Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Wet van 12 juli 2012 tot invoering van de Politiewet 2012 en aanpassing van overige wetten aan die wet (Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de invoering van de nieuwe Politiewet 2012 en daarmee samenhangende onderwerpen te regelen, zulks in verband met de intrekking van de Politiewet 1993, alsmede een aantal wetten aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Invoering van de Politiewet 2012

Artikel 1

Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn de korpsbeheerders van de regio’s, bedoeld in artikel 21 van de Politiewet 1993, eervol uit hun ambt ontslagen.

Artikel 2

  • 1 Het personeel van de regio’s, van het Korps landelijke politiediensten en van de voorziening tot samenwerking Politie Nederland gaat op de datum van inwerkingtreding van deze wet over in dienst van de politie op dezelfde voet en ook overigens in dezelfde rechtstoestand als waarin het op de dag, voorafgaand aan die datum, werkzaam was.

Artikel 3

  • 1 De vermogensbestanddelen van de regio’s, van de Staat die aan het Korps landelijke politiediensten kunnen worden toegerekend, en van de voorziening tot samenwerking Politie Nederland gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel over op de politie zonder dat daarvoor een akte of betekening wordt gevorderd.

  • 2 Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën bepaalde vermogensbestanddelen van de Staat die aan het Korps landelijke politiediensten kunnen worden toegerekend, uitzonderen van de in het eerste lid bedoelde overgang.

  • 3 Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde vermogensbestanddelen die in openbare registers te boek zijn gesteld, zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door de bewaarders van die registers. De daartoe nodige opgaven worden door de zorg van de regio’s en Onze Minister van Veiligheid en Justitie, voor zover het betreft de voorziening tot samenwerking Politie Nederland en het Korps landelijke politiediensten, aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan.

  • 4 Ter zake van de in het eerste lid bedoelde overgang van vermogensbestanddelen blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege.

Artikel 4

  • 1 Archiefbescheiden van de regio’s, het Korps landelijke politiediensten en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland betreffende zaken die op de datum van inwerkingtreding van deze wet nog niet zijn afgedaan alsmede zaken die op dat tijdstip zijn afgedaan, worden overgedragen aan de politie, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

  • 2 Archiefbescheiden van Onze Minister van Veiligheid en Justitie voor zover betrekking hebbend op de rijksrecherche betreffende zaken die op de datum van inwerkingtreding van deze wet nog niet zijn afgedaan, worden overgedragen aan het College van procureurs-generaal, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel 5

  • 1 In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij een regio, het Korps landelijke politiediensten of de voorziening tot samenwerking Politie Nederland is betrokken, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet de politie, dan wel de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012, in de plaats van de regio, de Staat of de voorziening tot samenwerking Politie Nederland, dan wel de korpsbeheerder van de regio, Onze Minister van Veiligheid en Justitie of de voorzitter van het algemeen bestuur van voorziening tot samenwerking Politie Nederland.

  • 2 In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij de rijksrecherche is betrokken, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet het College van procureurs-generaal in de plaats van Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 6

  • 1 In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan een bestuursorgaan van een regio, van de voorziening tot samenwerking Politie Nederland of Onze Minister van Veiligheid en Justitie voor wat betreft het Korps landelijke politiediensten, treedt de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012, op dat tijdstip als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van dat bestuursorgaan.

  • 2 In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie voor wat betreft de rijksrecherche, treedt het College van procureurs-generaal op dat tijdstip als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 7

  • 1 Na inwerkingtreding van deze wet berusten de algemene maatregelen van bestuur, genoemd in bijlage B van deze wet, voor zover deze berustten op de Politiewet 1993, op de in deze bijlage genoemde artikelen van de Politiewet 2012.

  • 2 Na inwerkingtreding van deze wet berusten de ministeriële regelingen, genoemd in bijlage C van deze wet, voor zover deze berustten op de Politiewet 1993, op de in deze bijlage genoemde artikelen van de Politiewet 2012.

  • 6 Na inwerkingtreding van deze wet wordt een aanwijzing als bedoeld in artikel 60, tweede lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 van de korpsbeheerder van een regionaal politiekorps of Onze Minister van Veiligheid en Justitie wat betreft het Korps landelijke politiediensten, aangemerkt als een aanwijzing van de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012, ten aanzien van de in de aanwijzing genoemde persoon bij de regionale eenheid in het gebied waar hij op de dag voor inwerkingtreding van deze wet werkzaam was onderscheidenlijk bij een landelijke eenheid. Na inwerkingtreding van deze wet wordt de aan de aanwijzing gegeven instemming van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangemerkt als een instemming ten aanzien van de in de aanwijzing genoemde persoon bij de in de eerste volzin bedoelde regionale eenheid of landelijke eenheid. Een aan de instemming verbonden bepaling dat bij wijziging van de functieaanduiding, dan wel bij inhoudelijke wijziging van de functie, de aanwijzing vervalt, blijft buiten toepassing.

Hoofdstuk 2. Wijziging van andere wetten

§ 2. Ministerie van Veiligheid en Justitie

Artikel 23

[Red: Wijzigt de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.]

Artikel 29

[Red: Wijzigt de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.]

Artikel 32

[Red: Wijzigt de Wet tot instelling van het Internationaal Tribunaal voor vervolging van personen aansprakelijk voor ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië 1991.]

Artikel 35

  • 1 [Red: Wijzigt deze wet.]

  • 2 [Red: Wijzigt de Wet aanpassing bestuursprocesrecht.]

Artikel 36

  • 1 [Red: Wijzigt deze wet.]

  • 2 [Red: Wijzigt de Wijzigingswet Algemene wet bestuursrecht, enz. (vastlegging uitzonderingen toepasselijkheid positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen Dienstenwet).]

Artikel 37

  • 1 [Red: Wijzigt deze wet.]

  • 2 [Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering, enz. (introductie DNA-verwantschapsonderzoek en DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en regeling enige andere onderwerpen).]

Artikel 38

  • 1 [Red: Wijzigt deze wet.]

  • 2 [Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wetboek van Strafvordering (herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken).]

Artikel 39

  • 1 [Red: Wijzigt deze wet.]

  • 2 [Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet politiegegevens, enz. (implementatie kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie 2008/977/JBZ).]

Artikel 40

  • 1 [Red: Wijzigt deze wet.]

  • 2 [Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet veiligheidsregio’s (oprichting Instituut Fysieke Veiligheid en in verband met de volledige regionalisering brandweer).]

Artikel 42

  • 1 [Red: Wijzigt deze wet.]

  • 2 [Red: Wijzigt de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob.]

Artikel 42a

  • 1 Indien het bij koninklijke boodschap van 9 september 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet herziening gerechtelijke kaart) (32 891) tot wet is verheven, en artikel I van die wet later in werking treedt dan artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012, is er, in afwijking van artikel 25, tweede lid, van de Politiewet 2012, tot het tijdstip waarop artikel I van de Wet herziening gerechtelijke kaart in werking treedt, een regionale eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a, van de Politiewet 2012 in elk van de gebieden, genoemd in de artikelen 4 tot en met 13 van de Wet op de rechterlijke indeling, zoals die luiden na het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet herziening gerechtelijke kaart.

  • 2 Degene die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012 is benoemd in het ambt van hoofdofficier en voor wie op diezelfde dag is vastgesteld dat hij het ambt van hoofdofficier vervult bij het arrondissementsparket te Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Utrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Haarlem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Groningen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Arnhem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012 voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden opgedragen bij de Politiewet 2012 op als hoofdofficier van justitie in het gebied, genoemd in artikel 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 onderscheidenlijk 13 van de Wet op de rechtelijke indeling, zoals dat luidt na het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet herziening gerechtelijke kaart.

  • 3 [Red: Wijzigt de Wet veiligheidsregio’s.]

§ 3. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Artikel 45

[Red: Wijzigt de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.]

Artikel 49

  • 1 [Red: Wijzigt deze wet.]

  • 2 [Red: Wijzigt de Wet modern migratiebeleid.]

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 64

  • 1 Indien ingevolge enig wettelijk voorschrift:

    • a. over het ontwerp van een regeling of het voornemen tot het treffen van een regeling advies moet worden gevraagd,

    • b. van het ontwerp van een regeling kennis moet worden gegeven, of

    • c. de voordracht voor een algemene maatregel van bestuur moet worden gedaan door een andere minister dan Onze Minister van Veiligheid en Justitie,

    geldt dat voorschrift niet ten aanzien van het Aanpassingsbesluit Politiewet 2012.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op het horen van de Raad van State.

Artikel 65

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 66

Deze wet wordt aangehaald als: Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012.

Artikel 67

Voor het tijdstip van plaatsing in het Staatsblad vervangt Onze Minister van Veiligheid en Justitie de in deze wet voorkomende aanduiding «201X» door het jaartal van het Staatsblad, waarin het bij koninklijke boodschap van 21 november 2006 ingediende voorstel van wet houdende vaststelling van een nieuwe Politiewet (Politiewet 2012) (30 880), na tot wet te zijn verheven, is geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 12 juli 2012

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de zestiende juli 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Bijlage A. als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012

  • korpschef;

  • directeur operatiën, tevens plaatsvervangend korpschef;

  • directeur operatiën;

  • directeur bedrijfsvoering;

  • politiechefs;

  • hoofd operatiën, tevens plaatsvervangend politiechef;

  • hoofd operatiën (van de landelijke en regionale eenheden);

  • hoofd bedrijfsvoering (van de landelijke en regionale eenheden);

  • chief information officer;

  • directeur financiën;

  • directeur HRM;

  • directeur facilitair;

  • directeur communicatie;

  • hoofd korpsstaf;

  • hoofd dienst infrastructuur;

  • hoofd dienst landelijke recherche;

  • hoofd landelijke operationeel centrum;

  • hoofd dienst landelijke informatieorganisatie;

  • hoofd dienst landelijke operationele samenwerking;

  • hoofd dienst bewaken en beveiligen;

  • hoofd dienst speciale interventie.

Bijlage B. als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012

Naar boven