Huishoudelijk reglement penitentiaire inrichtingen BES

Geraadpleegd op 10-12-2024.
Geldend van 01-10-2023 t/m heden

Huishoudelijk reglement penitentiaire inrichtingen BES

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1 In.deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. gesticht: de huizen van bewaring en de gevangenissen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • b. directeur: de lokatie-directeur van een gesticht en bij diens afwezigheid, degene die hem vervangt;

    • c. gedetineerde: de persoon ingesloten in een gesticht.

§ 2. De opneming van een gedetineerde in het gesticht.

Artikel 2

De opneming van gedetineerden in een gesticht kan te allen tijde geschieden met dien verstande dat zij slechts bij uitzondering naar een gesticht overgebracht zullen worden voor 8.00 uur en na 22.00 uur.

Artikel 3

  • 1 Na binnenkomst van een gedetineerde doet de directeur de bescheiden of last tot insluiting onverwijld onderzoeken.

  • 2 Zijn de documenten in orde bevonden dan wordt de gedetineerde ingeschreven in het gedetineerdenregister.

  • 3 In het gedetineerdenregister wordt tevens aantekening gemaakt van de door de gedetineerde opgegeven persoon of instantie die van bijzondere voorvallen die hem raken, in kennis gesteld kan worden.

  • 4 De gedetineerde kan bij opneming of op een later tijdstip aangeven of en zo ja met welke geestelijke raadsman hij in contact wenst te treden. Betreft de opgave een niet aan het gesticht verbonden geestelijk raadsman dan beslist de directeur omtrent diens toelating. Toelating kan door de directeur worden geweigerd, indien de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht daartoe, naar zijn oordeel, bepaaldelijk aanleiding geeft.

Artikel 4

  • 1 Van de bij opneming of op een later tijdstip aangetroffen en in bewaring genomen gelden, waardepapieren en andere goederen, die de gedetineerde niet onder zijn berusting mag houden, wordt aantekening gemaakt in het bewaarnemingsregister. De gedetineerde dient, zo mogelijk, voor akkoord te tekenen.

  • 2 In bewaring genomen geld wordt geboekt op de post ‘Eigen geld’ van de rekening bedoeld in artikel 9.

  • 3 Waardepapieren en andere goederen doet de directeur verzegeld opbergen in de door hem aangewezen ruimte in het gesticht, tenzij dezen met schriftelijke toestemming van de gedetineerde en voor zijn rekening aan een door hem opgegeven derde worden afgestaan.

  • 4 In bewaring genomen waardepapieren en andere goederen worden de gedetineerde, onverminderd artikel 20, bij zijn invrijheidstelling teruggegeven tegen getekend bewijs van ontvangst.

Artikel 5

  • 1 Zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 24 uren na opneming, wordt de gedetineerde geïnformeerd omtrent de Gevangenismaatregel 1999 BES, deze regeling en de overige dienstberichten en regelingen die voor hem van belang zijn.

  • 2 Indien de gedetineerde de Nederlandse taal niet machtig is wordt hem een informatie-brochure over de Gevangenismaatregel 1999 BES en deze regeling verstrekt in een taal die hij wel begrijpt, voor zover het betreft Papiaments, Engels en Spaans.

  • 3 Indien de gedetineerde ook de talen genoemd in het tweede lid, niet verstaat, wordt door de directeur naar een oplossing gezocht die zoveel mogelijk strookt met het eerste lid.

§ 3. Wijze van tenuitvoerlegging van de detentie

Artikel 6

  • 1 De tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in een gesticht vindt als regel plaats in gemeenschap.

  • 2 De directeur kan de gedetineerde op zijn verzoek dan wel ambtshalve de vrijheidsstraf of de vrijheidsbenemende maatregel in afzondering laten ondergaan indien de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht daartoe, naar zijn oordeel, bepaaldelijk aanleiding geeft.

  • 3 Indien de directeur ambtshalve besluit de gedetineerde de vrijheidsstraf of de vrijheidsbenemende maatregel in afzondering te laten ondergaan, dan wel indien hij een daartoe strekkend verzoek van de gedetineerde afwijst, geschiedt dat schriftelijk en met redenen omkleed. Daarbij wijst hij de gedetineerde op de mogelijkheid van beklag bedoeld in artikel 40 van de Wet beginselen gevangeniswezen BES.

§ 4. Persoonlijke verzorging

Artikel 7

De gedetineerde is verplicht de hem toegewezen woon- en slaapruimte, met de zich daarin bevindende voorwerpen, in zindelijke staat te houden.

Artikel 8

  • 1 De directeur doet, zo vaak als redelijkerwijs nodig, aan de gedetineerde verstrekken: zeep, tandpasta, een tandenborstel, toiletpapier, eet- en drinkgerei, een hoofdkussen, een matras, een deken en een laken tegen getekend bewijs van ontvangst.

  • 2 De directeur kan nadere voorschriften vaststellen omtrent het verstrekken en het gebruik van de goederen bedoeld in het eerste lid.

§ 5. Beheer en besteedbaarheid geldelijke middelen gedetineerde

Artikel 9

  • 2 De directeur dan wel de gestichtsmedewerker bedoeld in het eerste lid, doet van het beheer rekening en verantwoording aan de gedetineerde bij diens invrijheidstelling.

Artikel 10

Het door de gedetineerde in een kalendermaand met arbeid verdiende bedrag bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de Gevangenismaatregel 1999 BES, wordt uiterlijk op de zevende dag van de volgende kalendermaand geboekt op de rekening bedoeld in artikel 9, met inachtneming van artikel 21, tweede lid, van de Gevangenismaatregel 1999 BES.

Artikel 12

  • 2 De door de gedetineerde in een kalendermaand van derden ontvangen gelden bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de Gevangenismaatregel 1999 BES, doet de directeur uiterlijk de zevende dag van de volgende kalendermaand overboeken van de post ‘Eigen geld’ naar de post ‘Zakgeld’ van de rekening bedoeld in artikel 9. Bij zijn invrijheidstelling worden de resterende gelden hem meegegeven tegen ondertekend bewijs van ontvangst.

  • 3 Indien de gedetineerde in een kalendermaand meer geld van derden ontvangt dan het maximaal toegestane bedrag bedoeld in artikel 23 van de Gevangenismaatregel 1999 BES, wordt het meerdere aan de afzender geretourneerd. Is zulks niet mogelijk, dan wordt het meerdere apart bewaard op een door de directeur aangewezen plaats om de daarop volgende maand of maanden met in achtneming van evengenoemd artikel 23 te worden geboekt als ‘Eigen geld’.

Artikel 13

  • 1 De gelden geboekt als ‘Zakgeld’ op de rekening bedoeld in artikel 9, staan ter beschikking van de gedetineerde voor de aankoop van kantine-artikelen alsmede voor andere doeleinden. Bij zijn invrijheidstelling worden de resterende gelden hem meegegeven tegen getekend bewijs van ontvangst.

  • 2 Door de directeur kan het worden verboden om de gelden geboekt als ‘Zakgeld’ te gebruiken voor een bepaald doel indien dat naar zijn oordeel is vereist in het belang van de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht, de voorkoming of opsporing van strafbare feiten, dan wel het tegengaan van vluchtgevaar.

Artikel 14

  • 2 De gelden bedoeld in het eerste lid, doet de directeur bij de invrijheidstelling van de gedetineerde:

    • a. aan hem meegeven tegen getekend bewijs van ontvangst. In overleg met de gedetineerde kan de directeur het bedrag doen verminderen met het nodige reisgeld; of

    • b. indien dit met het oog op de reclassering of anderszins wenselijk is, op met redenen omkleed advies van de maatschappelijk hulpverlener van het gesticht, geheel of gedeeltelijk overmaken aan een autoriteit, instelling of persoon om door deze in eens of in termijnen aan de gedetineerde te worden verstrekt.

Artikel 15

Op verzoek van de gedetineerde besteed of verzonden geld doet de directeur afboeken van de post ‘Zakgeld’ van de rekening bedoeld in artikel 9. Kosten in verband met medisch onderzoek of medische behandeling kunnen voor zover nodig ook worden afgeboekt van de post ‘Eigen geld’. De gedetineerde dient, zo mogelijk, voor akkoord te tekenen.

§ 6. Werktijden, arbeidsduur en arbeidsloon

Artikel 16

  • 1 De werktijd voor de gedetineerde ligt tussen 06.00 uur en 19.00 uur, met dien verstande dat de directeur voor gedetineerden die huisdienst verrichten in het gesticht afwijkende werktijden kan vaststellen.

  • 2 De arbeidsduur voor de gedetineerde bedraagt ten hoogste 8 uur per dag en ten hoogste 40 uur per week.

  • 3 In bijzondere gevallen kan de directeur afwijken van de arbeidsduur bedoeld in het tweede lid. In dat geval mag de arbeidsduur maximaal 10 uren per dag en maximaal 50 uren per week bedragen, met dien verstande dat deze nooit meer dan 160 uren per maand kan bedragen.

  • 4 De arbeid wordt onderbroken door een pauze in de loop van de ochtend, middag en, voor zover van toepassing, avond van telkens tenminste één kwartier, met dien verstande dat de pauze voor de middag- en, voor zover van toepassing, avondmaaltijd ten tenminste 45 minuten bedraagt.

Artikel 17

  • 1 Op zater-, zon- en feestdagen wordt geen arbeid verricht, tenzij het betreft gedetineerden die huisdienst verrichten in het gesticht.

  • 2 Indien de gedetineerde uit hoofde van zijn levensovertuiging de wekelijkse rustdag op een andere dag dan zater- of zondag wenst te houden, wordt door de directeur met die wens, voorzover dat redelijkerwijs mogelijk is, rekening gehouden.

Artikel 18

  • 1 De gedetineerde die arbeid verricht, ontvangt voor ieder vol uur daadwerkelijk

    • verrichte arbeid van eenvoudige aard: netto USD 0,70;

    • verrichte gespecialiseerde arbeid: netto USD 1,12.

  • 2 Op zater-, zon- of feestdagen ontvangt de gedetineerde voor ieder vol uur daadwerkelijk verrichte arbeid naast het netto bedrag bedoeld in het eerste lid, een netto toeslag van 50% van dat bedrag.

Artikel 19

  • 1 Van het aantal volle uren dat de gedetineerde op die dag arbeid heeft verricht, doet de directeur aantekening houden in het arbeidsregister van het gesticht.

  • 2 Tevens wordt in het arbeidsregister aantekening gemaakt van het voor de gedetineerde toepasselijke netto uur bedrag bedoeld in artikel 18.

§ 7. Ontvangst, bezit en verzenden van goederen, anders dan gelden, tijdens het verblijf in het gesticht.

Artikel 19a

Het is verboden om de volgende voorwerpen in de instelling in bezit te hebben:

Aard van de voorwerpen

Voorwerpen

drugs vermeld op de lijst 1 en 2 van de Opiumwet 2017, waaronder:

– cannabis (hasj of wiet)

– cocaïne

 

– speed (amfetamine, pep, methamfetamine)

 

– amfetamine

 

– GHB

 

– LSD

 

– Methadon

 

– paddo’s en truffels

 

– XTC

 

– ketamine (special K)

 

– qat/khat

 

– crack

 

– benzodiazepinen/Benzo’s (slaap/kalmeringsmiddelen)

 

– ecodrugs

 

– lachgas

 

– poppers

 

– DXM

 

– PCP

 

– 4-FA/4-FMP

   

wapens en munitie vermeld in de Wet wapens en munitie, waaronder:

 

categorie I

– stiletto’s, valmessen en vlindermessen en andere opvouwbare messen

 

– boksbeugels, ploertendoders, wurgstokken, werpsterren, vilmessen, ballistische messen en geluiddempers voor wapens

 

– pijlen en pijlpunten

 

– katapulten

 

– andere door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kunnen vormen of die zodanig op een wapen gelijken, dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn

categorie II

– vuurwapens die niet onder een andere categorie vallen

 

– vuurwapens geschikt om automatisch te vuren

 

– stroomstootwapen

 

– voorwerpen, bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen

 

– voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing

categorie III

– vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen

 

– toestellen die geschikt zijn om projectielen af te schieten (schietpen)

 

– werpmessen

 

– alarm- en startpistolen en -revolvers

categorie IV

– wapens waarvan het lemmet meer dan één snijvlak heeft

 

– degens, zwaarden sabels en bajonetten

 

– wapenstokken

 

– lucht-, gas- en veerdrukwapens

 

– kruisbogen en harpoenen

 

– traanverwekkende middelen (pepperspray, traangas etc.)

 

– en andere voorwerpen waarvan, gelet op hun aard of de omstandigheden redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij zijn bestemd om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen en die niet onder een van de categorieën vallen, zoals munitie

geld

– in de vorm van biljetten

 

– in de vorm van munten

– in de vorm van bitcoins

 

– voorwerpen die gelet op het gebruik naar hun aard als betaalmiddel worden ingezet zoals niet op legale in bezit zijnde telefoonkaarten, bankpassen en credit cards.

explosieven

Voorwerpen en grondstoffen bestemd voor het samenstellen van explosieven

alcohol

elke vorm van alcoholbevattende dranken

informatiedragers

elk medium dat wordt gebruikt om informatie op vast te leggen en eventueel te transporteren zoals:

 

– E-reader

 

– USB-stick

 

– IPad

 

– datarecorder

 

– CD-rom

 

– memory card

communicatiemiddelen

een apparaat dat communicatie vergemakkelijkt of onder omstandigheden communicatie mogelijk maakt zoals:

 

– mobiele telefoon (klassieke vorm)

– smartphone

 

– ander communicatiemiddel (b.v. als horloge)

 

– dongel

 

– oplader

 

– GSM-onderdelen die in samenstelling communiceren mogelijk maken

 

– film- videoapparatuur en fotocamera’s

– drone

voorwerpen waarvoor toestemming van de:

– post

directeur noodzakelijk is om deze binnen te brengen in de inrichting, waaronder

– lectuur

– medicatie

– huisdieren

overige voorwerpen:

– zaklantaarns, kaarsen, olielampen, verrekijkers en telescopen

– design drugs (nieuwe drugs en spice)

 

– messen en andere steekwapens die niet strafbaar zijn op grond van de Wet wapens en munitie, met uitzondering van de messen die door de inrichting zijn verstrekt

– voorwerpen die de schijn hebben als een vuur- of steekwapen te kunnen worden gebruikt (nepmes of nepvuurwapen)

– voorwerpen van discriminerende, aanstootgevende of militante aard, zoals vibrators en sekspoppen

 

– voorwerpen waarvan de directeur in hetzij de huisregels hetzij in een afzonderlijk besluit aan een gedetineerde heeft bepaald dat deze in zijn inrichting of afdeling verboden zijn

De directeur is bevoegd ontheffing te verlenen voor een gedetineerde dan wel voor een groep van gedetineerden.

Artikel 20

  • 1 Van het op verzoek van de gedetineerde verzenden van goederen doet de directeur aantekening maken in het bewaarnemingsregister bedoeld in artikel 4. De gedetineerde dient, zo mogelijk voor akkoord te tekenen.

  • 2 Op de inbewaarneming van ten behoeve van de gedetineerde ontvangen goederen die hij niet onder zijn berusting mag houden, en de teruggave daarvan bij zijn invrijheidstelling is artikel 4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21

  • 1 Indien de gedetineerde bij de opneming medicamenten bij zich heeft of in een later stadium voorgeschreven krijgt, beslist de directeur, na overleg met de aan het gesticht verbonden arts, of hij deze medicamenten onder zijn berusting mag hebben.

  • 2 Indien het de gedetineerde niet wordt toegestaan de medicamenten onder zijn berusting te hebben, wordt er door de directeur zorg voor gedragen dat de medicamenten verstrekt worden conform de medische aanwijzingen.

  • 3 Het is een gedetineerde verboden om medicijnen op een andere wijze te gebruiken dan is voorgeschreven.

Artikel 22

Buiten de bij zijn opneming aanwezige of op een later tijdstip van derden ontvangen goederen die hij ingevolge toestemming van de directeur onder zijn berusting mag hebben, alsmede de goederen die hem door de directeur zijn verstrekt, is het de gedetineerde slechts toegestaan tot zijn beschikking te hebben:

  • a. artikelen die via de kantine zijn verstrekt;

  • b. de door de directeur te bepalen materialen en gereedschappen in verband met de arbeid en handvaardigheid;

  • c. het door de directeur te bepalen lees- en studiemateriaal.

§ 8. Bezoek en contacten in en buiten het gesticht

Artikel 23

  • 1 De directeur stelt de tijdstippen vast gedurende welke de gedetineerde bezoek mag ontvangen in het gesticht.

  • 2 De bezoekuren bedragen ten minste 12 uren per week, waarvan tenminste 6 uren op zater- of zondag.

Artikel 24

  • 1 De directeur beslist omtrent de toelating van personen die zich voor bezoek hebben aangemeld.

  • 2 Gewezen gedetineerden dienen schriftelijk, uiterlijk vier dagen voor het bezoek, een verzoek om toelating bij de directeur in.

  • 3 Vrije toegang met inachtneming van het bij of krachtens artikel 23 bepaalde hebben:

    • a. advocaten, geestelijke raadslieden bedoeld in artikel 3, en reclasseringsmedewerkers die hun cliënten wensen te bezoeken;

    • b. ouders of voogden van strafrechtelijk minderjarige onveroordeelde gedetineerden.

  • 4 Bezoek vindt, tenzij de directeur anders beslist, plaats in het door hem aangewezen lokaal van het gesticht en in aanwezigheid van een of meer door hem aangewezen gestichtsmedewerkers, met dien verstande dat de ambten en personen bedoeld in artikel 23, derde lid, alsmede advocaten, geestelijke raadslieden en reclasseringsmedewerkers bedoeld in het derde lid, de gedetineerde altijd alleen kunnen spreken.

  • 5 De directeur kan nadere regels vaststellen omtrent het aantal tegelijkertijd bij een gedetineerde toe te laten personen, dat tenminste twee bedraagt, tenzij door de directeur in een bepaald geval, op gronden ontleend aan de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht, wordt besloten om slechts een persoon, anders dan bedoeld in artikel 23, derde lid, toe te laten.

  • 6 De regels en een eventueel afwijkend besluit bedoeld in het vijfde lid, doet de directeur tijdig kenbaar maken aan de gedetineerde.

Artikel 25

Door de directeur wordt, voor zover dat redelijkerwijs nodig is, met betrekking tot de bezoektijd en bezoekuren een gunstiger regeling getroffen ten aanzien van:

  • a. gezins- en familiebetrekkingen van een gedetineerde die aannemelijk maken dat zij in het buitenland woonachtig zijn en slechts voor korte duur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba alsmede Curaçao of Sint Maarten verblijven;

  • b. het bezoek aan een gedetineerde, dat aannemelijk maakt dat een afwijkende bezoekregeling uit hoofde van beroepsbezigheden dringend noodzakelijk is;

  • c. een gedetineerde die uit een oogpunt van het behoud van gezinsbetrekkingen speciale aandacht behoeft;

  • d. in het ziekenhuis opgenomen gedetineerden.

Artikel 26

  • 1 Nabij de ingang van het gesticht worden op duidelijk leesbare wijze de voor bezoekers van belang zijnde voorschriften opgehangen.

  • 2 Bij binnenkomst in het gesticht legitimeert de bezoeker zich door middel van een geldig legitimatiebewijs aan een door de directeur aangewezen gestichtsmedewerker.

  • 3 Bezoekers zijn verplicht gevolg te geven aan de door de directeur in verband met het bezoek alsmede de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht gegeven aanwijzingen.

  • 4 Bij overtreding door een bezoeker van de voor het bezoek geldende voorschriften of aanwijzingen bedoeld in het derde lid, kan deze uit het gesticht worden verwijderd.

Artikel 27

  • 1 Het is een bezoeker niet toegestaan de gedetineerde enig voorwerp te overhandigen of van hem enig voorwerp aan te nemen.

  • 2 Voor een gedetineerde bestemde voorwerpen worden door de bezoeker bij aanmelding ter hand gesteld van een door de directeur aangewezen gestichtsmedewerker.

  • 3 Voorwerpen waarvan het bezit door de gedetineerde verboden is, zulks ter beoordeling van de directeur, worden niet aangenomen dan wel terstond teruggegeven aan de bezoeker.

Artikel 28

Gedetineerden van wie aannemelijk is dat hun gezinsbetrekkingen verblijven buiten één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba alwaar de detentie plaatsvindt, wordt toegestaan om voor eigen rekening dan wel voor rekening van derden en in aanwezigheid van een door de directeur aangewezen gestichtsmedewerker éénmaal per twee weken één uur telefonisch contact te hebben met de door hen opgegeven gezinsbetrekkingen.

Artikel 29

  • 1 Indien een gedetineerde ernstig ziek is of in levensgevaar verkeert, doet de directeur onverwijld waarschuwen de levenspartner of een andere naaste verwant van de gedetineerde, dan wel enig ander persoon ten aanzien van wie de gedetineerde zulks te kennen heeft gegeven.

  • 2 Tevens doet de directeur zo spoedig mogelijk mededeling aan de eventuele geestelijke raadsman bedoeld in artikel 3.

Artikel 30

De gedetineerde heeft het recht om, wanneer het weer zulks toelaat, gedurende ten minste één uur des voormiddags en één uur des namiddags in de open lucht te verblijven ter plaatse waar zulks door de directeur is bepaald.

§ 9. Tijdelijk verlaten van het gesticht.

Artikel 31

  • 1 Onze Minister kan een gedetineerde die is veroordeeld tot onvoorwaardelijke hechtenis of tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als bedoeld in dit artikel, op zijn schriftelijk verzoek toestaan om in een op basis van het derde lid vast te stellen periode voorafgaand aan de datum van zijn vermoedelijke invrijheidstelling voor een op basis van het vierde lid vast te stellen aantal keren van drie aaneengesloten dagen naar zijn gezinsbetrekkingen of, bij ontbreken daarvan, naar een andere, door Onze Minister goed te keuren, bestemming te gaan.

  • 2 Een verzoek bedoeld in het eerste lid, wordt niet ingewilligd indien het betreft:

    • a. een gedetineerde die niet beschikt over een geldige verblijfsvergunning voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of daarover naar verwachting niet meer zal beschikken ten tijde van het voorgenomen bezoek, of

    • b. een bestemming gelegen buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 3 De periode bedoeld in het eerste lid is:

    • a. een maand: bij onvoorwaardelijke hechtenis of een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van minimaal negen en maximaal veertien maanden;

    • b. een maand bovenop de periode bedoeld onder a, met een maximum van 9 maanden voor ieder vol jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf bovenop de gevangenisstraf bedoeld onder a.

  • 4 Het aantal keren van drie aaneengesloten dagen bedoeld in het eerste lid, bedraagt:

    • a. een keer: bij onvoorwaardelijke hechtenis of een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van minimaal negen en maximaal veertien maanden;

    • b. een keer bovenop het aantal bedoeld onder a, met een maximum van 4 keer: voor ieder vol jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf bovenop de gevangenisstraf bedoeld onder a.

  • 5 De duur van de hechtenis of gevangenisstraf loopt door tijdens het verblijf buiten het gesticht bedoeld in dit artikel.

  • 6 Bij de in het eerste lid vast te stellen periode buiten het gesticht wordt, indien de bestemming Sint Eustatius of Saba betreft, de reistijd niet meegerekend.

Artikel 32

  • 1 Het verzoek bedoeld in artikel 31, eerste lid, moet worden ingediend door tussenkomst van de directeur, die zijn advies ter zake bijvoegt.

  • 2 Alvorens Onze Minister beslist op het verzoek bedoeld in artikel 31, eerste lid, stelt hij de procureur-generaal in de gelegenheid om ter zake advies uit te brengen.

  • 3 Aan de toestemming kunnen door Onze Minister met het oog op het vertrek uit, de terugkeer naar en het ordelijk verloop tijdens het verblijf buiten het gesticht voorwaarden worden verbonden, zoals de begeleiding door gestichtsmedewerkers of andere door de directeur aan te wijzen personen, een meldingsplicht en het bij zich hebben van een door de directeur verstrekt identiteitsbewijs.

  • 4 De kosten voor het reizen van de plaats van het gesticht naar de plaats van bestemming en terug via de kortst mogelijke route zijn voor rekening van ’s Rijks kas.

  • 5 De directeur kan bij wijze van disciplinaire straf bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wet beginselen gevangeniswezen BES, per disciplinaire bestraffing besluiten tot:

    • a. het beperken van het aantal aaneengesloten dagen met maximaal twee dagen; of

    • b. het inkorten van de periode met maximaal twee maanden; of

    • c. het verminderen van aantal keren van drie aangesloten dagen met maximaal twee keren.

  • 6 De minister kan zijn toestemming geheel of gedeeltelijk intrekken indien de openbare veiligheid, openbare orde of een door de directeur getroffen disciplinaire maatregel bedoeld in het vijfde lid, daartoe naar zijn oordeel aanleiding geeft.

Artikel 33

  • 1 Indien een gedetineerde krachtens wettelijk voorschrift verplicht is om in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba hetzij als getuige hetzij anderszins voor een rechterlijk of administratief college of orgaan te verschijnen, wordt hij daartoe in staat gesteld. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing in het geval de gedetineerde moet verschijnen voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire Sint Eustatius en Saba.

  • 2 Een gedetineerde kan met toestemming van de directeur het gesticht verlaten teneinde aanwezig te zijn bij gerechtelijke procedures in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarbij persoonlijke belangen van hem op het spel staan en waarbij zijn aanwezigheid wettelijk mogelijk is. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing in het geval de gerechtelijke procedure wordt gevoerd bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire Sint Eustatius en Saba.

  • 3 Indien tegen de gedetineerde in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een strafvervolging wegens een misdrijf aanhangig is, wordt die toestemming hem steeds gegeven. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing in het geval de procedure in de strafzaak aanhangig is bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire Sint Eustatius en Saba.

  • 4 Tijdens het verblijf buiten het gesticht kan de gedetineerde worden begeleid door een of meer gestichtsmedewerkers dan wel andere door de directeur aangewezen personen.

  • 5 De uit dit artikel voortvloeiende reis- en verblijfkosten zijn voor rekening van ’s Rijks kas.

Artikel 34

In buitengewone gevallen kan Onze Minister een gedetineerde vergunnen om maximaal twee maal per kalenderjaar voor maximaal vijf dagen, onder door hem te stellen voorwaarden, het gesticht te verlaten. De artikelen 31, vijfde lid, en 32, vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.