Aanwijzing meting maximumconstructiesnelheid

[Regeling vervallen per 01-07-2014.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-04-2012 t/m 30-06-2014

Aanwijzing meting maximumconstructiesnelheid

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Deze aanwijzing is aangepast vanwege de op 1 april 2012 in werking getreden wijziging van Titel 3, Afdeling I, Constructiesnelheid van Bijlage VIII, behorende bij hoofdstuk 5 van de Regeling voertuigen (RV). Deze wijziging houdt in dat, de maximumconstructiesnelheid van bromfietsen, zoals brommobielen en aangewezen bromfietsen, waarvan de maximumconstructiesnelheid niet op een bromfietsrollentestbank gemeten kan worden, middels een rijproef kan worden bepaald. Deze rijproef is tevens voorgeschreven om de maximumconstructiesnelheid van motorrijtuigen met beperkte snelheid, landbouw- en bosbouwtrekkers en gehandicaptenvoertuigen met een motor vast te stellen.

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Deze aanwijzing bevat regels voor het opsporings- en vervolgingsbeleid ten aanzien van de bepalingen betreffende de door de constructie bepaalde maximumsnelheid voor brom- en snorfietsen, motorrijtuigen met beperkte snelheid, landbouw- en bosbouwtrekkers en gehandicaptenvoertuigen met een motor.

Opsporing

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

1. Status voertuigen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

1.1. Status brom- en snorfietsen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

In de definitie van bromfietsen, die is opgenomen in artikel 1.1 RV, wordt bepaald dat een voertuig in ieder geval als bromfiets kan worden aangemerkt als dat voertuig volgens het afgegeven kentekenbewijs als bromfiets wordt aangeduid. De vermelding van de status van het voertuig op het kentekenbewijs is daarom bepalend of het voertuig als bromfiets moet worden beschouwd. Het is dus niet noodzakelijk om bij gekentekende brom- en snorfietsen een (technisch) onderzoek naar de status van het voertuig in te stellen.

Daarnaast kan de Minister van Infrastructuur en Milieu sinds 1 januari 2011 bromfietsen met een maximumconstructiesnelheid van niet meer dan 25 km/h aanwijzen tot toelating tot het verkeer op de weg1. De aanwijzing door de Minister is in dit geval bepalend voor de status van het voertuig en derhalve is het eveneens voor de aangewezen bromfiets niet noodzakelijk een onderzoek te doen naar de status van het voertuig,

1.2. Status motorrijtuigen met beperkte snelheid, landbouw- en bosbouwtrekkers en gehandicaptenvoertuigen met een motor

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Motorrijtuigen met beperkte snelheid (MMBS), landbouw- en bosbouwtrekkers en gehandicaptenvoertuigen met een motor, die kennelijk als een zodanig voertuig in gebruik zijn genomen, behouden deze status indien er sprake is van een overschrijding van de maximumconstructiesnelheid. Dit volgt uit de artt. 5.7.8, 5.8.8, 5.10.8 en 5.11.8 RV.

Voor gekentekende voertuigen, waarvan de RDW het kenteken ongeldig heeft verklaard, omdat de eigenaar/houder heeft aangegeven dit voertuig als MMBS, als landbouw- of bosbouwtrekker of gehandicaptenvoertuig met motor te gaan gebruiken, wordt sinds 1 mei 2009 (inwerkingtreding Regeling voertuigen) door de RDW getoetst of het voertuig aan de voor de gewijzigde voertuigcategorie geldende eisen voldoet. Indien door de RDW een verklaring is afgegeven dat dit voertuig op het moment van keuring heeft voldaan aan de daarvoor gestelde eisen dan behoudt het voertuig bij een overschrijding van de maximumconstructiesnelheid nog steeds de door de RDW bepaalde voertuigstatus2. Door een overschrijding van de maximumconstructiesnelheid kan een voertuig zijn status dus niet verliezen.

Gekentekende voertuigen, die voor 1 mei 2009 op verzoek van de eigenaar/houder door de RDW als MMBS of landbouw- of bosbouwtrekker zijn aangemerkt, zijn vanwege het ontbreken van eisen in het toentertijd geldende Voertuigreglement niet door de RDW gekeurd. Als deze voertuigen voor wat betreft de inrichting voldoen aan de eisen om aangemerkt te worden als MMBS, landbouw- of bosbouwtrekker of gehandicaptenvoertuig met motor dan moeten deze voertuigen op dezelfde wijze worden behandeld als voertuigen die na 1 mei 2009 door de RDW zijn gekeurd en derhalve wordt bij een overschrijding van de maximumconstructiesnelheid uitsluitend opgetreden op basis van de artt. 5.7.8, 5.8.8, 5.10.8 en 5.11.8 RV.

2. Maximumconstructiesnelheid

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

2.1. Maximumconstructiesnelheid brom- en snorfietsen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

In artikel 5.6.0 RV is bepaald dat bromfietsen moeten voldoen aan de in afdeling 6 opgenomen eisen en in artikel 5.6.72 RV is bepaald dat aangewezen bromfietsen in afwijking van 5.6.0 RV moeten voldoen aan de in afdeling 6 onder paragraaf 13 opgenomen eisen.

Op grond van artikel 5.6.8, eerste lid, RV moeten bromfietsen met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 25 km/h tot en met 45 km/h bij voortduring blijven voldoen aan de maximumconstructiesnelheid die vermeld is op het kentekenbewijs of in het kentekenregister, vermeerderd met 5 km/h. Voor bromfietsen met een maximumconstructiesnelheid van niet meer dan 25 km/h is in het tweede lid bepaald dat de vermelde maximumconstructiesnelheid met 4 km/h vermeerderd moet worden. Deze marges zijn afgeleid van de EG-richtlijn 1995/1. Deze marges zijn noodzakelijk om te voorkomen dat tegen bestuurders van bromfietsen die geheel conform de eisen zijn toegelaten tijdens een controle op de naleving van de permanente eisen verbaliserend wordt opgetreden.

Wordt de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximumconstructiesnelheid, vermeerderd met 4 respectievelijk 5 km/h, overschreden, dan is dat een indicatie dat de brom- of snorfiets is opgevoerd.

Ten aanzien van de aangewezen bromfiets wordt in artikel 5.6.76 RV bepaald dat deze moet blijven voldoen aan de in artikel 20b van de wet vermelde maximumconstructiesnelheid. In dit artikel is de maximumconstructiesnelheid bepaald op 25 km/h. In afwijking van artikel 5.6.8 RV is voor de aangewezen bromfiets geen marge opgenomen. Er is geen marge opgenomen omdat de EG richtlijn niet van toepassing is op de aangewezen bromfiets en de marge wordt door de minister van IenM als onwenselijk beschouwd omdat er voor deze bromfietsen geen kentekenplicht geldt en de bestuurder niet in het bezit hoeft te zijn van een rijbewijs AM.

2.2. Maximumconstructiesnelheid motorrijtuigen met beperkte snelheid, landbouw- en bosbouwtrekkers en gehandicaptenvoertuigen met een motor

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

In de artt. 5.7.0, 5.8.0, 5.10.0 en 5.11.0 RV is bepaald dat MMBS-en, landbouw- en bosbouwtrekkers en gehandicaptenvoertuigen met een motor moeten voldoen aan de in respectievelijk afdeling 7, 8, 10 en 11 opgenomen eisen.

Op grond van de artt. 5.7.8, 5.10.8 en 5.11.8, eerste lid, RV moeten MMBS-en, en gehandicaptenvoertuigen met een motor bij voortduring blijven voldoen aan de in art. 1.1. voor die voertuigcategorie vermelde maximumconstructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h. Voor landbouw- en bosbouwtrekkers is in art. 5.8.8, eerste lid, RV bepaald dat deze bij voortduring moeten blijven voldoen aan de in de goedkeuring vermelde maximumconstructiesnelheid of indien deze niet bekend is de constructiesnelheid behorend bij de classificatie van de voertuigcategorie T, vermeerderd met 5 km/h. Deze marge is noodzakelijk om te voorkomen dat tegen bestuurders van voertuigen die geheel conform de eisen zijn toegelaten tijdens een controle op de naleving van de permanente eisen verbaliserend wordt opgetreden.

Wordt de voor het motorvoertuig geldende maximumconstructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h, overschreden, dan is dat een indicatie dat het motorvoertuig is opgevoerd of een begrenzing ongedaan is gemaakt.

3. Meting maximumconstructiesnelheid

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

In artikel 28 van de bijlage VIII, behorende bij hoofdstuk 5 RV is bepaald dat de meting van de maximumconstructiesnelheid op twee manieren kan geschieden. Voor bromfietsen is bepaald dat de meting van de maximumconstructiesnelheid voor zover mogelijk met een bromfietsrollentestbank moet worden verricht en dat de de maximumconstructiesnelheid van bromfietsen waarvan de maximumconstructiesnelheid niet met een bromfietsrollentestbank kan worden gemeten en van overige motorvoertuigen moet worden gemeten door middel van een rijproef,

3.1. De bromfietsrollentestbank

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Controle van brom- en snorfietsen op de maximumconstructiesnelheid vindt3, voor zover de bouw en constructie van de bromfiets dit toelaten, plaats met behulp van een bromfietsrollentestbank die gecertificeerd is conform in hoofdstuk 8, paragraaf 10 RV opgenomen eisen. De meting moet uitgevoerd worden in overeenstemming met de bij de bromfietsrollentestbank behorende handleiding. Door bestuurders van brom- en snorfietsen ter plaatse te bekeuren, worden ze aangespoord hun voertuig te laten voldoen aan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid. Bovendien bestaat de kans dat ze binnen korte tijd opnieuw gecontroleerd worden. Vanwege de grote pakkans is het niet noodzakelijk om de brom- of snorfiets in beslag te nemen als niet is voldaan aan de eisen ten aanzien van de maximumconstructiesnelheid. De voor inbeslagneming geldende voorwaarden staan vermeld in paragraaf 7.

3.2. Rijproef

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Met ingang van 1 april 2012 is in artikel 28, tweede lid, bijlage VIII, behorende bij hoofdstuk 5 RV bepaald dat de maximumconstructiesnelheid van bromfietsen waarvan de maximumconstructiesnelheid niet met een bromfietsrollentestbank kan worden gemeten en van overige motorvoertuigen, waarvoor een maximumconstructiesnelheid is vastgesteld, wordt gemeten door middel van een rijproef, waarbij de in artikel 29a, bijlage VIII, genoemde meetcondities in acht moeten worden genomen.

In artikel 29a is vervolgens bepaald dat deze rijproef aan de volgende voorwaarden moet voldoen:

  • 1. Een rijproef om de maximumconstructiesnelheid te meten wordt in twee tegengestelde rijrichtingen uitgevoerd:

    • a. op een nagenoeg vlak en horizontaal wegdek;

    • b. door een bestuurder met een massa van minimaal 75 kg;

    • c. met behulp van een daarvoor geschikt meetmiddel, waarbij de meting dient te geschieden terwijl het voertuig de maximaal haalbare snelheid heeft bereikt.

  • 2. De gemeten maximumconstructiesnelheid is het gemiddelde van twee metingen, waarbij de gemiddelde waarde op een heel getal wordt afgekapt4.

In aanvulling op bovenstaande eisen gelden voor de handhaving de volgende eisen:

  • a. Bij het bepalen van de locatie voor de meting moet er zorg voor worden gedragen dat de verkeersveiligheid niet in het geding komt. Zo moeten er bijv. geen kruisingen voorkomen in het weggedeelte waarop de maximumconstructiesnelheid wordt gemeten;

  • b. De rijproef mag uitsluitend worden uitgevoerd door personen, die bekwaam zijn in het besturen van het te meten voertuig. Zo verdient het de voorkeur om bij bijzondere voertuigen, zoals MMBS-en, de rijproef onder begeleiding van een opsporingsambtenaar te laten verrichten door de bestuurder van het motorvoertuig;

  • c. Voor het bepalen van de maximumconstructiesnelheid mogen uitsluitend snelheidsmeters worden gebruikt die in de geldende Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidbegrenzers zijn genoemd. Deze snelheidsmeters moeten worden gebruikt en bediend overeenkomstig de in de genoemde aanwijzing opgenomen voorschriften en moeten voldoen aan de daarin gestelde certificeringseisen;

  • d. Indien de maximumconstructiesnelheid wordt gemeten door het voertuig te volgen, moet het voertuig dat volgt ten minste uitgerust zijn met een geijkte boordsnelheidsmeter en moet gedurende ten minste 16 seconden op maximaal haalbare snelheid worden gemeten;

  • e. De gemeten snelheid moet worden gecorrigeerd overeenkomstig de in punt 3.1.1 van de Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidbegrenzers opgenomen correctietabel. Voor gemeten snelheden tot 100 km/h is de correctie 3 km/h. Bijv. Waarde meting 1: 57,4 km/h – correctie 3km/h = gecorrigeerde snelheid 54, 4 km/h. Waarde meting 2: 60,3 km/h – correctie 3 km/h = 57, 3 km/h. De gemiddelde waarde conform art. 29a, tweede lid, bijlage VIII wordt dan (54,4 + 57,3)/2 = 55,85 km/h en de afgekapte (gemiddelde) gemeten maximumconstructiesnelheid 55 km/h.

  • f. In het zaaksoverzicht c.q. het proces-verbaal worden naast de gemeten maximumconstructiesnelheid de resultaten van beide metingen en de toegepaste correcties vermeld.

3.3. Maximaal te meten maximumconstructiesnelheid

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Er zijn bij metingen op hoge snelheid met de bromfietsrollentestbank enige incidenten geweest waarbij de in het achterwiel aangebrachte centrifugaalkoppeling van bromfietsen met een automatische versnelling uit elkaar is gespat. Om deze reden is het niet wenselijk om de maximale constructiesnelheid te meten, maar de maximumconstructiesnelheid te meten tot sprake is van een onder het strafrecht vallende overtreding en de in punt 7 genoemde recidiveregeling van toepassing is. Dit geldt voor zowel de meting met een bromfietsrollentestbank als voor de meting door middel van een rijproef. Deze beperking in de meting geldt dus niet uitsluitend voor bromfietsen maar voor alle voertuigen, waarvan de maximumconstructiesnelheid, door middel van een rijproef wordt gemeten.

Bij bromfietsen met een maximumconstructiesnelheid van 45 km/h (toegestaan: 45 + 5 km/h =50 km/h) is hiervan sprake als een snelheid is gemeten van 74 km/h op de bromfietsrollentestbank (74-8= 66 km/h is een overschrijding met meer dan 15 km/h).

Voor snorfietsen met een maximumconstructiesnelheid van 25 km/h (toegestaan: 25 + 4= 29 km/h) geldt dit als een snelheid is gemeten van 50 km/h (50-5 = 45 km/h is een overschrijding met meer dan 15 km/h).

NB Vanwege deze beleidswijzing zijn van de feitcodeseries N 083, N 085 en N 086 de c tm f feitcodes afgesloten per 31 maart 2012 en gelden voor een overschrijding met meer dan 15 km/h de feitcodes N 083g, N 085g en N 086g.

4. Ondergrens vervolging

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Er wordt geen ondergrens voor de vervolging gehanteerd omdat in de RV in de betreffende artikelen al een marge is opgenomen en derhalve is het onwenselijk dat een ondergrens wordt gehanteerd. Als op een rollentestbank of met een rijproef een overschrijding van de maximumconstructiesnelheid wordt vastgesteld is immers altijd sprake van een moedwillig opgevoerd voertuig.

5. Correctie maximumconstructiesnelheid bromfietsrollentestbank

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Op grond van artikel 8.4.92 van de RV bedraagt de maximale fout 5 km/h bij een gemeten maximumconstructiesnelheid met een bromfietsrollentestbank tot en met 50 km/h. Bij hogere gemeten snelheden bedraagt deze fout 10 procent. De gemeten maximumconstructiesnelheid moet dus met een van deze waarden worden gecorrigeerd.

De vermelde maximale fout is uitgewerkt in onderstaande tabellen. De foutcorrectie van 10 procent is in deze

tabellen op hele km/h naar boven afgerond. De correctie met de maximale fout moet conform deze tabel gebeuren. In de tabellen zijn overschrijdingen van de maximumconstructiesnelheid gekoppeld aan de in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen opgenomen feitcodes.

Na het uitvoerig testen van de twee merken bromfietsrollentestbanken Sneep en Dynostar, die bij de politie in gebruik zijn, is in 2007 geconstateerd dat met de door Sneep Industries BV geproduceerde bromfietsrollentestbanken over het gehele meetbereik een hoger meetresultaat werd verkregen dan met de door Dynostar BV geproduceerde bromfietsrollentestbanken. Dit verschil liep op tot maximaal 6 km/h. Deze onderlinge afwijking is vanwege de grootte van de maximale fout wettelijk toegestaan en beide merken banken zijn daarom door het Nederlands Meetinstituut (NMi) gecertificeerd. Om ongelijkheid in de strafvervolging te voorkomen, moesten de resultaten van de metingen die met de Sneep bromfietsrollentestbanken zijn verricht, voor de correctie met de maximale fout conform onderstaande tabel, met 6 km/h extra worden gecorrigeerd In 2011 is door het NMi aanvullend onderzoek verricht naar de Sneep bromfietsrollentestbanken. Het NMi heeft geconstateerd dat, als de instelling van dit merk bromfietsrollentestbank wordt gewijzigd, de extra correctie met 6 km/h niet meer noodzakelijk is. Het NMi keurt daarom Sneep bromfietsrollentestbanken die sinds 1 oktober 2011 ter keuring zijn aangeboden goed met de gewijzigde instelling. Overigens heeft deze wijziging aan de instelling van de bromfietsrollentestbank geen gevolgen voor de typegoedkeuring van dit merk rollentestbank, zodat zowel Sneep bromfietsrollentestbanken die voor als na 1 januari 2012 NMi zijn goedgekeurd gebruikt kunnen worden voor het meten van de maximumconstructiesnelheid.

Om vergissingen te voorkomen in het al dan niet toepassen van de extra correctie is besloten om geen overgangsregeling te hanteren. Vanaf 1 januari 2012 is het meten van de maximumconstructiesnelheid met een Sneep bromfietsrollentestbanken slechts toegestaan indien deze voorzien is van een vanaf 1 oktober 2011 door het NMi afgegeven certificaat. De met een vanaf 1 oktober 2011gecertificeerde Sneep bromfietsrollentestbank gemeten maximumconstructiesnelheid wordt gelet op het vorenstaande slechts gecorrigeerd conform onderstaande tabellen.

Tabel 1 Meting rollentestbank bromfietsen 25 km/h

De in deze tabel opgenomen koppeling met feitcodes is correct voor zover bij snorfietsen 25 km/h op het kentekenbewijs of in het kentekenregister staat vermeld. Als een afwijkende waarde is vermeld, moet bij het bepalen van de feitcode uiteraard van deze waarde worden uitgegaan. Voor de aangewezen bromfiets moet altijd van de in artikel 20 b van de WVW 1994 opgenomen waarde van 25 km/h worden uitgegaan

Om de lengte van de tabel te beperken zijn in kolom 3 e.v. slechts de tientallen en de waarden opgenomen, waarbij wisseling van feitcodes plaatsvindt. De tussenliggende waarden moeten worden gecorrigeerd conform kolom 1 en 2.

Aangewezen bromfiets ( 25 km/h conform art. 20b WVW 1994, zie art. 5.6.76 lid 1 RV)

Snorfiets ( 25 km/h op kentekenbewijs + 4 km/h, zie art. 5.6.8 lid 2 RV)

1

2

3

4

5

6

7

Gemeten snelheid van/tot

Correctie rollenbank

Gemeten snelheid

Correctie rollenbank

Gecorrigeerde snelheid

Feitcode

Feitcode

30 t/m 50 km/h

5 km/h

30 km/h

5 km/h

25 km/h

Nvt

Nvt

   

31 km/h

5 km/h

26 km/h

N 086 a

Nvt

   

35 km/h

5 km/h

30 km/h

N 086 a

N 086 a

   

41 km/h

5 km/h

36 km/h

N 086 b

N 086 a

   

45 km/h

5 km/h

40 km/h

N 086 b

N 086 b

   

46 km/h

5 km/h

41 km/h

N 086 g

N 086 b

   

50 km/h

5 km/h

45 km/h

N 086 g

N 086 g

Tabel 2 Meting rollentestbank bromfietsen 45 km/h km/h

De in deze tabel opgenomen koppeling met feitcodes is correct voor zover bij bromfietsen 45 km/h op het kentekenbewijs of in het kentekenregister staat vermeld. Als een afwijkende waarde is vermeld, moet bij het bepalen van de feitcode uiteraard van deze waarde worden uitgegaan.

Om de lengte van de tabel te beperken zijn in kolom 3 e.v. slechts de tientallen en de waarden opgenomen, waarbij wisseling van feitcodes plaatsvindt. De tussenliggende waarden moeten worden gecorrigeerd conform kolom 1 en 2.

Bromfiets (45 km/h op kentekenbewijs + 5 km/h, zie art. 5.6.8 lid 1 RV))

1

2

3

4

5

8

Gemeten snelheid van/tot

Correctie rollenbank

Gemeten snelheid

Correctie

rollenbank

Gecorrigeerde snelheid

Feitcode

Meer dan 57 t/m 60 km/h

6 km/h

(= 10 %)

57 km/h

6 km/h

51 km/h

N 083 a

Meer dan 60 t/m 70 km/h

7 km/h (= 10 %)

62 km/h

7 km/h

55 km/h

N 083 a

   

67 km/h

7 km/h

60 km/h

N 083 a

   

68 km/h

7 km/h

61 km/h

N 083 b

Meer dan 70 km/h

8 km/h (= 10 %)

74 km/h

8 km/h

66 km/h

N 083 g

Tabel 3 Meting rijproef
 

A

B

C

De in deze tabel opgenomen koppeling met feitcodes is correct voor zover bij landbouw- of bosbouwtrekkers cat. T 1 t/m T4 de bij de classificatie behorende maximumconstructiesnelheid 40 km/h bedraagt. Indien een afwijkende waarde volgens de goedkeuring van toepassing is, moet bij het bepalen van de feitcode uiteraard van deze waarde worden uitgegaan.

Voor de MMBS is afhankelijk van de inrichting een maximumconstructiesnelheid vastgesteld van 25 respectievelijk 45 km/h. (Zie kolom A en C)

Om de lengte van de tabel te beperken zijn in kolom 2 e.v. slechts de tientallen en de waarden opgenomen, waarbij wisseling van feitcodes plaatsvindt. De tussenliggende waarden moeten worden gecorrigeerd met de in kolom 3 opgenomen waarde.

MMBS ( 25 + 5 km/h)

Landbouw-/bosbouw-trekkers T 1 t/m T 4 (40 + 5 km/h)

Gehandicapten-voertuig met motor of MMBS (45 + 5 km/h)

1

2

3

4

5

6

Gemeten snelheid

Correctie snelheidsmeter

Gecorrigeerde snelheid

Feitcode

 

Feitcode

34 km/h

3 km/h

31km/h

N 085 a

Nvt

Nvt

44 km/h

3 km/h

41 km/h

N 085 b

Nvt

Nvt

49 km/h

3 km/h

46 km/h

N 085 g

N 085 a

Nvt

44 km/h

3 km/h

51km/h

N 085 g

N 085 a

N 085 a

59 km/h

3 km/h

56 km/h

N 085 g

N 085 b

N 085 a

64 km/h

3 km/h

61 km/h

N 085 g

N 085 g

N 085 b

69 km/h

3 km/h

66 km/h

N 085 g

N 085 g

N 085 g

6. Feiten Regeling voertuigen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

6.1. Snelheidsbegrenzer

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

In de artikelen 5.6.8, derde lid, 5.6.76, 5.7.8, 5.8.8, 5.10.8 en 5.11.8, alle tweede lid,, RV wordt bepaald dat de in deze artikelen genoemde voertuigen geen voorziening mogen hebben die het kennelijke doel heeft om de controle op de maximumconstructiesnelheid te beïnvloeden.

Als bij controle blijkt dat een voertuig een dergelijke ‘snelheidsbegrenzer’ heeft, dan moet deze begrenzer in beslag worden genomen. Als demontage van de snelheidsbegrenzer binnen 24 uur kan plaatsvinden, kan de inbeslagneming worden beperkt tot dit onderdeel. Is demontage niet mogelijk binnen deze termijn, dan verdient het de voorkeur om het gehele voertuig in beslag te nemen in belang van het onderzoek. (Zie verder de bijlage 2 bij de Aanwijzing inbeslagneming)

Na demontage van de snelheidsbegrenzer wordt de te behalen maximumconstructiesnelheid (opnieuw) gemeten. Als een overschrijding van de maximumconstructiesnelheid wordt geconstateerd, wordt naast het proces-verbaal voor overtreding van voornoemd artikel ook een aankondiging van beschikking uitgereikt of proces-verbaal opgemaakt ter zake overschrijding van de maximumconstructiesnelheid. (Zie ook paragraaf 6.2 en onder Vervolging).

6.2. . Overige overtredingen/gedragingen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

a. Bromfietsen

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

In de definitie van bromfietsen (zie paragraaf 1.1) is de vermelding van de status van het voertuig op het kentekenbewijs bepalend of het voertuig als bromfiets moet worden beschouwd. Daarnaast is voor de op basis van artikel 20 b WVW 1994 door de minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen (niet kentekenplichtige) bromfietsen de aanwijzing door de Minister bepalend voor de status van het voertuig en derhalve is het eveneens voor de aangewezen bromfiets niet noodzakelijk een onderzoek te doen naar de status van het voertuig,

Aan de hand van de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde status of de vanwege de aanwijzing door de minister bepaalde status is het mogelijk om voor de meeste gedragingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), een administratieve sanctie op te leggen, dan wel voor overtredingen een proces-verbaal op te maken.

b. Motorrijtuigen met beperkte snelheid, landbouw- en bosbouwtrekkers en gehandicaptenvoertuigen met een motor

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

In paragraaf 1.2 is bepaald dat een overschrijding van de maximumconstructiesnelheid de status van deze motorvoertuigen niet wijzigt. Indien uit nader onderzoek niet aannemelijk kan worden gemaakt dat het voertuig een andere status heeft dan de voertuigcategorie, zoals het motorvoertuig door de RDW is goedgekeurd, moet er vanuit worden gegaan dat het motorvoertuig nog tot dezelfde ‘teruggekeurde’ voertuigcategorie behoort. Aan de hand van deze status is het mogelijk om voor de meeste gedragingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de WAHV, een administratieve sanctie op te leggen, dan wel voor overtredingen een proces-verbaal op te maken

7. Inbeslagneming

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Als bij het meten van de constructiesnelheid met behulp van de bromfietsrollentestbank of een rijproef wordt geconstateerd dat niet bij voortduring wordt voldaan aan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid, voor zover van toepassing, vermeerderd met 4 dan wel 5 km/h, kan tot inbeslagneming van het gehele voertuig, worden overgegaan als is voldaan aan de volgende voorwaarden (cumulatief):

  • 1. De geconstateerde maximumconstructiesnelheid van het voertuig bedraagt meer dan de ingevolge artikel 1.1 RV voor dat voertuig bepaalde maximumconstructiesnelheid dan wel de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximumconstructiesnelheid, voor zover van toepassing vermeerderd met 4 dan wel 5 km/h, terwijl de overschrijding van de maximumconstructiesnelheid onder het strafrecht valt.

  • 2. De verdachte in kwestie heeft voor de derde keer binnen een tijdbestek van twee jaar een onder het strafrecht vallende overtreding begaan van artikel 5.6.8, 5.6.76, 5.7.8, 5.10.8 en/of 5.11.8 RV.

Aan deze verdachte is (aan het door hem opgegeven adres) bij één van de twee voorafgaande overtredingen van artikel 5.6.8, 5.6.76, 5.7.8, 5.10.8 c.q. 5.11.8 RV een waarschuwingsbrief uitgereikt of toegezonden, waarin het in deze paragraaf geformuleerde beleid over inbeslagneming van door hem bestuurde voertuigen, waarbij een onder strafrecht vallende overschrijding van de maximumconstructiesnelheid wordt geconstateerd wordt uitgelegd. Een afschrift van deze brief moet als bijlage bij het ter zake opgemaakte proces-verbaal worden gevoegd. Een voorbeeld van deze brief is als bijlage bijgevoegd.

Bij inbeslagneming moet een schatting van de waarde van het in beslag genomen voertuig op het beslagformulier worden vermeld. De officier van justitie moet over deze informatie beschikken als hij bij de rechter een verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voertuig vordert. (Zie voor inbeslagname snelheidsbegrenzer paragraaf 6.1).

Vervolging

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Uitgangspunt afdoening langs één traject bij cumulatie

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Bij het controleren van voertuigen kunnen meerdere gedragingen en overtredingen worden geconstateerd. Omdat voor de betrokkene / verdachte afdoening van één gebeurtenis langs zowel administratiefrechtelijke als strafrechtelijke weg tot grote onduidelijkheid kan leiden, moet afdoening langs één traject het uitgangspunt zijn. Om een ongewenste cumulatie van sancties te voorkomen wordt per gebeurtenis aan de betrokkene voor ten hoogste drie gedragingen een sanctie opgelegd. Als een gebeurtenis uit gedragingen en strafbare feiten bestaat, wordt tegen de betrokkene / verdachte voor ten hoogste drie feiten een sanctie opgelegd / proces-verbaal opgemaakt. In het proces-verbaal moet dan melding worden gemaakt van de opgelegde sanctie(s) en op de aankondiging van beschikking van het / de opgemaakte proces(sen)-verbaal. Van deze mogelijkheid dient slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik te worden gemaakt.

Invordering Kentekenbewijs

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

Op brom- en snorfietsen die zijn voorzien van een kenteken en die niet in beslag genomen zijn, is bij de invordering van het kentekenbewijs de zogenoemde ‘vier- wekenregeling’ van toepassing. Deze is gebaseerd op artikel 60 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 39 van het Kentekenreglement.

Om het aantal invorderingen van deel Ia van het kentekenbewijs van brom- en snorfietsen te limiteren wordt dit deel van het kentekenbewijs slechts ingevorderd als een onder het strafrecht vallende overtreding van de maximumconstructiesnelheid wordt geconstateerd.

Overgangsrecht

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.

Feiten gepleegd op of na de datum van inwerkingtreding dienen op basis van deze aanwijzing te worden afgedaan.

Bijlage : Voorbeeld waarschuwingsbrief

[Regeling vervallen per 01-07-2014]

<gegevens politieregio> AAN:<naam>

<adres>

<postcode>

<woonplaats>

Telefoon:

Kenmerk:

Onderwerp: Waarschuwing vanwege het rijden met een opgevoerd voertuig

<Plaats>, <datum>

Geachte <naam verdachte>,

U bent op <datum> door een ambtenaar van de politieregio <naam regio> bekeurd, omdat u met een opgevoerd voertuig, < met het kenteken <kenteken> reed>.

Ik wil u erop wijzen dat het Openbaar Ministerie landelijk beleid over het rijden met opgevoerde voertuigen heeft vastgesteld. Hierin is bepaald dat een voertuig in beslag kan worden genomen als binnen twee jaar na de eerste bekeuring nog twee keer wordt bekeurd voor opgevoerd rijden. Dit geldt als is bekeurd voor een overschrijding van de constructiesnelheid met meer dan 15 km/h.

U bent nu één keer bekeurd. Als u binnen twee jaar na deze bekeuring nog tweemaal door de politie wordt bekeurd omdat u met een opgevoerd voertuig heeft gereden, wordt het op dat moment door u bestuurde voertuig direct inbeslaggenomen. Ook als een ander eigenaar is.

De officier van justitie zal daarna een beslissing nemen over het voertuig. U moet er rekening mee houden dat het voertuig aan het verkeer kan worden onttrokken. Dit betekent dat u het voertuig niet terugkrijgt en dat het zal worden vernietigd.

Hoogachtend,

<Naam>

<Functie>

  1. Bijvoorbeeld de Segway. ^ [1]
  2. Indien de bestuurder geen verklaring kan tonen kan aan de hand van het VIN-nummer bij de RDW worden nagegaan of het voertuig door de RDW is gekeurd en of een verklaring voor de constructiewijziging is afgegeven. ^ [2]
  3. Imperatief voorgeschreven in artikel 28, eerste lid, bijlage VIII, behorende bij hoofdstuk 5 RV. ^ [3]
  4. Indien het gemiddelde van twee metingen 57,8 km/h bedraagt, wordt de gemeten maximumsnelheid dus 57 km/h. ^ [4]
Naar boven