Regeling beheer politiekorps BES

Geraadpleegd op 15-10-2024.
Geldend van 14-10-2010 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie van 5 oktober 2010, nr. 2010-0000623057, houdende nadere regels met betrekking tot de ambtenaren criminele inlichtingen, de infiltratieambtenaren en de aanhoudings- en ondersteuningsambtenaren waarover het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba beschikt dan wel kan beschikken, alsmede de ambtenaren criminele inlichtingen van de Koninklijke marechaussee (Regeling beheer politiekorps BES)

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie, handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op de artikelen 14 en 68 van de Veiligheidswet BES en de artikelen 3, vierde en vijfdelid, 4, vierde en vijfde lid, 5 en 6, tweede lid, van het Besluit beheer politiekorps BES;

Besluit:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

§ 2. Criminele inlichtingen

Artikel 2

Ambtenaren criminele inlichtingen zijn belast met de informatievoorziening in het kader van de uitvoering van de politietaak, voor zover het misdrijven betreft, die worden genoemd in artikel 10, eerste lid, onderdeel a, van de Wet politiegegevens.

Artikel 3

  • 1 Ambtenaren criminele inlichtingen waarover het politiekorps beschikt dan wel kan beschikken en de ambtenaren criminele inlichtingen bij de Koninklijke marechaussee werken overeenkomstig deze regeling met elkaar samen.

  • 2 De samenwerking strekt tot een zo doelmatig en doeltreffend mogelijke taakvervulling en bestaat in ieder geval uit:

    • a. een uniforme gegevensverwerking als bedoeld in de artikelen 4 en 5;

    • b. onderlinge gegevensuitwisseling als bedoeld in artikel 6.

Artikel 4

  • 1 Ambtenaren criminele inlichtingen verrichten in ieder geval de volgende werkzaamheden:

  • 2 De uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder c, met medewerking van personen als omschreven in artikel 1, onder b, wordt uitsluitend verricht door de ambtenaren criminele inlichtingen.

Artikel 5

Ambtenaren criminele inlichtingen verwerken informantgegevens overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet politiegegevens, onder gelijktijdige codetoekenning. Informantgegevens kunnen slechts worden verwerkt met het oog op de doeleinden, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet politiegegevens.

Artikel 6

  • 1 Ambtenaren criminele inlichtingen werkzaam bij of ten behoeve van het politiekorps en de ambtenaren criminele inlichtingen bij de Koninklijke marechaussee wisselen onderling, gevraagd en ongevraagd, criminele inlichtingen uit indien dit van belang kan zijn voor de uitvoering van de politietaak. Daartoe wordt gebruikgemaakt van het door Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Justitie en van Defensie, vastgesteld modelformulier.

  • 2 Zowel bij het politiekorps als bij de Koninklijke marechaussee worden twee ambtenaren criminele inlichtingen aangewezen met het oog op de autorisatie als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van het Besluit politiegegevens ten aanzien van het bestand met criminele inlichtingen bij de Koninklijke marechaussee onderscheidenlijk het politiekorps.

  • 3 De verantwoordelijke draagt ervoor zorg voor dat aan de ingevolge het tweede lid aangewezen en hem bekendgemaakte ambtenaren criminele inlichtingen autorisatie wordt verleend.

Artikel 7

  • 1 De verantwoordelijke bepaalt de termijn gedurende welke de ambtenaar die belast is met de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, ononderbroken ambtenaar criminele inlichtingen is.

  • 2 De termijn, bedoeld in het eerste lid, is ten hoogste vier jaar en kan tweemaal met twee jaar worden verlengd.

  • 3 Voor de ambtenaar die voor de inwerkingtreding van deze regeling is aangesteld, gaat de termijn, bedoeld in het eerste lid, in op het tijdstip, bedoeld in het artikel 13.

Artikel 8

  • 1 De bij de ambtenaren criminele inlichtingen in gebruik zijnde vertrekken zijn afsluitbaar en beveiligd. Tot deze vertrekken hebben slechts toegang deze ambtenaren, personen die door deze ambtenaren worden begeleid en de CIE-officier van justitie.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, tweede volzin, kan de korpsbeheerder politie aan anderen toegang zonder begeleiding toestaan, indien het betreden van de vertrekken alleen kan plaatsvinden nadat identiteitsgegevens elektronisch zijn vastgelegd en de toegang noodzakelijk is vanuit de verantwoordelijkheid voor de ambtenaren criminele inlichtingen.

  • 3 Bij afwezigheid van ambtenaren criminele inlichtingen zijn de vertrekken deugdelijk afgesloten.

Artikel 9

De verantwoordelijke draagt ervoor zorg dat onbevoegde kennisneming van criminele inlichtingen en informantgegevens niet kan plaatsvinden. In dat kader ziet de verantwoordelijke erop toe dat:

  • a. deze informatie niet door onbevoegden waarneembaar is;

  • b. deze informatie niet zonder toestemming wordt vermenigvuldigd of vernietigd dan wel uit de vertrekken, bedoeld in artikel 8, wordt meegenomen;

  • c. informatiedragers op afdoende wijze vernietigd kunnen worden;

  • d. toegang tot geautomatiseerde registers wordt beveiligd met een gebruikersnaam en periodiek wisselende wachtwoorden;

  • e. bij geautomatiseerd transport van criminele inlichtingen voldoende beveiligingsmaatregelen worden getroffen;

  • f. bij gebruik van een netwerksysteem voldoende beveiligingsmaatregelen zijn getroffen tegen het verloren gaan van de informatie en ter voorkoming van onbevoegde bevraging.

§ 3. Infiltratie

Artikel 10

De korpsbeheerder politie draagt er zorg voor dat zich onder de infiltratieambtenaren bevinden:

  • a. een leider,

  • b. ten minste twee infiltranten, en

  • c. ten minste twee begeleiders.

Artikel 11

  • 1 De leider van de infiltratieambtenaren draagt zorg voor het doen uitvoeren van de bevelen en geeft daartoe de nodige aanwijzingen aan de overige infiltratieambtenaren. Hij neemt daarbij het bevel en de door de officier van justitie bepaalde kaders in acht.

  • 2 De begeleider geeft de infiltrant, met inachtneming van het bevel en de door de officier van justitie bepaalde kaders, aanwijzingen omtrent de werkzaamheden en de wijze waarop deze worden uitgevoerd. De infiltrant volgt de aanwijzingen van de begeleider op.

  • 3 De begeleider informeert de leider van infiltratieambtenaren omtrent de werkzaamheden van de infiltranten en de wijze waarop deze worden uitgevoerd.

§ 4. Aanhouding en ondersteuning

Artikel 12

De korpsbeheerder politie draagt er zorg voor dat de aanhoudings- en ondersteuningsambtenaren kunnen worden onverdeeld in twee secties, een leidinggevende en een ondersteunend medewerker.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de Veiligheidswet BES in werking treedt. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgeven na dat tijdstip, treedt deze regeling in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot het in de eerste volzin bedoelde tijdstip.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten

De

Minister

van Justitie

E.M.H. Hirsch Ballin