Tijdelijke regeling hypothecair krediet

Geraadpleegd op 08-11-2024.
Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Regeling van de Minister van Financiën van 12 december 2012, kenmerk: FM/2012/1887 M, houdende de inkomenscriteria voor het verstrekken van hypothecair krediet en regels voor het vaststellen van de maximale hoogte van het hypothecair krediet in verhouding tot de waarde van de woning (Tijdelijke regeling hypothecair krediet)

§ 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. het besluit: het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft;

  • b. energiebesparende voorzieningen: gevelisolatie, dakisolatie, vloerisolatie, leidingisolatie, energiezuinige kozijnen, deuren en daarmee gelijk te stellen constructieonderdelen, hoog rendement beglazing (HR++), installatie voor warmteterugwinning, energiezuinige ventilatie, inclusief hoog-rendement-ventilatoren, hoogrendementketels, warmtepompen, zonneboilers, zonnecellen of een combinatie daarvan;

  • c. NulopdeMeter-woning: een woning waarvan de ingaande en uitgaande energiestromen voor gebouwgebonden energie bij een normaal leefpatroon op jaarbasis gelijk zijn aan of lager zijn dan nul en met een additionele energieopwekkingscapaciteit voor gebruikersgebonden energie van ten minste:

    • 1°. 3.150 kWh indien het een vrijstaande of half vrijstaande woning betreft;

    • 2°. 2.700 kWh indien het een rijwoning betreft; of

    • 3°. 1.780 kWh indien het een appartement betreft;

  • d. toetsinkomen: het inkomen waarvan een aanbieder van hypothecair krediet uitgaat bij het bepalen van het maximale hypothecair krediet.

§ 2. Vaststelling inkomenscriteria

Artikel 2

  • 1 Een aanbieder houdt bij het vaststellen van het toetsinkomen rekening met de huidige vaste en bestendige inkomsten van de consument.

  • 2 Indien de consument geen vaste inkomsten heeft, kan de aanbieder van hypothecair krediet rekening houden met de gemiddelde inkomsten van de consument over de laatste drie kalenderjaren, voorafgaand aan het jaar waarin het toetsinkomen wordt vastgesteld. Indien de consument in een of meer van de laatste drie kalenderjaren geen vaste inkomsten heeft gehad, kan de aanbieder van hypothecair krediet naast de wel beschikbare kalenderjaren uitgaan van een door een terzake deskundige onderbouwde prognose van de toekomstige inkomsten van de consument.

  • 3 Bij het vaststellen van het toetsinkomen kan een aanbieder van hypothecair krediet tevens rekening houden met:

    • a. toekomstige beschikbare inkomsten uit vrij beschikbaar vermogen van de consument, indien die inkomsten redelijkerwijs te verwachten zijn;

    • b. een te verwachten structurele inkomensstijging binnen een redelijke termijn.

Artikel 3

  • 1 De financieringslast van een hypothecair krediet mag niet hoger zijn dan de toegestane financieringslast.

  • 2 Als financieringslast van het hypothecair krediet geldt, ongeacht de vorm van het hypothecair krediet, het berekende bruto jaarlijkse bedrag aan debetrente en aflossing behorende bij een hypothecair krediet met een annuïtaire aflossingsschema gedurende dertig jaar of de looptijd van het hypothecair krediet, indien het hypothecair krediet een kortere looptijd heeft dan dertig jaar. Bij de berekening van de financieringslast wordt ervan uitgegaan dat de rente en aflossing maandelijks achteraf worden betaald.

  • 3 De toegestane financieringslast wordt door de aanbieder van hypothecair krediet vastgesteld aan de hand van het toetsinkomen van de consument en het ingevolge bijlage 1 toepasselijke financieringslastpercentage.

  • 4 Indien een hypothecair krediet bedoeld is voor meerdere consumenten, kan rekening worden gehouden met het gezamenlijke toetsinkomen en wordt het financieringslastpercentage gehanteerd dat behoort bij het hoogste toetsinkomen, vermeerderd met 33,33 procent van het lagere toetsinkomen.

  • 5 Bij de berekening van de financieringslast en de toegestane financieringslast, houdt de aanbieder van hypothecair krediet rekening met:

    • a. de geoffreerde debetrentevoet, indien sprake is van een hypothecair krediet met een rentevastperiode van tien jaar of langer; of

    • b. de door de Autoriteit Financiële Markten overeenkomstig het zesde lid gepubliceerde gemiddelde debetrentevoet of de geoffreerde debetrentevoet indien die hoger is, indien sprake is van een hypothecair krediet met een rentevastperiode van korter dan tien jaar.

  • 6 De Autoriteit Financiële Markten publiceert ten minste 14 dagen voor aanvang van elk kwartaal op haar website een debetrentevoet die een naar marktaandeel gewogen gemiddelde is van de debetrentevoet die op de eerste dag van de laatste maand van het lopende kwartaal wordt gehanteerd door ten minste vijf van de zes grootste aanbieders van hypothecair krediet voor een hypothecair krediet:

    • a. met een rentevastperiode van tien jaar;

    • b. met een annuïtair aflossingschema; en

    • c. waarvan de hoogte gelijk is aan het op grond van artikel 5, eerste en tweede lid, bepaalde percentage van de waarde van de woning.

    De gemiddelde debetrentevoet bedraagt ten minste vijf procent.

  • 7 Andere financiële verplichtingen van de consument worden door de aanbieder:

    • a. opgeteld bij de financieringslast; of

    • b. in mindering gebracht op de toegestane financieringslast.

Artikel 4

  • 1 Een aanbieder van hypothecair krediet kan van artikel 3, eerste lid, afwijken indien:

    • a. het toetsinkomen, de financieringslast en de toegestane financieringslast zijn bepaald op grond van deze paragraaf;

    • b. de motivering van de afwijking wordt vastgelegd, met documenten wordt onderbouwd en berekeningen bevat waaruit blijkt dat de afwijkende situatie getoetst is op de in deze regeling gestelde normen en waarin wordt aangegeven waarom het verstrekken van het hypothecair krediet in de specifieke situatie verantwoord is;

    • c. de aanbieder kan aantonen dat hij de juistheid van de gegevens waarop de afwijking is gebaseerd heeft gecontroleerd; en

    • d. de aanbieder aantoonbaar heeft beoordeeld dat het aannemelijk is dat de aanleiding voor de afwijking een bestendige situatie is.

  • 2 Een aanbieder van hypothecair krediet kan tevens van artikel 3, eerste lid, afwijken bij aflossing van een hypothecair krediet en het in plaats daarvan afsluiten van een nieuw hypothecair krediet met hetzelfde onderpand, voor zover de consument in de woning blijft wonen en de hoofdsom van het nieuwe hypothecair krediet niet hoger is dan de som van het af te lossen bedrag van het bestaande hypothecair krediet en de kosten die verband houden met het afsluiten van het nieuwe hypothecair krediet en de aflossing van het bestaande hypothecair krediet.

  • 3 Een aanbieder van hypothecair krediet kan bij het treffen van energiebesparende voorzieningen in een woning het deel van het hypothecair krediet dat daarvoor is aangewend tot een bedrag van ten hoogste € 8.000 buiten beschouwing laten bij het vaststellen van de financieringslast. Tevens kan een bedrag van ten hoogste € 8.000 buiten beschouwing worden gelaten, zonder dat sprake is van energiebesparende voorzieningen, indien het een aankoop van een woning met een (A++) label betreft. Voorts kan een bedrag van € 13.500 buiten beschouwing worden gelaten indien een hypothecair krediet wordt verstrekt voor de financiering van een NulopdeMeter-woning aan een consument met een toetsinkomen van ten minste € 29.000.

  • 4 Een aanbieder van hypothecair krediet kan bij het aangaan van een hypothecair krediet de lopende verplichtingen onder een hypothecair krediet voor de financiering van een nog niet verkochte woning, inclusief de kosten die verband houden met het afsluiten van een overbruggingskrediet, buiten beschouwing laten bij het vaststellen van de financieringslast, indien aannemelijk is gemaakt dat de verplichtingen uit de hypothecaire kredieten door de consument kunnen worden nagekomen gedurende een door de aanbieder van hypothecair krediet in redelijkheid te bepalen periode.

§ 3. Maximale hypothecair krediet in verhouding tot de waarde van de woning

Artikel 5

  • 1 De maximale hoogte van het hypothecair krediet ten opzichte van de waarde van de woning bedraagt:

    • a. 105 procent vanaf 1 januari 2013;

    • b. 104 procent vanaf 1 januari 2014;

    • c. 103 procent vanaf 1 januari 2015;

    • d. 102 procent vanaf 1 januari 2016;

    • e. 101 procent vanaf 1 januari 2017.

  • 2 De maximale hoogte van het hypothecair krediet ten opzichte van de waarde van de woning bedraagt honderd procent vanaf 1 januari 2018.

  • 3 Een aanbieder van hypothecair krediet kan van het eerste en tweede lid afwijken indien een consument na de verkoop van een woning en aanwending van de verkoopopbrengst voor de aflossing van een hypothecair krediet verstrekt voor die woning, een schuld overhoudt. In dat geval mag het bedrag van die schuld worden meegefinancierd in een nieuw hypothecair krediet en buiten beschouwing worden gelaten bij het berekenen van de ratio, bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4 Een aanbieder van hypothecair krediet kan voorts van het eerste en tweede lid afwijken indien energiebesparende voorzieningen worden getroffen in de woning. In dat geval mogen de kosten van deze voorzieningen worden meegefinancierd in een hypothecair krediet voor zover het hypothecair krediet niet meer dan 106 procent bedraagt van de waarde van de woning.

  • 5 Een aanbieder van hypothecair krediet kan tevens van het eerste en tweede lid afwijken:

    • a. bij aflossing van een hypothecair krediet en het in plaats daarvan afsluiten van een nieuw hypothecair krediet met hetzelfde onderpand, voor zover de consument in de woning blijft wonen en de hoofdsom van het nieuwe hypothecair krediet niet hoger is dan de som van het af te lossen bedrag van het bestaande hypothecair krediet en de kosten die verband houden met het afsluiten van het nieuwe hypothecair krediet en de aflossing van het bestaande hypothecair krediet;

    • b. indien voor noodzakelijke woningverbetering het risico op een restschuld van de consument wordt ondervangen door een gemeentelijke regeling voor noodzakelijke woningverbetering;

    • c. bij het betalen van achterstallige betalingen door de consument aan de Vereniging van Eigenaren, voor zover de betalingsachterstand bij de aankoop van de woning een negatieve invloed heeft gehad op de waarde van de woning; of

    • d. indien de financieringslast van een hypothecair krediet substantieel lager ligt dan de toegestane financieringslast, bedoeld in artikel 3.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Financiën,

J.R.V.A. Dijsselbloem.

Bijlage 1. behorende bij artikel 3, derde lid

Tabel 1. Financieringslastpercentages voor consumenten die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt1
 

Toetsrentepercentages

Bruto jaarinkomen in €

<=4,000%

4,001–4,500%

4,501–5,000%

5,001–5,500%

>5,500%

19500

16,5%

17,0%

17,5%

18,0%

18,5%

20000

17,5%

18,0%

18,5%

19,0%

19,5%

20500

18,5%

19,0%

19,5%

20,0%

20,5%

21000

19,5%

20,0%

20,5%

21,0%

21,5%

21500

20,0%

20,5%

21,0%

21,5%

22,0%

22000

21,0%

21,5%

22,0%

22,5%

23,0%

22500

21,5%

22,5%

23,5%

24,5%

25,5%

23000

22,5%

23,5%

24,5%

25,5%

26,5%

23500

23,0%

24,0%

25,0%

26,0%

27,0%

24000

23,5%

24,5%

25,5%

26,5%

27,5%

25000

24,5%

25,5%

26,5%

27,5%

28,5%

26000

25,0%

26,0%

27,0%

28,0%

29,0%

28000

25,5%

26,5%

27,5%

28,5%

29,5%

55000

26,0%

27,0%

28,0%

29,0%

30,0%

58000

26,5%

27,5%

28,5%

29,5%

30,5%

61000

27,0%

28,0%

29,0%

30,0%

31,0%

63000

27,5%

28,5%

29,5%

30,5%

31,5%

65000

28,0%

29,0%

30,0%

31,0%

32,0%

68000

28,5%

29,5%

30,5%

31,5%

32,5%

70000

29,0%

30,0%

31,0%

32,0%

33,0%

75000

29,5%

30,5%

31,5%

32,5%

33,5%

77000

29,5%

31,0%

32,5%

34,0%

35,5%

79000

30,0%

31,5%

33,0%

34,5%

36,0%

85000

30,5%

32,0%

33,5%

35,0%

36,5%

96000

31,0%

32,5%

34,0%

35,5%

37,0%

110000

31,5%

33,0%

34,5%

36,0%

37,5%

1 Voor gedeelten van het hypothecair krediet waarvan de rente niet fiscaal aftrekbaar is, wordt het financieringslastpercentage verminderd met 1,6 keer de toetsrente, waarna bij het resultaat 0,1% wordt opgeteld.

Tabel 2. Financieringslastpercentages voor consumenten die de AOW-leeftijd reeds hebben bereikt1
 

Toetsrentepercentages

Bruto jaarinkomen in €

<=4,000%

4,001–4,500%

4,501–5,000%

5,001–5,500%

>5,500%

20000

20,0%

20,0%

20,0%

20,0%

20,0%

20500

21,5%

21,5%

21,5%

21,5%

21,5%

21000

22,5%

23,0%

23,5%

24,0%

24,5%

21500

24,0%

24,5%

25,0%

25,5%

26,0%

22000

24,5%

25,0%

25,5%

26,0%

26,5%

22500

25,0%

25,5%

26,0%

26,5%

27,0%

23000

25,5%

26,0%

26,5%

27,0%

27,5%

23500

26,0%

26,5%

27,0%

27,5%

28,0%

24000

26,5%

27,0%

27,5%

28,0%

28,5%

25000

27,0%

27,5%

28,0%

28,5%

29,0%

26000

27,5%

28,0%

28,5%

29,0%

29,5%

29000

28,0%

28,5%

29,0%

29,5%

30,0%

31000

28,5%

29,0%

29,5%

30,0%

30,5%

32000

28,5%

29,5%

30,5%

31,5%

32,5%

34000

29,0%

30,0%

31,0%

32,0%

33,0%

37000

29,5%

30,5%

31,5%

32,5%

33,5%

39000

30,0%

31,0%

32,0%

33,0%

34,0%

42000

30,5%

31,5%

32,5%

33,5%

34,5%

45000

31,0%

32,0%

33,0%

34,0%

35,0%

46000

31,5%

32,5%

33,5%

34,5%

35,5%

47000

32,0%

33,0%

34,0%

35,0%

36,0%

49000

32,5%

33,5%

34,5%

35,5%

36,5%

51000

33,0%

34,0%

35,0%

36,0%

37,0%

53000

33,5%

34,5%

35,5%

36,5%

37,5%

58000

33,5%

35,0%

36,5%

38,0%

39,5%

67000

34,0%

35,5%

37,0%

38,5%

40,0%

70000

34,5%

36,0%

37,5%

39,0%

40,5%

74000

35,0%

36,5%

38,0%

39,5%

41,0%

77000

35,5%

37,0%

38,5%

40,0%

41,5%

81000

36,0%

37,5%

39,0%

40,5%

42,0%

104000-110.000

36,5%

38,0%

39,5%

41,0%

42,5%

1 Voor gedeelten van het hypothecair krediet waarvan de rente niet fiscaal aftrekbaar is, wordt het financieringslastpercentage verminderd met 1,6 keer de toetsrente, waarna bij het resultaat 0,1% wordt opgeteld.