De verzekerde is gehouden het hem in eigendom verschafte middel goed te verzorgen. De verzekerde heeft geen aanspraak op herstel of vervanging van het desbetreffende middel, indien herstel of vervanging het gevolg is van onmiskenbaar onzorgvuldig gebruik.
2 De verschaffing in bruikleen omvat tevens vergoeding van de kosten van vervoer van het hulpmiddel naar en van de woning van de verzekerde, van het regelmatig technisch onderhoud ervan, alsmede van de voor het gebruik, ontsmetting en reiniging van de apparatuur benodigde chemicaliën.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel a, omvatten:
a. prothesen voor schouder, arm of hand;
b. algemeen gangbare hulp- en aanzetstukken voor armprothesen;
c. prothesen voor been of voet;
d. een oplaadinrichting en batterijen, indien de prothese voor schouder, arm of hand in bekrachtigde uitvoering is.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel b, omvatten:
a. de gebruiksklaar verkrijgbare mammaprothesen voor uitwendige toepassing ter vervanging van een geheel of nagenoeg geheel ontbrekende borstklier;
b. ten behoeve van een verzekerde afzonderlijk vervaardigde mammaprothese indien het gebruik van gebruiksklaar verkrijgbare mammaprothesen niet mogelijk of redelijkerwijs niet verantwoord is.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel c, omvatten ten behoeve van de verzekerde afzonderlijk vervaardigde prothesen ter bedekking van het gelaat of een gedeelte ervan, neus en oorschelpen daarbij inbegrepen.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel d, omvatten:
a. volledige oogprothesen bij het ontbreken van de oogbol;
b. scleraschalen;
c. scleralenzen, al dan niet voorzien van een ingekleurde iris en pupil en al dan niet met visuscorrectie, bij een ernstig misvormd oog of na traumatische veranderingen van een oog.
2 Onder langdurig gebruik, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, valt niet preventief gebruik in verband met het beoefenen van sport.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel f, omvatten:
a. brillenglazen, waaronder filterglazen met of zonder visuscorrigerende werking, indien voldaan is aan een van de zorginhoudelijke criteria, vermeld in onderdeel 2, van de bijlage bij deze regeling en de aanschaf plaatsvindt binnen twaalf maanden na een eerdere aanschaf van dit hulpmiddel;
b. contactlenzen, indien voldaan is aan een van de zorginhoudelijke criteria, vermeld in onderdeel 2, van de bijlage bij deze regeling en de aanschaf plaatsvindt binnen twaalf maanden na een eerdere aanschaf van dit hulpmiddel;
c. bandagelenzen zonder visuscorrigerende werking voor zover van andere therapieën geen resultaat is verkregen of te verwachten is en voldaan is aan een van de zorginhoudelijke criteria als bedoeld in onderdeel 3, van de bijlage bij deze regeling;
d. bijzondere optische hulpmiddelen, bestemd voor rechtstreekse waarneming, met inbegrip van montuur, statief of verlichting, indien deze met het hulpmiddel één geheel vormen en de verzekerde een dusdanig verlies van gezichtsvermogen heeft dat redelijkerwijs niet kan worden volstaan met een middel als bedoeld in onderdeel a of b.
3 Indien de aanschaffingskosten van een hoortoestel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, hoger zijn dan $ 1100 en een toestel voor de eerste keer wordt verstrekt, dan wel korter dan zes jaar geleden aan de verzekerde is verstrekt, betaalt de verzekerde van zestien jaren of ouder een bijdrage ter grootte van het verschil tussen de aanschaffingskosten en dit bedrag.
4 Indien de aanschaffingskosten van een hoortoestel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, hoger zijn dan $ 1200 en een toestel langer dan zes, maar korter dan zeven jaren geleden aan de verzekerde is verstrekt, betaalt de verzekerde van zestien jaren of ouder een bijdrage ter grootte van het verschil tussen de aanschaffingskosten en dit bedrag.
5 Indien de aanschaffingskosten van een hoortoestel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, hoger zijn dan $ 1300 en een toestel zeven jaren of langer geleden aan de verzekerde is verstrekt, betaalt de verzekerde een bijdrage ter grootte van het verschil tussen de aanschaffingskosten en dit bedrag. Voor een verzekerde van jonger dan zestien jaren geldt de gebruiksduur van zeven jaren of langer geleden niet.
6 Indien sprake is van een hoortoestel in cros-, bicros- of beengeleideruitvoering, opgenomen in een brilmontuur, wordt het bedrag, genoemd in het derde, vierde en vijfde lid, vermeerderd met $ 85.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, onderdeel j, omvatten:
a. loopwagens, niet zijnde rollators, loopfietsen en trippelstoelen, indien de verzekerde hier langdurig op is aangewezen om te kunnen lopen, niet kan worden volstaan met een eenvoudiger hulpmiddel en sprake is van:
1°. evenwichtsstoornissen,
2°. functiestoornissen van de onderste extremiteiten, al dan niet gepaard gaande met defecten, of
3°. stoornissen in het uithoudingsvermogen dan wel vormen van lichamelijke zwakte, waarbij de verschaffing van een loophulpmiddel strekt tot behoud van de zelfredzaamheid of ter voorkoming van opname in een instelling;
b. blindentaststokken;
c. stoelen voorzien van een trippelfunctie, indien de verzekerde langdurig op dit middel is aangewezen, en
1°. de verzekerde zich binnenshuis alleen zittend kan verplaatsen en niet beschikt over een in huis bruikbare rolstoel,
2°. de verzekerde voldoet aan de voorwaarde voor een hulpmiddel als bedoeld in onderdeel a, maar dit niet kan gebruiken vanwege een gestoorde hand- of armfunctie, of
3°. zich niet zonder gebruik van de handen staande kan houden;
d. loopfietsen indien de verzekerde langdurig op dit middel is aangewezen, sprake is van functiestoornissen van de onderste extremiteiten, al dan niet gepaard gaande met defecten en de verzekerde niet kan volstaan met een eenvoudiger loophulpmiddel;
e. rolstoelen, indien de verzekerde op dit middel is aangewezen in verband met het ontbreken van de loopfunctie dan wel in verband met loopfunctiestoornissen.
1 Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel k, omvatten haarwerken ter gehele of gedeeltelijke vervanging van het hoofdhaar, indien de verzekerde van een blijvende of langdurige, gehele of gedeeltelijke kaalhoofdigheid zodanige psychische bezwaren ondervindt, dat het gebruik van een haarwerk redelijkerwijs is aangewezen.
1 Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel l, omvatten injectiespuiten met toebehoren, indien sprake is van een aandoening die een langdurig gebruik van dit middel noodzakelijk maken.
2 Een hulpmiddel als bedoeld in het eerste lid omvat tevens een aan een handicap aangepaste uitvoering, indien de verzekerde ten gevolge van een ernstige motorische handicap dan wel een verminderd gezichtsvermogen redelijkerwijs niet kan volstaan met een injectiespuit of injectie-pen in een niet aangepaste uitvoering.
1 Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel n, omvatten, indien sprake is van diabetes die met insuline wordt behandeld dan wel indien de diabetes nagenoeg is uitbehandeld met orale bloedsuikerverlagende middelen en behandeling met insuline wordt overwogen:
a. apparatuur voor het zelf afnemen van bloed en de daarbij behorende lancetten;
b. bloedglucosetestmeters, indien de verzekerde aangewezen is op teststrips, alsmede de daarbij behorende teststrips;
c. draagbare, uitwendige infuuspompen met toebehoren, indien tevens voldaan is aan een van de zorginhoudelijk criteria, vermeld in onderdeel 6, van de bijlage bij deze regeling.
2 Een hulpmiddel als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, omvat tevens een aan een handicap aangepaste uitvoering indien de verzekerde redelijkerwijs niet kan volstaan met een middel in een niet aangepaste uitvoering.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel o, omvatten aangezichtsmaskers, dan wel mondstukken, met aanzetstukken bestaande uit een weerstandsbuis en een, in- en uitademingsweg scheidend, ademventiel, waarbij deze hulpmiddelen dienen om bij het uitademen een positieve druk te bewerkstelligen ter bevordering van de sputumproductie.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel p, omvatten draagbare, uitwendige infuuspompen met toebehoren, indien sprake is van continue parenterale toediening in de thuissituatie van een geneesmiddel dat valt onder de farmaceutische zorg, bedoeld in artikel 1.6.1, met uitzondering van insuline.
2 Indien de aanschaffingskosten van het hulpmiddel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, hoger zijn dan $ 190 per kalenderjaar betaalt de verzekerde een bijdrage ter grootte van het verschil tussen de aanschaffingskosten en dat bedrag.
1 Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel r, omvatten, indien het gebruik om medische redenen aangewezen is:
a. niet-klinisch ingebrachte sondes met toebehoren;
b. uitwendige voedingspompen met toebehoren;
c. uitwendige toebehoren, benodigd bij de toediening van parenterale voeding;
d. eetapparaten.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel s, omvatten een allergeenvrije en stofdichte matrashoes, een dekbedhoes en een kussenhoes, indien uit de resultaten van laboratoriumonderzoek of een huidtest blijkt dat sprake is van een allergie voor uitwerpselen van huisstofmijt.
2 Indien de aanschaffingskosten van faxapparatuur als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, subonderdeel 4, hoger zijn dan $ 125 per kalenderjaar betaalt de verzekerde een eigen bijdrage ter grootte van het verschil tussen de aanschaffingskosten en dat bedrag.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel z, omvatten hulpmiddelen met toebehoren voor continue positieve luchtdruk tijdens het ademen, indien voldaan is aan een van de zorginhoudelijke criteria, vermeld in onderdeel 11, van de bijlage bij deze regeling.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel aa, omvatten solo-apparatuur met toebehoren, indien er sprake is van een indicatie, vermeld in onderdeel 12, van de bijlage bij deze regeling, alsmede indien de verzekerde:
a. de apparatuur gebruikt voor het volgen van her- of bijscholing, dan wel niet tot het reguliere onderwijs behorende beroepsopleidingen in klassikaal- of groepsverband,
b. de apparatuur gebruikt voor het volgen van regulier onderwijs of,
c. de apparatuur gebruikt voor het volgen van speciaal onderwijs in klassikaal- of groepsverband dat niet specifiek gericht is op dove en slechthorende leerlingen,
d. de apparatuur gebruikt tijdens het op medische gronden noodzakelijk ondergaan van een groepsgewijze therapeutische behandeling, of
e. de apparatuur gebruikt bij het in een gestructureerd en georganiseerd verband verrichten van betaalde of niet betaalde werkzaamheden.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel bb, omvatten tactielleesapparaten met toebehoren en vergoeding van de kosten, voor zover andere hulpmiddelen voor het lezen van zwartschrift voor de visueel gehandicapte niet doelmatig zijn en de verzekerde in staat is met het apparaat om te gaan.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel cc, omvatten vervanging van BAHA-hoortoestellen die kunnen worden aangesloten op een te implanteren beengeleider, indien voldaan is aan een van de zorginhoudelijke criteria, vermeld in onderdeel 4, van de bijlage bij deze regeling en een luchtgeleidingstoestel redelijkerwijs niet kan worden aangepast.
1 Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel dd, omvatten, indien de verzekerde langdurig daarop is aangewezen:
a. aan functiebeperkingen aangepaste tafels;
b. aan functiebeperkingen aangepaste stoelen, indien sprake is van problemen bij het zitten en niet kan worden volstaan met een stoel die voldoet aan de normale ergonomische eisen en niet uitsluitend sprake is van vetzucht, reuzen- of dwerggroei, waarbij de stoelen zijn voorzien van een of meer van de volgende functies of aanpassingen:
c. anti-decubitus zitkussens;
d. bedden in speciale uitvoering met inbegrip van daarvoor bestemde matrassen;
e. anti-decubitus bedden, -matrassen en -overtrekkken ter behandeling en preventie van decubitus;
f. dekenbogen, onrusthekken, bedgalgen, papegaaien en portalen;
g. bedverkorters en -verlengers;
h. douchestoel;
i. toiletstoel.
3 Hulpmiddelen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen d tot en met i, zijn slechts als hulpmiddelen aangewezen, indien het gebruik daarvan strekt tot behoud van de zelfredzaamheid en met de verschaffing opneming in een instelling wordt voorkomen, dan wel indien de verzekerde is aangewezen op verpleging.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel ee, omvatten hulpmiddelen ter compensatie van onvoldoende arm-, hand- en vingerfunctie, indien de verzekerde als gevolg van blijvende, ernstige lichamelijke functiebeperkingen in arm-, hand- en vingerfunctie aangewezen is op professionele hulp bij algemene of huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen.
Hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1.7.1, eerste lid, onderdeel gg, omvatten:
a. vergoeding van de kosten voor de redelijkerwijs te verrichten aanpassingen in en aan de woning en voor het herstel in de oorspronkelijke staat;
b. vergoeding van overige redelijk te achten kosten die rechtstreeks met de thuisdialyse samenhangen.