Wet opslag duurzame energie

[Regeling vervallen per 01-01-2024.]
Geraadpleegd op 14-12-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Wet van 20 december 2012, houdende regels voor de opslag duurzame energie (Wet opslag duurzame energie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is een heffing in te voeren op het verbruik van elektriciteit en aardgas om het stimuleren van de productie van duurzame energie te financieren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Onder de naam opslag duurzame energie wordt een heffing geheven op aardgas en elektriciteit.

  • 2 De opslag duurzame energie wordt door de rijksbelastingdienst geheven en ingevorderd.

  • 3 De opslag duurzame energie wordt geheven met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken I, VI en IX van de Wet belastingen op milieugrondslag, met dien verstande dat:

    • a. de in artikel 63 opgenomen belastingvermindering niet geldt;

    • b. de op grond van artikel 90 toe te passen indexatie niet geldt;

    • c. de in die hoofdstukken opgenomen verwijzingen naar artikel 59, eerste lid, onderdeel a, worden gelezen als verwijzingen naar artikel 2, eerste lid, onderdeel a, verwijzingen naar artikel 59, eerste lid, onderdeel c, worden gelezen als verwijzingen naar artikel 3, verwijzingen naar artikel 59, derde lid, worden gelezen als verwijzingen naar artikel 2, eerste lid, onderdeel b, en verwijzingen naar artikel 60, eerste lid, worden gelezen als verwijzingen naar artikel 2, eerste lid, onderdeel c.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Het tarief voor de opslag duurzame energie bedraagt voor:

    • a. aardgas, met uitzondering van aardgas als bedoeld in de onderdelen b en c en het tweede lid, met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule per Nm3 voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting dat:

      • 1°. niet hoger is dan 170 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0023 in 2013, € 0,0046 in 2014, € 0,0074 in 2015 en € 0,0113 in 2016;

      • 2°. hoger is dan 170 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 1 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0009 in 2013, € 0,0017 in 2014, € 0,0028 in 2015 en € 0,0042 in 2016;

      • 3°. hoger is dan 1 000 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0003 in 2013, € 0,0005 in 2014 en € 0,0008 in 2015 en € 0,0013 in 2016;

      • 4°. hoger is dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0002 in 2013, € 0,0004 in 2014 en, € 0,0006 in 2015 en € 0,0009 in 2016;

    • b. aardgas met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule per Nm3 dat wordt geleverd aan een verbruiker die dat aardgas gebruikt voor een installatie voor blokverwarming, niet zijnde een installatie voor stadsverwarming waarbij grotendeels gebruik wordt gemaakt van restwarmte, per kubieke meter € 0,0023 in 2013, € 0,0046 in 2014, € 0,0074 in 2015 en € 0,0113 in 2016;

    • c. aardgas met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule per Nm3 voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwproducten als bedoeld in post a 32 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel I, voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting dat:

      • 1°. niet hoger is dan 170 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0004 in 2013, € 0,0007 in 2014, € 0,0012 in 2015 en € 0,0018 in 2016;

      • 2°. hoger is dan 170 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 1 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0004 in 2013, € 0,0009 in 2014, € 0,0014 in 2015 en € 0,0021 in 2016;

      • 3°. hoger is dan 1 000 000 kubieke meter, maar niet hoger dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0003 in 2013, € 0,0005 in 2014, € 0,0008 in 2015 en € 0,0013 in 2016;

      • 4°. hoger is dan 10 000 000 kubieke meter, per kubieke meter € 0,0002 in 2013, € 0,0004 in 2014, € 0,0006 in 2015 en € 0,0009 in 2016.

  • 2 Voor aardgas dat wordt geleverd aan een CNG-vulstation wordt geen tarief vastgesteld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Het tarief voor de opslag duurzame energie bedraagt voor elektriciteit voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting dat:

  • a. niet hoger is dan 10 000 kWh, per kWh € 0,0011 in 2013, € 0,0023 in 2014, € 0,0036 in 2015 en € 0,0056 in 2016;

  • b. hoger is dan 10 000 kWh, maar niet hoger dan 50 000 kWh, per kWh € 0,0014 in 2013, € 0,0027 in 2014, € 0,0046 in 2015 en € 0,007 in 2016;

  • c. hoger is dan 50 000 kWh, maar niet hoger dan 10 000 000 kWh, per kWh € 0,0004 in 2013, € 0,0007 in 2014, € 0,0012 in 2015 en € 0,0019 in 2016;

  • d. hoger is dan 10 000 000 kWh, per kWh voor niet-zakelijk verbruik € 0,000017 in 2013, € 0,000034 in 2014, € 0,000055 in 2015 en € 0,000084 in 2016;

  • e. hoger is dan 10 000 000 kWh, per kWh voor zakelijk verbruik € 0,000017 in 2013, € 0,000034 in 2014, € 0,000055 in 2015 en € 0,000084 in 2016.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze wet wordt aangehaald als: Wet opslag duurzame energie.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 20 december 2012

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten