U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2017.]Geraadpleegd op 30-04-2025. Geldend van 01-07-2011 t/m 31-08-2013
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 juni 2011, nr. DE/308316, houdende regels voor het verstrekken van subsidie in het kader van homo- en vrouwenemancipatiebeleid (Subsidieregeling emancipatie 2011)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 2, tweede lid, onder e, 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
b. vrouwenemancipatie: het verbeteren van de positie van vrouwen en meisjes in de samenleving;
c. LHBT-emancipatie: het verbeteren van de positie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgender personen in de samenleving;
d. transgenderemancipatie: het verbeteren van de positie van transgender personen in de samenleving.
De minister verleent subsidie op aanvraag.
Subsidie wordt slechts verstrekt aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.
1 Het subsidieplafond voor de activiteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie kan worden verstrekt is gelijk aan het bedrag voor de programma-uitgaven in de ten tijde van de aanvraag geldende Rijksbegroting OCW, artikel 25 Emancipatie.
2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, bedraagt het maximaal beschikbare subsidiebedrag voor de subsidieontvangers genoemd onder a tot en met g voor de boekjaren 2012 en 2013 maximaal:
a. voor de instelling bedoeld in artikel 2.2: € 300.000,– voor zowel het boekjaar 2012 als voor het boekjaar 2013;
b. voor de instelling bedoeld in artikel 2.3: € 800.000,– voor zowel het boekjaar 2012 als voor het boekjaar 2013;
c. voor de instelling bedoeld in artikel 2.4: € 100.000,– voor zowel het boekjaar 2012 als voor het boekjaar 2013;
d. voor de instelling bedoeld in artikel 2.5: € 1.254.562,– voor zowel het boekjaar 2012 als voor het boekjaar 2013;
e. voor de instelling bedoeld in artikel 2.6: € € 1.393.874,– voor zowel het boekjaar 2012 als voor het boekjaar 2013;
f. voor de instelling bedoeld in artikel 2.7: € 150.000,– voor zowel het boekjaar 2012 als voor het boekjaar 2013;
g. voor de instelling bedoeld in artikel 2.8: € 150.000,– voor zowel het boekjaar 2012 als voor het boekjaar 2013.
3 De minister kan bovenop de maximale subsidiebedragen in het tweede lid loon- en prijscompensatie toekennen aan de instellingen genoemd in de artikelen 2.2 tot en met 2.8.
4 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kan de minister een subsidieplafond stellen voor categorieën van projecten.
5 Indien de minister een plafond stelt als bedoeld in het vierde lid, kan de minster een termijn van indiening bepalen. In dat geval voorziet de minister in een gelijktijdige beslissing op aanvragen met betrekking tot soortgelijke projecten op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de projectsubsidie.
1 In aanvulling op artikel 23 van de Regeling OCW-subsidies verleent de minister voorschotten aan de subsidieontvanger:
a. bedoeld in hoofdstuk 2 van deze regeling tot ten hoogste 100% van het verleende subsidiebedrag;
b. bedoeld in hoofdstuk 3 van deze regeling tot ten hoogste 80% van het verleende subsidiebedrag, tenzij de minister anders bepaalt.
2 Uitbetaling van voorschotten als bedoeld in het eerste lid geschiedt gelijkelijk verdeeld over de kwartalen van de verleende subsidieperiode, tenzij de minister anders bepaalt.
De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.
De melding, bedoeld in artikel 9 van de Regeling OCW-subsidies, geschiedt schriftelijk of per e-mail aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap per adres Dienst Uitvoering Onderwijs, Emancipatie, afdeling OND/ODB, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer of emancipatie@duo.nl.
1 De minister kan in de beschikking tot subsidieverlening een subsidieontvanger aan wie meer dan € 125.000,– subsidie is verleend en aan wie voor meerdere jaren subsidie is verleend, de verplichting opleggen tussentijdse rapportages over de voortgang van de gesubsidieerde prestaties en over de besteding van de subsidie in te dienen.
2 De rapportages sluiten aan bij het activiteitenplan en de begroting.
3 De minister bepaalt in de beschikking tot subsidieverlening tevens met welke frequentie en voor welke datum een tussenrapportage wordt ingediend met een maximum van eenmaal per twaalf maanden.
1 De subsidieaanvraag kan per post of per e-mail worden ingediend.
2 De subsidieaanvraag bevat onverminderd artikel 4 van de Regeling OCW-subsidies prestatie-indicatoren met behulp waarvan gemeten kan worden of de doelstellingen van de subsidie zijn behaald.
3 In afwijking van artikel 7 van de Regeling OCW-subsidies is artikel 4:63, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
4 Artikel 4:64, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is voor aanvragen op grond van hoofdstuk 3 van overeenkomstige toepassing.
1 Aanvragen tot subsidievaststelling vinden plaats binnen dertien weken na afloop van het tijdvak waarvoor subsidie is verleend.
2 Voor subsidieontvangers die subsidie ontvangen op grond van hoofdstuk 2 van deze regeling is, in afwijking van artikel 7 van de Regeling OCW-subsidies, artikel 4:73 niet van toepassing.
3 Indien de subsidieontvanger die op grond van hoofdstuk 3 subsidie ontvangt van meer dan € 125.000,– en verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, kan in plaats van het financieel verslag de jaarrekening overleggen, indien de ontvangst en besteding van de subsidie herkenbaar daarin is opgenomen.
Dit hoofdstuk is van toepassing op rechtspersonen die subsidie aanvragen op grond van hoofdstuk 2 van deze regeling.
1 De minister kan subsidie verstrekken per boekjaar aan een instelling die zich specifiek richt op LHBT-emancipatie en die zich primair ten doel stelt een internationale bibliotheek, archief en informatiecentrum van het erfgoed op het terrein van homoseksualiteit te verzamelen, te beheren, te ontsluiten en toegankelijk te maken.
2 Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de instelling:
a. het doel genoemd in het eerste lid na te streven;
b. aantoonbare ervaring te hebben met het realiseren van het in het eerste lid genoemde doel;
c. te beschikken over nationaal en internationaal materiaal op het terrein van homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgender personen;
d. het in onderdeel c genoemde materiaal te beheren en te ontsluiten;
e. actief nieuw nationaal en internationaal materiaal omtrent homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgender personen te signaleren en te verwerven;
f. personen bij het zoeken naar algemene en specifieke informatie over homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgender personen te ondersteunen;
g. actief het materiaal zowel in papier als digitaal zichtbaar te maken en ter beschikking te stellen aan het publiek;
h. te beschikken over een digitale catalogus;
i. toegankelijk te zijn voor het publiek; en
j. naamsbekendheid te generen.
1 De minister kan subsidie verstrekken per boekjaar aan een instelling die zich specifiek richt op LHBT-emancipatie en die zich primair ten doel stelt landelijk de sociale acceptatie van homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgender personen in de samenleving te bevorderen door middel van het vervullen van de internationaal vertegenwoordigende, de landelijke agenderende, consulterende en ondersteunende rol op het terrein van het bevorderen van sociale acceptatie van homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgender personen in de samenleving.
c. draagvlak te hebben binnen de groep van homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgender personen;
d. landelijk en internationaal te opereren;
e. een platform te bieden voor homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgender personen;
f. algemene en specifieke informatie te bieden aan en over homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgender personen;
g. projecten uit te voeren ter bevordering van de sociale acceptatie van homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgender personen;
h. homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgender personen te ondersteunen en te begeleiden; en
i. ideeën en expertise te ontwikkelen ter bevordering van de sociale acceptatie van homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen en transgender personen in de samenleving.
1 De minister kan subsidie verstrekken per boekjaar aan een instelling die zich specifiek richt op transgenderemancipatie en die zich primair ten doel stelt landelijk de sociale acceptatie van transgender personen in de samenleving te bevorderen door middel van het vervullen van de internationaal vertegenwoordigende, de landelijke agenderende, consulterende en de ondersteunende rol op het terrein van het bevorderen van sociale acceptatie van transgender personen in de samenleving.
c. draagvlak te hebben binnen de groep van transgender personen;
e. een platform te bieden voor transgender personen
f. algemene en specifieke informatie te bieden aan en over transgender personen;
g. projecten uit te voeren ter bevordering van de sociale acceptatie van transgender personen;
h. transgender personen te ondersteunen en te begeleiden; en
i. ideeën en expertise te ontwikkelen ter bevordering van de sociale acceptatie van transgender personen in de samenleving.
1 De minister kan subsidie verstrekken per boekjaar aan een instelling die zich specifiek richt op vrouwenemancipatie en die zich primair ten doel stelt materiaal over de positie van vrouwen en meisjes in de samenleving en het erfgoed van de vrouwenbewegingen te verzamelen, te beheren, te ontsluiten en toegankelijk te maken.
c. te beschikken over nationaal en internationaal materiaal omtrent de emancipatie van vrouwen en de vrouwenbewegingen;
e. actief nieuw nationaal en internationaal materiaal omtrent de emancipatie van vrouwen en de vrouwenbewegingen te signaleren en te verwerven;
f. personen bij het zoeken naar algemene en specifieke informatie over de emancipatie van vrouwen en de vrouwenbeweging te ondersteunen;
i. toegankelijk te zijn voor het publiek;
1 De minister kan subsidie verstrekken per boekjaar aan een instelling die zich specifiek richt op vrouwenemancipatie en die zich primair ten doel stelt landelijk de emancipatie van vrouwen en meisjes in de samenleving te bevorderen door middel van het vervullen van de functie van kenniscentrum voor emancipatie.
c. de lokale vrouwenparticipatie te ondersteunen en te stimuleren;
d. het maatschappelijk debat over emancipatie te stimuleren;
e. beleidsadvies, beleidsimplementatie en praktijkgericht onderzoek te leveren aansluitend bij actuele maatschappelijke thema’s en politieke actualiteit;
f. feiten, cijfers, onderzoeksgegevens en praktijkvoorbeelden te verzamelen;
g. actuele en betrouwbare informatie te ontsluiten;
h. personen bij het zoeken naar algemene en specifieke informatie over de emancipatie van vrouwen te ondersteunen;
i. actief het materiaal zowel in papier als digitaal zichtbaar te maken en ter beschikking te stellen aan het publiek;
j. te beschikken over een digitale catalogus;
k. toegankelijk te zijn voor het publiek; en
l. naamsbekendheid te generen.
1 De minister kan subsidie verstrekken per boekjaar aan een instelling die zich specifiek richt op vrouwenemancipatie en die zich primair ten doel stelt een landelijke en regionale platformfunctie voor vrouwen ongeacht leeftijden, culturen en disciplines in stand te houden.
c. draagvlak te hebben binnen de groep van vrouwen en meisjes;
d. landelijk en regionaal te opereren;
e. een platform te bieden voor vrouwen en meisjes;
f. projecten en evenementen uit te voeren ter bevordering van de emancipatie van vrouwen en meisjes;
g. ideeën en expertise te ontwikkelen ter bevordering van de emancipatie van vrouwen en meisjes; en
h. rolmodellen, die een voorbeeld kunnen zijn voor de emancipatie, te betrekken bij activiteiten.
1 De minister kan subsidie verstrekken per boekjaar aan een instelling die zich specifiek richt op vrouwenemancipatie en die zich primair ten doel stelt landelijk de emancipatie van vrouwen en meisjes in de samenleving te bevorderen door middel van het vervullen van de internationaal vertegenwoordigende, de landelijke agenderende, consulterende en ondersteunende rol op het terrein van het bevorderen van emancipatie van vrouwen en meisjes in de samenleving.
c. draagvlak te hebben binnen de groep van vrouwennetwerken;
d. landelijk, regionaal en internationaal te opereren;
e. een platform te bieden voor vrouwennetwerken;
f. algemene en specifieke informatie te bieden aan en over vrouwen en vrouwennetwerken;
g. projecten uit te voeren ter bevordering van de emancipatie van vrouwen en meisjes;
h. vrouwennetwerken te faciliteren, te ondersteunen en te begeleiden;
i. ideeën te ontwikkelen en expertise te ontsluiten ter bevordering van de emancipatie van vrouwen en meisjes en als voeding voor beleidsprocessen en politieke besluitvorming over vrouwenemancipatie; en
j. de coördinerende rol te vervullen voor aangesloten vouwennetwerken.
1 Per boekjaar wordt slechts aan een instelling subsidie verleend.
2 De minister voorziet in een gelijktijdige beslissing op aanvragen met betrekking tot hetzelfde doel op basis van een vergelijking van hun geschiktheid om bij te dragen aan de doelstellingen van de subsidie.
1 De minister verleent subsidie voor een of twee boekjaren.
2 In afwijking van artikel 7 van de Regeling OCW-subsidies is artikel 4:67, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursecht niet van toepassing.
Subsidieontvangers, bedoeld in de artikelen 2.2 tot en met 2.8, zijn vrij de middelen naar eigen inzicht te besteden binnen het goedgekeurde activiteitenplan.
De subsidieontvanger behoeft de toestemming van de minister voor rechtshandelingen als bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Dit hoofdstuk is van toepassing op rechtspersonen die subsidie aanvragen op grond van hoofdstuk 3 van deze regeling.
De minister kan subsidie verstrekken voor de kosten van de uitvoering van een project dat in belangrijke mate bijdraagt aan de verbetering van de positie van meisjes en vrouwen, als beschreven in het ten tijde van de aanvraag geldende kabinetsbeleid betreffende vrouwenemancipatie, dan wel voor de kosten van de uitvoering van een project dat in belangrijke mate bijdraagt aan de verbetering van de positie van homoseksuelen, als beschreven in het ten tijde van de aanvraag geldende kabinetsbeleid betreffende LHBT-emancipatie en past binnen het beschikbare budget.
1 Een aanvraag voor een subsidie wordt slechts verleend indien de minister van oordeel is dat het verstrekken daarvan, mede gelet op de voor emancipatie van vrouwen en meisjes en LHBT-emancipatie beschikbare financiële middelen, in belangrijke mate bijdraagt aan het beleid, zoals is neergelegd in het huidige kabinetsbeleid op het terrein van vrouwenemancipatie en LHBT-emancipatie.
2 In het geval de minister geen indieningtermijn als bedoeld in artikel 1.4, vierde lid, vaststelt, wordt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen voor projectsubsidies verdeeld.
3 Indien de aanvrager op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als tijdstip van ontvangst als bedoeld in het tweede lid de dag waarop de aanvraag is aangevuld.
1 De minister subsidieert loonkosten op basis van een maximaal uurtarief van € 75,– per uur.
2 De minister kan van het eerste lid afwijken.
De subsidie kan, onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, worden geweigerd indien de minister van oordeel is dat:
a. onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat de financiële middelen, met inbegrip van de subsidie, voldoende zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren;
b. te verwachten is dat de met de subsidie beoogde doeleinden niet zullen worden bereikt;
c. de aanvrager de behoefte aan subsidie niet heeft aangetoond;
d. subsidie of opdracht voor soortgelijke activiteiten reeds is verleend; of
e. het project reeds is afgerond.
1 De Subsidieregeling emancipatie wordt ingetrokken.
2 De Subsidieregeling emancipatie blijft van toepassing op beslissingen en geschillen op grond van die regeling.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2011, met dien verstande dat deze in werking treedt na inwerkingtreding van de Regeling tot wijziging van de Subsidieregeling emancipatie in verband met een wijziging van het subsidieplafond voor 2011 voor Stichting Aletta (Stc. 2011, nr. 8533).
2 Indien deze regeling in de Staatscourant wordt geplaatst na 1 juli 2011, treedt deze in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2011.
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling emancipatie 2011.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Subsidieregeling emancipatie 2011", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.