastleggen van de specifieke registratie-eisen, heeft het College NRGD elk deskundigheidsgebied gedefinieerd met het doel de volgende personen duidelijkheid te verschaffen.

  • 1. Gebruikers (Openbaar Ministerie, rechters of advocatuur), over de precieze activiteiten waarmee een deskundige zich op dit gebied bezig houdt en de activiteiten die buiten zijn deskundigheidsgebied vallen.

  • 2. Deskundigen die zich willen aanmelden voor inschrijving, over de precieze grenzen van de deskundigheidsgebieden waarvoor ze zich kunnen melden en de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen wanneer ze zich voor deze deskundigheidsgebieden willen laten registeren.

  • 3. Toetsers, over de precieze grenzen van de deskundigheidsgebieden zodat zij weten op welke activiteiten zij aanvragers moeten toetsen.

Het deskundigheidsgebied Handschriftonderzoek

[Regeling vervallen per 06-02-2019]

A. Kernactiviteiten

[Regeling vervallen per 06-02-2019]

Hieronder staat de beschrijving van het deskundigheidsgebied Handschriftonderzoek.

De kernfunctie van Handschriftonderzoek is het vaststellen of handschriftproducties van een en dezelfde schrijver afkomstig zijn.

Daarnaast mag een handschriftdeskundige ook uitspraken doen over de ‘motorische staat’ van de schrijver. Uitspraken hierover mogen alleen betrekking hebben op de wijze waarop de bewegingen van de schrijver de vorm van het handschrift hebben bepaald. Zo kan de motorische staat van de schrijver bijvoorbeeld ‘tremor’ zijn (als gevolg van de ziekte van Parkinson, drugsgebruik, emotie, etc.). Het effect van de tremor kan zichtbaar zijn in het handgeschreven spoor. Het is dan gerechtvaardigd de aanwezigheid van een tremor te signaleren, maar niet om de oorzaak daarvan te benoemen.

Naast het formuleren van conclusies over het auteurschap (de bron) van een handschriftproductie, kan een handschriftdeskundige ook een oordeel geven over het productieproces (bijvoorbeeld of een handtekening het resultaat is van een nabootsingproces). Daarbij valt het buiten de competentie van het deskundigheidsgebied Handschriftonderzoek om bijvoorbeeld de typering ‘aarzelend’ te gebruiken voor de mentale staat van de schrijver, terwijl onregelmatigheden in het inktspoor en het verloop van de pendruk wel duidelijk op aarzelingen in het schrijfproces kunnen wijzen en daar het zichtbare bewijs voor vormen.

Rechtsgebied: strafrecht.

B. Methodologie

[Regeling vervallen per 06-02-2019]

Een handschriftonderzoek wordt uitgevoerd door zowel de geometrische1 en structurele,2 visuele kenmerken van de tekst vast te stellen, als de gedetailleerde en meetbare eigenschappen van het inktspoor die het resultaat zijn van het afzettingsproces van de inkt, de toegepaste kracht op de pen (pendruk) en de temporele volgorde van de schrijfbeweging3. De kenmerken geassocieerd met het betwiste handschrift worden dan vergeleken met de kenmerken van het referentiehandschrift. Over het algemeen kan de mate van overeenkomst of verschil van de kenmerken gezien worden als een maatstaf bij het toetsen van de hypothesen dat het betwiste en het referentiemateriaal een gemeenschappelijke respectievelijk verschillende bron hebben.

C. Grenzen van het gebied

[Regeling vervallen per 06-02-2019]

Hieronder volgt een omschrijving van de activiteiten waarmee een handschriftdeskundige zich niet bezig houdt en die buiten de omlijning van het deskundigheidsgebied Handschriftonderzoek vallen.

Een handschriftdeskundige maakt geen nadere gevolgtrekkingen en beantwoordt geen andere vragen over de schrijver van een geanalyseerde handschriftproductie dan die hierboven staan vermeld.

Een handschriftdeskundige trekt alleen conclusies op basis van handschriftproducties geschreven in een schrifttype (alfabet) dat binnen zijn deskundigheid valt. Voor de meeste Europese handschriftdeskundigen zal dit het Latijnse schrift zijn (in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Cyrillische of Arabische schrift). Een uitzondering kan gemaakt worden voor handtekeningen. Handtekeningen kunnen leesbaar (tekstgebaseerd) of onleesbaar (gestileerd) zijn. Handtekeningen in een schrifttype waarmee de onderzoeker niet vertrouwd is, kunnen tot op zekere hoogte worden onderzocht als onleesbare handtekeningen. De conclusies van een handschriftonderzoeker moeten altijd worden ondersteund door zichtbare kenmerken in het schrijfspoor.

Een handschriftonderzoeker dient voldoende kennis te hebben om te kunnen beoordelen wanneer de diensten van een documentonderzoeker vereist zijn.

De volgende activiteiten vallen met nadruk niet onder het deskundigheidsgebied van Handschriftonderzoek:

  • het doen van uitspraken over persoonlijkheidskenmerken van de schrijver op basis van zijn handschrift;

  • het doen van uitspraken over de algemene of momentane mentale toestand van de schrijver op basis van zijn handschrift;

  • Het doen van uitspraken op grond van de linguïstische kenmerken van een handgeschreven tekst. Een handschriftonderzoeker mag echter wel kenmerken van spelling en interpunctie beschrijven;

  • het doen van uitspraken over handschriftproducties met behulp van computers (elektronisch schrijftablet) of PDA’s. Dit vereist een specifieke expertise met een aantoonbare ervaring.

D. Registratie

[Regeling vervallen per 06-02-2019]

Het register zal de naam van de desbetreffende deskundige vermelden als een deskundige op het gebied van Handschriftonderzoek.

Referenties:

  • * Found, B. & Rogers, D. (Eds.) (1999). Documentation of forensic handwriting comparison and identification method: A modular approach. Journal of Forensic Document Examination, 12, 1-68.

  1. Geometrische kenmerken hebben betrekking op hoeken, lengtes, afstanden en oppervlakten die kunnen worden gemeten vanuit de vorm van het geschreven inktspoor. Een voorbeeld is de verhouding tussen de lengte van de opgaande lijn (stok) van een letter <b> en de hoogte van de romp van deze letter. Geometrische kenmerken zijn doorgaans kwantitatief (Zie: geometrie in de wiskunde). ^ [1]
  2. Structurele kenmerken zijn unieke vormen of patronen die ofwel aan- ofwel afwezig zijn, zoals lussen, lijnkruisingen, haken, ligaturen, krullen, etc. (Zie: topologie in wiskunde). Structurele kenmerken, indien aanwezig, zijn praktisch bij het rapporteren omdat ze makkelijker in woorden zijn uit te leggen aan leken dan normaal het geval is voor kwantitatieve geometrische kenmerken. ^ [2]
  3. Voor de analyse van inktafzettingskenmerken of het indrukreliëf op de achterkant van een vel papier is doorgaans een microscoop en/of gespecialiseerde apparatuur nodig, zoals een elektrostatisch detectieapparaat (ESDA). Een voorbeeld van een inktafzettingskenmerk bij balpeninkt zijn de repeterende braamlijnen in het inktspoor (striae) veroorzaakt door de roterende bal van de balpen, die informatie over de schrijfrichting en -snelheid geven. ^ [3]
Naar boven