Besluit kwaliteit drinkwater BES

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Besluit kwaliteit drinkwater BES

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. ISO-norm 17025: norm 17025, getiteld «Algemene eisen aan de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria» van de Internationale Organisatie voor Standaardisatie;

  • b. Onze Minister: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing op:

  • a. drinkwater als bedoeld in de Wet drinkwater BES, behoudens voor zover die bij of krachtens die wet van de werking van die wet zijn uitgesloten;

  • b. drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal, niet zijnde mineraal water; en

  • c. drinkwater dat in enig levensmiddelenbedrijf wordt gebruikt voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering of het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten of stoffen, voor zover dit water in direct contact komt of kan komen met deze producten of stoffen.

Artikel 3

Bij dit besluit horen de volgende bijlagen:

  • a. Bijlage A. Minimum kwaliteitseisen, omvattende de volgende onderdelen:

    • Ia. Microbiologische parameters, openbare of interne watervoorziening.

    • Ib. Microbiologische parameters, drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal

    • II. Chemische parameters

    • IIIa. Indicatoren – bedrijfstechnische parameters

    • IIIb. Indicatoren – organoleptische – esthetische parameters

    • IIIc. Indicatoren – signaleringsparameters;

  • b. Bijlage B. Bewaking en audit bij een openbare of een interne watervoorziening, omvattende de volgende tabellen:

    Tabel I. Bewaking en audit parameters voor drinkwater geleverd door een openbare of interne watervoorziening

    Tabel II. Meetfrequenties behorend bij bewaking en audit bij een openbare of een interne watervoorziening

    Tabel III. Meetfrequenties en te onderzoeken parameters voor de gebruikte grondstof bij een openbare watervoorziening en interne watervoorziening in acht te nemen bij het opstellen van het meetprogramma;

  • c. Bijlage C. Bewaking en audit van drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal, omvattende de volgende tabellen:

    Tabel I. Microbiologische bewaking- en auditparameters voor drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal

    Tabel II. Meetfrequentie behorende bij bewaking en audit van lokaal geproduceerd drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal

    Tabel III. Meetfrequentie behorende bij bewaking en audit van geïmporteerd drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal;

  • d. Bijlage D. Meetmethoden en Prestatiekenmerken, omvattende de volgende tabellen:

    Tabel I. Parameters waarvoor analysemethoden zijn gespecificeerd

    Tabel II. Parameters waarvoor prestatiekenmerken zijn gespecificeerd;

  • e. Bijlage E. Monstername en -stabilisatie.

Hoofdstuk 2. Regels met betrekking tot de kwaliteit

Artikel 5

Drinkwater voldoet op de volgende punten aan de parameters die zijn opgenomen in de onderdelen I, II en III van de tabel in bijlage A:

  • a. voor water dat via een distributienet wordt geleverd, op het punt waar het binnen een gebouw of perceel aan de tappunten ter beschikking komt;

  • b. voor water dat geleverd wordt uit een tankschip of tankauto, op het punt waar het uit het tankschip of tankauto komt;

  • c. voor water in flessen of verpakkingen, op het punt waarop de flessen of verpakkingen worden gevuld of bij import voordat deze in het vrije verkeer worden gebracht; of

  • d. voor water dat wordt gebruikt in een levensmiddelenbedrijf, op het punt waar het in het bedrijf wordt gebruikt.

Artikel 6

Indien het drinkwater aan een tappunt niet voldoet aan de in artikel 5 bedoelde parameters en wordt vastgesteld dat het drinkwater bij het desbetreffende leverantiepunt van de distributeur daaraan wèl voldoet, wordt ervan uitgegaan dat het niet voldoen aan bedoelde parameters wordt veroorzaakt in het intern leidingnet.

Artikel 7

  • 1 In gevallen als bedoeld in artikel 6, waarin is vastgesteld dat het niet voldoen aan de in artikel 5 bedoelde parameters wordt veroorzaakt in het intern leidingnet, nemen de producenten en distributeurs in het geval van bij algemene maatregel van bestuur, nader aan te wijzen categorieën van openbare gelegenheden, voor zover zulks in hun vermogen ligt, passende maatregelen.

  • 2 Tot de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, behoren in elk geval het terstond informeren van de toezichthouder en van de eigenaar, beheerder, huurder of bewoner van het desbetreffende gebouw over de normoverschrijding en de mogelijke nadelige gevolgen voor de volksgezondheid alsmede het adviseren van deze eigenaar, beheerder, huurder of bewoner omtrent herstelmaatregelen die zij kunnen nemen.

  • 3 Tot de in het tweede lid bedoelde maatregelen kan ook behoren het toepassen van behandelingstechnieken.

Artikel 8

  • 1 Indien niet voldaan wordt aan de onderdelen II of III van de tabel in bijlage A, kan het bestuurscollege, gehoord de toezichthouder, indien het belang van de volksgezondheid zich daartegen niet verzet en de watervoorziening in het desbetreffende gebied redelijkerwijs niet op een andere wijze kan worden voortgezet, op verzoek van de producent of distributeur ontheffing verlenen van waarden uit onderdelen II of III van de tabel in bijlage A.

  • 2 Een verzoek tot verlening van een ontheffing als bedoeld in het eerste lid omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a. de redenen voor het verzoek tot ontheffing;

    • b. de parameter waarop het verzoek betrekking heeft, de resultaten van eerdere metingen in verband met deze parameter en de waarde voor genoemde parameter ingevolge het verzoek;

    • c. het geografisch gebied, de hoeveelheid geleverd water per dag, het aantal verbruikers en de betrokken bevolkingsgroep alsmede de eventuele gevolgen van het niet voldoen aan de kwaliteitseisen voor de levensmiddelenindustrie;

    • d. een adequaat meetschema, met verhoogde meetfrequentie indien noodzakelijk;

    • e. een plan voor de noodzakelijke herstelmaatregelen, waaronder een tijdschema, een kostenraming en voorzieningen voor onderzoek en evaluatie;

    de periode voor ontheffing.

  • 3 Indien het bestuurscollege van mening is dat de overgelegde gegevens, bedoeld in het tweede lid, onvoldoende zijn om tot een verantwoorde beslissing te komen is het bevoegd nadere gegevens te vragen. Het bestuurscollege kan het aanleveren van die gegevens aan een tijd binden.

  • 4 Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid kan onder beperkingen worden verleend en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. De beperkingen en voorschriften worden gesteld in het belang van de volksgezondheid. In het belang van de volksgezondheid kan de ontheffing worden ingetrokken en kunnen de aan de ontheffing verbonden voorschriften worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.

  • 5 De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend voor een zo kort mogelijke periode van ten hoogste een jaar.

  • 6 De houder van de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, stelt het bestuurscollege terstond op de hoogte van omstandigheden die er redelijkerwijs toe kunnen leiden dat aan het eind van de periode, bedoeld in het vierde lid, niet wordt voldaan aan de in het eerste lid genoemde onderdelen II of III.

  • 7 In het geval, bedoeld in het zesde lid, kan het bestuurscollege op verzoek van de houder van de ontheffing besluiten tot verlenging van de periode waarvoor de ontheffing geldt. Het eerste tot en met vijfde lid is van overeenkomstige toepassing. Nadien is in uitzonderlijke gevallen op overeenkomstige wijze verlenging mogelijk.

Artikel 9

  • 1 Een besluit tot verlening van een ontheffing als bedoeld in artikel 8, eerste lid, of tot verlenging van de periode waarvoor de ontheffing geldt als bedoeld in artikel 8, zevende lid, omvat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a. de redenen voor de ontheffing;

    • b. de parameter waarop de ontheffing betrekking heeft, de resultaten van eerdere metingen in verband met deze parameter en de maximaal toegestane waarde ingevolge de ontheffing;

    • c. het geografisch gebied, de hoeveelheid geleverd water per dag, het aantal verbruikers en de betrokken bevolkingsgroep alsmede de eventuele gevolgen van de ontheffing voor de levensmiddelenindustrie;

    • d. een adequaat meetschema, met verhoogde meetfrequentie indien noodzakelijk;

    • e. een samenvatting van het plan voor de noodzakelijke herstelmaatregelen, waaronder een tijdschema, een kostenraming en voorzieningen voor onderzoek en evaluatie;

    • f. de periode waarvoor de ontheffing geldt.

  • 2 In geval van ontheffing licht het bestuurscollege Onze Minister en de inspecteur in.

  • 3 De bepalingen van dit artikel hebben geen betrekking op water verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal.

Artikel 10

  • 1 Indien het bestuurscollege, gehoord de toezichthouder, van oordeel is dat de overschrijding van de parameterwaarde van onderdelen II of III onbeduidend is en indien herstelmaatregelen overeenkomstig artikel 13, eerste lid, onderdeel c, van de Wet drinkwater BES, het probleem binnen maximaal dertig dagen kunnen beëindigen, is artikel 8 niet van toepassing.

  • 2 In dat geval stelt het bestuurscollege, gehoord de toezichthouder, alleen de maximaal toelaatbare parameterwaarde vast en de tijd waarin het probleem moet worden opgelost.

  • 3 Het eerste lid kan niet langer worden toegepast wanneer dezelfde parameterwaarde voor een bepaalde waterlevering in de voorafgaande twaalf maanden in totaal meer dan dertig dagen is overschreden.

  • 4 Het bestuurscollege, dat van de in het eerste en tweede lid bedoelde afwijkingsmogelijkheden gebruik maakt, zorgt ervoor dat de betrokken afnemers zo spoedig mogelijk naar behoren over het besluit omtrent de afwijking en de daaraan verbonden voorwaarden worden geïnformeerd. Bovendien zorgt het bestuurscollege ervoor dat specifieke bevolkingsgroepen waarvoor de afwijking een speciaal risico kan opleveren zo nodig advies wordt verstrekt.

Hoofdstuk 3. Regels met betrekking tot de waarborging van de kwaliteit

Artikel 11

  • 1 De producent en de distributeur voeren met het oog op de waarborging van de kwaliteit en continuïteit van de productie en levering van drinkwater een risicoanalyse uit van de productie- en distributievoorzieningen van het drinkwater van bron tot verbruiker.

  • 2 De risicoanalyse wordt elke vijf jaar uitgevoerd of zoveel eerder als grote veranderingen in de productie- of distributievoorzieningen die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit en continuïteit van de productie of distributie van drinkwater, daartoe naar het oordeel van het bestuurscollege aanleiding geven.

  • 3 De risicoanalyse wordt aan het bestuurscollege overgelegd.

  • 4 Het bestuurscollege stelt de toezichthouder in de gelegenheid advies uit te brengen over de risicoanalyse.

  • 5 Het bestuurscollege zendt een exemplaar van de risicoanalyse aan Onze Minister en aan de inspecteur.

Artikel 12

  • 1 De producent en distributeur maken op basis van de risicoanalyse een beheersplan.

  • 2 De producent of distributeur stelt vast, beheert en onderhoudt een kwaliteitsborgingsysteem, dat deel uit maakt van het beheersplan. Een kwaliteitsborgingsysteem omvat ten minste een voortdurende bewaking van de kwaliteit en de continuïteit, een calamiteitenplan waarin onder meer opgenomen de herstelmaatregelen, welke instanties gemeld moeten worden bij calamiteiten en de voorlichting aan de verbruikers.

  • 3 Het beheersplan wordt aan het bestuurscollege overgelegd.

Artikel 13

  • 1 De eigenaren en beheerders van de in artikel 5 van de Wet drinkwater BES genoemde locaties bemonsteren het water twee keer per jaar voor onderzoek op de aanwezigheid van legionellabacteriën. Het aantal monsterpunten is afhankelijk van het aantal tappunten in de installatie, met dien verstande dat:

    • tot 50 tappunten: 2 monsterpunten,

    • van 51 tot 100 tappunten: 4 monsterpunten,

    • van 101 tot 200 tappunten: 6 monsterpunten,

    • meer dan 200 tappunten: 8 monsterpunten, worden gebruikt.

  • 2 De monstername en analyse worden uitgevoerd door een laboratorium dat een kwaliteitsborgingssysteem hanteert dat gebaseerd is op ISO 17025 of een door de inspecteur gelijkwaardig verklaarde norm en dat daarvoor overeenkomstig deze norm geaccrediteerd is. De monstername kan ook plaatsvinden door een ander, voor zover het laboratorium voor de deugdelijkheid van de monstername kan instaan.

  • 3 De monstername en analyse vinden plaats overeenkomstig NEN 6265 danwel een door de inspecteur gelijkwaardig verklaarde norm.

  • 4 De analyseresultaten worden onmiddellijk aan de inspecteur verstrekt.

  • 5 Indien uit de analyseresultaten blijkt dat het aantal kolonievormende eenheden legionellabacteriën per liter water in één of meer van de monsters meer dan 100 bedraagt, draagt de in het eerste lid bedoelde eigenaar of beheerder ervoor zorg dat een overeenkomstig BRL 6010 gecertificeerd bedrijf een risicoanalyse uitvoert en een beheersplan opstelt, specifiek gericht op de beheersing van het aantal legionellabacteriën. De eigenaar of beheerder voert de in het beheersplan opgenomen maatregelen uit.

Artikel 14

In het kader van de waarborging van de kwaliteit van het drinkwater controleert de producent of distributeur van een openbare watervoorziening de rechtstreeks of indirect op het leidingnet van zijn bedrijf aangesloten woninginstallaties, interne watervoorzieningen en interne leidingnetten op gevaar voor verontreiniging van het leidingnet van zijn bedrijf.

Hoofdstuk 4. Regels met betrekking tot de controle van de kwaliteit

Artikel 15

In de bijlagen B, C, D en E is ter uitvoering van artikel 12, derde lid, van de Wet drinkwater BES opgenomen wie, waar, wanneer en op welke wijze wordt gecontroleerd ten einde vast te stellen of drinkwater voldoet aan de bij artikel 12, eerste lid, van de Wet drinkwater BES en aan de krachtens artikel 12, tweede lid, van de Wet drinkwater BES bij dit besluit gestelde eisen.

Artikel 16

  • 1 De producent of distributeur van een openbare of interne watervoorziening stelt voorafgaand aan het tijdstip van ingebruikneming van een watervoorziening een meetprogramma op dat representatief is voor de gehele productievoorziening respectievelijk het gehele waterleidingnet met in achtneming van de in bijlage B opgenomen tabellen I en II.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde meetprogramma behoeft de goedkeuring van de toezichthouder alvorens de desbetreffende watervoorziening in gebruik wordt genomen. Goedkeuring vooraf is niet nodig indien de ingebruikneming van de watervoorziening in het belang is van afnemers en gebruikers mits de volksgezondheid niet in gevaar wordt gebracht. De toezichthouder kan aangeven in welke vorm het meetprogramma ter goedkeuring dient te worden voorgelegd.

  • 3 De producent of distributeur, bedoeld in het eerste lid, laat onderzoeken of onderzoekt het water in de frequentie en op de plaatsen zoals aangegeven in het goedgekeurde meetprogramma, bedoeld in het eerste lid. Zolang geen gevolg is gegeven aan een op grond van het eerste lid bestaande verplichting tot het opstellen van een meetprogramma, verricht de producent of distributeur metingen overeenkomstig de in bijlage B opgenomen tabellen I, II en III, tenzij de toezichthouder anders bepaalt.

  • 4 Voor micro-organismen, parasieten of stoffen die niet zijn genoemd in de in bijlage A opgenomen onderdelen I, II en III, verricht de producent of distributeur van een openbare of interne watervoorziening metingen indien er aanwijzingen zijn om aan te nemen dat deze aanwezig zijn in aantallen per volume eenheid of concentraties die nadelige gevolgen voor de volksgezondheid kunnen hebben.

Artikel 17

  • 1 De toezichthouder kan bepalen dat door hem aangegeven parameters, genoemd in tabel I van bijlage B, frequenter worden onderzocht dan in tabel II van bijlage B is aangegeven. Tevens kan hij bepalen dat andere dan de in tabel I van bijlage B genoemde, door hem aangegeven parameters, onderzocht worden in een door hem aangegeven frequentie, indien dat naar zijn oordeel van belang is voor het verkrijgen van voldoende inzicht in de kwaliteit van het water.

  • 2 De toezichthouder kan toestaan dat de meetfrequentie van parameters die in tabel I van bijlage B zijn opgenomen onder de kolom «bewaking» wordt verlaagd, indien:

    • a. de waarden van de resultaten van de in een periode van ten minste twee opeenvolgende jaren genomen monsters constant zijn of significant beter dan de in bijlage A genoemde waarden en

    • b. het aannemelijk is dat er geen factor aanwezig is, die kan leiden tot het risico dat de in bijlage A genoemde waarden in negatieve zin worden overschreden, waardoor de kwaliteit van het water kan verslechteren.

  • 3 De toezichthouder kan toestaan dat de meetfrequentie van parameters die in tabel I van bijlage B zijn opgenomen onder de kolom «audit» wordt verlaagd, indien:

    • a. de waarden van de resultaten van de in een periode van ten minste twee opeenvolgende jaren genomen monsters constant zijn of significant beter dan de in bijlage A genoemde waarden, en

    • b. het aannemelijk is dat er geen factor aanwezig is, die kan leiden tot het risico dat de in bijlage A genoemde waarden in negatieve zin worden overschreden, waardoor de kwaliteit van het water kan verslechteren.

  • 4 Bij verlaging van de frequentie bedraagt het aantal te nemen monsters ten minste de helft van de in tabel II van bijlage B genoemde aantallen, tenzij de toezichthouder in een bijzonder geval oordeelt dat met een nog lagere frequentie kan worden volstaan.

Artikel 18

  • 1 De producent of distributeur van een openbare of interne watervoorziening die drinkwater van een ander betrekt teneinde dit zonder behandeling aan derden ter beschikking te stellen, onderzoekt dit ter plaatse waar hij dit water betrekt overeenkomstig de tabellen I en II, opgenomen in bijlage B. Indien in dit geval drinkwater wordt betrokken van een andere openbare watervoorziening kan de toezichthouder toestaan dat bedoeld onderzoek op andere, door hem aan te geven wijze wordt uitgevoerd.

  • 2 In alle overige gevallen dan bedoeld in het eerste lid, worden de monsters aan de tappunten genomen, met uitzondering van de monsters waarvan in tabel I van bijlage B is aangegeven voor welke parameters de monsters of een deel daarvan ter plaatse van de inname van het gebruikte grondwater of oppervlaktewater dan wel na behandeling mogen worden genomen.

  • 3 De monstername geschiedt op een zodanig tijdstip en op zodanige wijze, dat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn voor de hoedanigheid van het desbetreffende water.

  • 4 In geval drinkwater bij de bereiding of distributie gedesinfecteerd wordt, treffen de bedrijven voorts alle maatregelen om ervoor te zorgen dat de doelmatigheid van de toegepaste behandeling wordt gecontroleerd.

  • 5 Een monster dat niet ter plaatse wordt geanalyseerd, wordt zodanig bewaard dat daardoor de uitkomsten van het onderzoek niet in betekenende mate worden beïnvloed.

  • 6 Het bepaalde in het derde, vierde en vijfde lid, geschiedt overeenkomstig de richtlijnen die zijn opgenomen in bijlage E.

Artikel 19

  • 1 De producent of distributeur, neemt bij het opstellen van het meetprogramma, bedoeld in artikel 16, eerste lid, tevens tabel III van bijlage B in acht.

  • 2 Ten behoeve van de bereiding van drinkwater verricht de producent het onderzoek of neemt de monsters daarvoor op een plaats die representatief is voor de waterkwaliteit op het punt waar het water vóór de zuiveringsbehandeling wordt onttrokken.

  • 3 Ten behoeve van de bereiding van drinkwater kiest de producent met betrekking tot de parameters temperatuur, zuurgraad en zuurstof-opgelost, een zodanig tijdstip dat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn voor het etmaalgemiddelde over de dag waarop het onderzoek plaatsvindt.

  • 4 Zo lang geen gevolg is gegeven aan een op grond van artikel 16, eerste lid, bestaande verplichting tot het opstellen van een meetprogramma, verricht de producent of distributeur, bedoeld in het eerste lid, metingen overeenkomstig de in bijlage B opgenomen tabel III, tenzij de toezichthouder anders bepaalt.

  • 5 De toezichthouder kan bepalen dat:

    • a. door hem aangegeven parameters, genoemd in tabel III van bijlage B, frequenter worden onderzocht dan aldaar is aangegeven;

    • b. door hem aangegeven parameters van groep II, genoemd in tabel III van bijlage B, minder frequent worden onderzocht dan aldaar is aangegeven;

    • c. andere dan in tabel III van bijlage B genoemde, door hem aangegeven parameters, onderzocht worden indien dat naar zijn oordeel van belang is voor het verkrijgen van voldoende inzicht in de kwaliteit van het water.

Artikel 20

De producent of distributeur houdt de in artikelen 16 tot en met 19 bedoelde resultaten van de aldaar bedoelde onderzoeken gedurende vijf jaar onder zich.

Artikel 21

  • 1 Bij het uitvoeren van onderzoek als bedoeld in de artikelen 16 tot en met 19 worden de specificaties, genoemd in bijlage D, in acht genomen. Voor de in tabel I van bijlage D genoemde parameters worden de aldaar genoemde analysemethoden toegepast.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, tweede volzin, kan Onze Minister, gehoord de inspecteur, op verzoek van degene die de analyses uitvoert, toestaan dat van alternatieve analysemethoden gebruik wordt gemaakt, indien deze naar zijn oordeel minstens even betrouwbaar zijn als de analysemethoden, bedoeld in het eerste lid. Bij zijn verzoek verstrekt de aanvrager alle voor de beoordeling van de alternatieve analysemethode relevante gegevens in de door de inspecteur aangegeven vorm. Onze Minister meldt de toepassing van de alternatieve analysemethode aan het bestuurscollege.

  • 3 Voor de in tabel II van bijlage D genoemde parameters worden bij de analyse de daar vermelde prestatiekenmerken in acht genomen.

Artikel 22

  • 1 De auditmonstername, bedoeld in bijlage B, geschiedt onder verantwoordelijkheid van het door Onze Minister aangewezen laboratorium.

  • 2 De auditonderzoeken, bedoeld in bijlage B, geschieden door een extern door Onze Minister aangewezen laboratorium.

  • 3 De microbiologische analyses van de bewaking, bedoeld in bijlage B, geschieden door een extern door Onze Minister aangewezen laboratorium.

  • 4 De kosten voor de in eerste, tweede en derde lid, te verrichten werkzaamheden zijn voor rekening van de producenten of distributeurs.

Hoofdstuk 5. Voorschriften voor laboratoria

Artikel 23

Het analyseren van monsters, voorgeschreven in dit besluit, geschiedt uitsluitend door een laboratorium dat een kwaliteitsborgingsysteem hanteert dat minimaal gebaseerd is op ISO-norm 17025 of een gelijkwaardige norm en die daarvoor overeenkomstig die norm geaccrediteerd zijn.

Artikel 24

Een gelijkwaardige norm als bedoeld in artikel 23 wordt uitsluitend toegepast na daartoe verkregen toestemming van Onze Minister, gehoord de inspecteur. Bij de aanvraag worden alle gegevens die voor de beoordeling van de gelijkwaardigheid met de bedoelde norm relevant zijn, in de door de inspecteur aangegeven vorm aan hem overgelegd.

Hoofdstuk 6. Voorschriften met betrekking tot het personeel van producenten en distributeurs

§ 1. Gezondheid

Artikel 26

De producent of distributeur draagt de in artikel 27 bedoelde personeelsleden niet op, de in dat lid bedoelde werkzaamheden te verrichten, noch laat hij toe, dat zodanige personen deze werkzaamheden verrichten, indien het voorgeschreven geneeskundig onderzoek niet heeft plaatsgehad.

Artikel 27

  • 1 De producent en distributeur dragen zorg dat een arts is belast met het periodieke geneeskundige onderzoek van die leden van het personeel bij zijn bedrijf, die geregeld werkzaamheden verrichten bij aanleg, herstel, onderhoud of controle van middelen tot behandeling, opslag, vervoer of distributie van drinkwater, voor zover zij bij het verrichten van deze werkzaamheden middellijk of onmiddellijk het drinkwater kunnen besmetten.

  • 2 Bij verschil van inzicht tussen de producent en distributeur en de arts, bedoeld in het eerste lid, omtrent de beantwoording van de vraag of een lid van het personeel ingevolge het bepaalde in het eerste lid aan geneeskundig onderzoek moet worden onderworpen, beslist de inspecteur.

Artikel 28

  • 1 Het geneeskundige onderzoek, bedoeld in artikel 27, eerste lid, dat wordt verricht in verband met de indiensttreding of eerste tewerkstelling van personeelsleden voor werkzaamheden, als bedoeld in artikel 27, eerste lid, omvat:

    • a. voor de indiensttreding of eerste tewerkstelling het opnemen van de anamnese;

    • b. nadere onderzoekingen op verlangen van de inspecteur.

  • 2 Ten aanzien van personeelsleden, die wegens een van de volgende ziekten, Febris typhoïdea, paratyfus B (salmonellose Schotmüller), andere salmonellosen, dysenteria amoebica, dysenteria bacillaris, hepatitis infectiosa, poliomyelitis anterior acuta, geen werkzaamheden verrichten, wordt een geneeskundig onderzoek, als bedoeld in artikel 27, eerste lid, ingesteld, alvorens zij weder te werk worden gesteld.

  • 3 Dit onderzoek omvat:

    • a. indien de inspecteur zulks verlangt, een of meer onderzoekingen van faeces en urine op de aanwezigheid van bacteriën van de geslachten Salmonella en Shigella.

    • b. andere of nadere onderzoeken op verlangen van de inspecteur.

  • 4 Het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 27, dat wordt verricht met betrekking tot de personeelsleden, anders dan in de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, omvat zodanige onderzoekingen, als de inspecteur nodig oordeelt. De inspecteur kan bepalen, dat deze onderzoekingen meermalen of periodiek worden verricht.

Artikel 29

  • 1 De producent of distributeur houdt een register, waarin de namen, geboortedata, woonplaatsen, adressen en functies zijn vermeld van de leden van het personeel van zijn bedrijf, tot wier taak behoort werkzaamheden als bedoeld in artikel 27, eerste lid, te verrichten.

  • 2 De producent of distributeur zendt onverwijld afschriften van dit register en van alle daarin aangebrachte aanvullingen en wijzigingen aan degene, die is belast met het geneeskundige onderzoek en aan de toezichthouder, voor zover deze zulks verlangen.

  • 3 De producent of distributeur stelt de toezichthouder in kennis van de naam, de woonplaats en het adres van degene, die ingevolge artikel 27, eerste lid, met het geneeskundige onderzoek is belast.

Artikel 30

Degene die belast is met het geneeskundige onderzoek, is verplicht:

  • a. de toezichthouder onverwijld in kennis te stellen van de resultaten daarvan, indien blijkt, dat besmetting met bacteriën van de geslachten Salmonella of Shigella aanwezig is of anamnestische verdenking bestaat betreffende besmetting met de verwekker van febris typhoïdea, paratyfus B (salmonella Schotmüller) of dysenteria amoebica;

  • b. aan de toezichthouder alle door deze met betrekking tot het geneeskundige onderzoek gevraagde inlichtingen te verstrekken.

Artikel 31

  • 1 De producent of distributeur kan tegen een beslissing als bedoeld in de artikelen 27, tweede lid en 28, eerste lid, onder b, derde lid, onder b, en vierde lid, bij Onze Minister administratief beroep instellen. Het beroep schorst de verplichting tot het voldoen aan de beslissing, tenzij de inspecteur daarbij heeft bepaald, dat zij ongeacht beroep moet worden uitgevoerd.

  • 2 Voor zover maatregelen zijn genomen ingevolge een beslissing, als bedoeld in artikel 27, tweede lid, welke nadien door Onze Minister in beroep is vernietigd, vergoedt het land de schade, door deze maatregelen aan de producent of distributeur veroorzaakt.

§ 2. Hygiëne

Artikel 32

De producenten en distributeurs dragen zorg voor het opstellen, regelmatig voorlichten en hanteren van hygiënische richtlijnen voor het personeel, dat geregeld werkzaamheden verricht bij aanleg, herstel, onderhoud of controle van middelen tot behandeling, opslag, vervoer of distributie van drinkwater, voor zover zij bij het verrichten van deze werkzaamheden middellijk of onmiddellijk het drinkwater kunnen besmetten.

Hoofdstuk 7. Voorschriften met betrekking tot materialen en chemicaliën

Artikel 35

  • 1 Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken 2, 3 en 4 draagt de producent of distributeur zorg dat de materialen en chemicaliën die gebruikt worden bij de winning, bereiding, de behandeling, de opslag, het transport of de distributie van drinkwater en de wijze waarop deze worden toegepast, er niet toe leiden dat deze materialen en chemicaliën:

    • a. in een hogere concentratie in het drinkwater achterblijven dan voor het gebruik van die materialen of chemicaliën noodzakelijk is, en

    • b. nadelige gevolgen hebben voor de volksgezondheid.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing in geval sprake is van een interne of afzonderlijke watervoorziening.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing voor zover bij de distributie van drinkwater te gebruiken materialen deel uitmaken van een gebouw.

Artikel 36

  • 2 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld ten aanzien van materialen en chemicaliën.

Hoofdstuk 8. Voorschriften met betrekking tot rapportage

Artikel 37

Voor de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, van de Wet drinkwater BES, geldt voor de in onderdeel III van bijlage A opgenomen parameters een rapportageplicht aan de toezichthouder direct na drie gemeten normafwijkingen binnen een periode van een week. Bij continue meting van de parameter geschiedt de melding bij gemeten overschrijding op drie verschillende dagen binnen een week.

Artikel 38

  • 1 De producent of distributeur belast met de drinkwatervoorziening geeft in de eerste maand van elk nieuw kwartaal een systematisch overzicht van de resultaten van de metingen, bedoeld in de artikelen 16 tot en met 19, het optreden van incidenten en calamiteiten, de wijze van handelen na het constateren van deze calamiteiten van het voorgaande kwartaal. De toezichthouder kan aangeven in welke vorm dat dient te geschieden.

  • 2 Binnen drie maanden na afloop van elk kalenderjaar verstrekt de producent of distributeur aan de toezichthouder een representatieve samenvatting van de overzichten, bedoeld in het eerste lid. De toezichthouder kan aangeven in welke vorm dat dient te geschieden.

Hoofdstuk 9. Voorschriften met betrekking tot de voorlichting door de producenten en distributeurs van drinkwater aan hun afnemers en gebruikers

Artikel 39

  • 1 In de gevallen, waarin het bestuurscollege ontheffing als bedoeld in artikel 8 verleent, wordt hiervan openbare kennisgeving gedaan in één of meer plaatselijke dagbladen en voorts op de voor publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze.

  • 2 In gevallen als bedoeld in artikel 8 informeert de producent of distributeur de verbruikers over de ontheffingverlening en de normoverschrijding en adviseert hij hen omtrent de maatregelen die zij kunnen nemen om nadelige gevolgen voor de gezondheid te voorkomen, tenzij de toezichthouder van oordeel is dat de normoverschrijding geen nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid en het welzijn van de verbruikers en voor aan de verbruikers toebehorende goederen. Zo nodig wordt speciale aandacht besteed aan specifiek gevoelige bevolkingsgroepen over door hen te nemen maatregelen ter bescherming van hun gezondheid.

  • 3 Indien onderhoud aan de watervoorzieningen gepleegd moet worden en de kwaliteit of continuïteit van de productie of distributie van drinkwater verstoord kan worden, dan dienen door producenten of distributeurs:

    bij regulier onderhoud: de gebruikers minimaal twee dagen vooraf te worden gewaarschuwd.

    bij onvoorziene omstandigheden inzake het onderhoud: de gebruikers zo snel en adequaat mogelijk, bijvoorbeeld via de media, te worden geïnformeerd.

Artikel 40

De producent of distributeur, die op grond van artikel 16 verplicht is tot het opstellen van een meetprogramma, stelt jaarlijks voor 1 april een overzicht op van de kwaliteit van het door hem geleverde drinkwater in het voorgaande kalenderjaar, dat bedoeld is voor afnemers en gebruikers. Dit overzicht is openbaar en ligt ter inzage op een voor een ieder toegankelijke plaats.

Hoofdstuk 10. Overgangs- en slotbepalingen

Bijlage A. Minimum kwaliteitseisen

Parameter

Maximumwaarde

Eenheid

Opmerkingen

Ia. Microbiologische parameters, openbare of interne watervoorziening1

     

Escherichia coli

0

kve/100 ml

Kve = kolonievormende eenheden

Enterococcen

0

kve/100 ml

 

Ib. Microbiologische parameters, drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal2

     

Escherichia coli

0

kve/250 ml

Kve = kolonievormende eenheden

Enterococcen

0

kve/250 ml

 

Pseudomonas aeruginosa

0

kve/250 ml

 

Telling kolonies bij 37ºC

20

kve/ml

 

II. Chemische parameters

     

Acrylamide

0,10

μg/l

3

Antimoon

5,0

μg/l

 

Arseen

10

μg/l

 

Benzeen

1,0

μg/l

 

Benzo(a)pyreen

0,010

μg/l

 

Boor

1,0

μg/l

 

Bromaat

1,0

μg/l

Bij disinfectie geldt een maximale waarde van 5,0 μg/l (als 90 percentielwaarde, met een maximum van 10 μg/l)

Cadmium

5,0

μg/l

 

Chroom

50

μg/l

 

Cyaniden (totaal)

50

μg/l

4

1,2-Dichloorethaan

3,0

μg/l

 

Epichloorhydrine

0,10

μg/l

3

Fluoride

1,5

μg/l

 

Koper

2,0

μg/l

 

Kwik

1,0

μg/l

 

Lood

10

μg/l

 

Nikkel

20

μg/l

 

Nitraat

50

mg/l

5

Nitriet

0,1

mg/l

5

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) (som)

0,10

μg/l

Som van gespecificeerde verbindingen met concentratie hoger dan de detectiegrens.6

PCB’s (som)

0,50

μg/l

Som van gespecificeerde verbindingen met concentratie > 0,05 μg/l.7

Pesticiden (individueel)

0,10

μg/l

Per stof.8

Voor aldrin, dieldrin, heptachloor en heptachloorepoxide geldt een maximum waarde van 0,030 μg/l.

Seleen

10

μg/l

 

Tetra- en trichlooretheen (som)

10

μg/l

 

Trihalomethanen (som)

100

μg/l

Som van gespecificeerde verbindingen (als 90 percentiel, met een maximum van 50 μg/l)9

Vinylchloride

0,50

μg/l

3

IIIa. Indicatoren10 – bedrijfstechnische parameters

     

Aluminium

200

μg/l

11

Ammonium

0,50

mg/l

 

Bacteriën van coligroep

0

kve/100 ml

 

Chloride

150

mg/l

Het water mag niet agressief zijn.12

Clostridum perfringens (inclusief sporen)

0

kve/100 ml

 

DOC/TOC

Geen abnormale verandering

mg/l

13

Faecale Streptococcen

0

kve/100 ml

 

Geleidingsvermogen

100 bij 37ºC

mS/m

Het water mag niet agressief zijn.12

Hardheid (totaal)

> 1 en < 2.5

mmol/l

Totale hardheid te berekenen als aantal mmol Ca2 plus Mg2+/l. Bij toepassing van ontharding of ontzouting geldt deze waarde als 90 percentiel.

Koloniegetal bij 37°C

500

kve/ml

Geen abnormale verandering.

Radioactiviteit: Tritium

Totale Indicatieve Dosis14

100

0,10

Bq/l

mSv/jaar

 

Saturatie Index SI

> -0,2

SI

Het water mag niet agressief zijn.12

Temperatuur

40

ºC

 

Vrij chloor

> 0.3 en < 2

mg/l

14

Zuurgraad / waterstof-ionenconcentratie

> 7,8 en < 8,5

pH-eenheden

Het water mag niet agressief zijn.12

IIIb. Indicatoren – Organoleptische – estethische parameters

     

Geur

Aanvaardbaar door de gebruikers en geen abnormale verandering

-

15

Kleur

20

Mg/l Pt/Co

 

IJzer

200

μg/l

 

Mangaan

50

μg/l

 

Natrium

150

mg/l

 

Smaak

Aanvaardbaar door de gebruikers en geen abnormale verandering

-

15

Sulfaat

150

mg/l

Het water mag niet agressief zijn.12

Troebelingsgraad

4 (tap) 1 (afpompstation)

FTE

FTE = formazine troebelingseenheden16

Zink

3,0

mg/l

Na > 16 uur stilstand

1 Micro-organismen mogen krachtens artikel 12, eerste lid, van de Wet drinkwater BES, niet in zodanige concentratie in het drinkwater voorkomen dat gevaar voor de volksgezondheid kan ontstaan.

2 De microbiologische kwaliteitsparameters voor drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal wijken af van die van de openbare of interne watervoorziening. De overige kwaliteitsparameters zijn voor verpakt water gelijk aan die van de openbare of interne watervoorziening.

3 Deze parameterwaarde heeft betrekking op de residuele monomeerconcentratie in het water, berekend aan de hand van specificaties inzake de maximum migratie van de overeenkomstige polymeer in contact met water.

4 Met behulp van de methode moet het totaal aan cyanide in elke vorm worden bepaald.

5 Ten aanzien van de concentraties nitraat en nitriet dient tevens te worden voldaan aan de voorwaarde dat [nitraat]/50+[nitriet]/3<1, waarbij de rechte haken de concentratie in mg/l uitdrukken, voor nitraat in NO3, en voor nitriet in NO2

6 De gespecificeerde verbindingen zijn: pyreen, benzo(a)antraceen, benzo(ghi)peryleen, fenantreen, indeno(1,2,3-cd)pyreen, anthraceen, benzo(k)fluorantheen, chryseen en fluorantheen.

7 De gespecificeerde verbindingen zijn: PCB nr. 28, 52, 101, 118, 138, 153 en 180.

8 Onder pesticiden wordt verstaan: organische insecticiden, organische herbiciden, organische fungiciden, oraganische nematociden, organische acariciden, organische algiciden, organische rodenticiden, organische slimiciden en soortgelijke producten (onder meer groeiregulatoren), en hun metabolieten en afbraak- of reactieproducten die humaan toxicologisch relevant zijn.

9 De gespecificeerde verbindingen zijn: chloroform, bromoform, dichloorbroommethaan en broomdichloormethaan. De concentratie broomdichloormethaan mag niet hoger zijn dan 15 μg/l.

10 Indicatorparameters: parameters die dienen voor kwalitatieve controledoeleinden; wanneer er afwijkingen optreden, dient direct onderzoek te worden uitgevoerd om de oorzaak vast te stellen, dienen herstelmaatregelen te worden uitgevoerd om de kwaliteit weer op peil te brengen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid en dient en de toezichthouder te worden ingelicht, die op zijn beurt het bestuurscollege en de Inspectie moet inlichten (artikel 13, eerste en tweede lid, van de Wet drinkwater BES)

11 Bij (dreigende) overschrijding van een waarde voor aluminium van – vooralsnog – 100 μg/l dient dit aan de toezichthouder gemeld te worden in verband met het eventueel gebrui van het drinkwater voor nierdialyse. Op termijn treedt de meldingsplicht bij 30 μg/l in werking.

12 De producent of distributeur draagt zorg dat de kwaliteit van het geleverde drinkwater zodanig is dat het leidingstelsel en de installaties bij de verbruikers zo min mogelijk worden aangetast. De Saturatie Index strekt daartoe. De definitie daarvoor luidt: SI = log ((Ca2+).(CO32-)/Ks)=pH-pHs, waarbij (Ca2+).(CO32-) het product van de activiteiten van Ca2+ en CO32-, Ks het oplosbaarheidproduct van CaCO3, pH de actuele pH en pHs de evenwichts pH zijn.

13 Indien DOC-TOC (dissolved organ carbon/Total organ carbon) niet wordt bepaald, dan dient de oxideerbaarheid met KMnO4 te worden bepaald (norm 5,0 mg/l O2)

14 Wekelijkse rapportage van de gebruikte hoeveelheid chloor en plaats waar gedoseerd is. Tevens moeten mogelijke bijproducten conform aanwijzingen van de toezichthouder worden gemeten. De aangegeven waarde is de maximale waarde van vrij chloor in het drinkwater na chloreren.

15 Analyse kan kwalitatief worden uitgevoerd, indien het resultaat positief is dient een kwantitatieve analyse te worden uitgevoerd, bijvoorbeeld volgens de verdunningsmethode.

16 In aanvulling op de kwantitatieve eis geldt dat de troebelingsgraad aanvaardbaar voor de gebruikers dient te zijn en geen abnormale veranderingen mag vertonen.

Bijlage B. Bewaking en audit bij een openbare of een interne watervoorziening.

Bewaking heeft tot doel regelmatig informatie te verstrekken over de organoleptische en microbiologische kwaliteit van drinkwater, alsook informatie over de doeltreffendheid van de behandeling van drinkwater (met name van desinfectie) waar die plaatsvindt, om uit te maken of het drinkwater al dan niet in overeenstemming is met de parameterwaarden van het besluit horende bij artikel 12 van de Wet drinkwater BES en aanvullende eisen zoals vastgesteld door de toezichthouder.

Audit heeft tot doel de informatie te verstrekken die nodig is om uit te maken of alle parameterwaarden van de Wet drinkwater BES al dan niet worden nageleefd. Alle parameters vastgesteld in het besluit voortvloeiende uit artikel 12 van de Wet drinkwater BES en aanvullende eisen zoals vastgesteld door de toezichthouder, moeten aan een audit worden onderworpen, tenzij door de bevoegde autoriteiten kan worden vastgesteld dat gedurende een door hen te bepalen periode een parameter naar alle waarschijnlijkheid niet in bepaald water voorkomt in concentraties die kunnen leiden tot het risico dat de betrokken parameterwaarde wordt overschreden.

Op grond van artikel 16 van deze Wet drinkwater BES zijn de producenten of distributeurs verantwoordelijk voor de monitoring van de kwaliteit van het drinkwater. De toezichthouder is belast met de monstername van de auditmonsters (artikel 22, eerste lid). Een extern laboratorium is belast met de analyse van de auditmonsters (artikel 22, tweede lid) en de analyse van de microbiologische analyse van de bewakingsmonsters (artikel 22, derde lid). De kosten van monstername door de toezichthouder en analyse door het extern laboratorium zijn voor rekening van de producenten of distributeurs.

Tabel I. Bewaking en audit parameters voor drinkwater geleverd door een openbare of interne watervoorziening.

De minimumfrequenties voor monitoring staan aangegeven in tabel II van deze bijlage.

Parameter

Bewaking

Audit

Opmerkingen

 

t1

p/t2

t3

P/t4

o5

 

I. Microbiologische parameters

           

Escherichia coli

X

 

X

   

(zie Toelichting)

Enterococcen

   

X

   

5

II. Chemische parameters

           

Acrylamide

   

X

     

Antimoon

   

X

     

Arseen

     

X

   

Barium

   

X

     

Benzeen

   

X

     

Benzo(a)pyreen

   

X

     

Boor

     

X

   

Bromaat

   

X

   

6

Cadmium

   

X

     

Chroom

   

X

     

Cyaniden (totaal)

     

X

   

1,2-Dichloorethaan

     

X

   

Epichloorhydrine

   

X

     

Fluoride

     

X

   

Koper

   

X

     

Kwik

     

X

   

Lood

   

X

     

Nikkel

   

X

     

Nitraat

     

X

   

Nitriet

X

 

X

   

7

Polycyclische aromatische Koolwaterstoffen (PAK’s) (som)

     

X

   

PCB’s

     

X

   

Pesticiden (individueel)

     

X

   

Pesticiden (som)

     

X

   

Seleen

     

X

   

Tetra- en trichlooretheen

     

X

   

Trihalomethanen (som)

   

X

   

6

Vinylchloride

   

X

     

Zilver

   

X

     

IIIa. Indicatoren – bedrijfstechnische parameters

           

Aluminium

 

X

 

X

   

Ammonium

X

 

X

     

Bacteriën van de coligroep

X

 

X

   

(zie Toelichting)

Chloride

     

X

   

Clostridium perfringens (inclusief sporen)

     

X

   

Corrosie Index

   

X

     

DOC/TOC

     

X

   

Faecale Streptococcen

   

X

     

Geleidinsvermogen

X

 

X

     

Hardheid (totaal)

   

X

     

Koloniegetal bij 37ºC

X

 

X

   

(zie Toelichting)

Radioactiviteit

Tritium

Totale Indicatieve dosis (totaal)

       

X

8

Saturatie Index (SI)

   

X

     

Temperatuur

   

X

     

Vrij chloor

   

X

     

Zuurgraad / waterstof-ionenconcentratie

X

 

X

     

IIIb. Indicatoren – Organoleptische - esthetische parameters

           

Geur

X

 

X

     

Kleur

X

 

X

     

IJzer

 

X

X

   

9

Mangaan

   

X

     

Natrium

     

X

   

Smaak

X

 

X

     

Sulfaat

     

X

   

Troebelingsgraad

X

 

X

     

Zink

   

X

     

Zwavelwaterstof

   

X

     

IIIc. Indicatoren – signaleringsparameters

           

Fenolen

       

X

 

1 De bemonstering van het drinkwater dient voor de in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben op het punt waar het aan het tappunt (aangeduid met t) beschikbaar komt voor menselijke consumptie. De in tabel II aangegeven frequentie geldt als minimumfrequentie, onverlet het bepaalde in artikel 17, eerste, tweede en vierde lid, van dit besluit. De toezichthouder kan bepalen dat uit oogpunt van integrale kwaliteitscontrole ook bemonstering dient plaats te hebben in het onbehandelde water (o) of na da laatste zuiveringsstap (p).

2 De bemonstering van het drinkwater dient voor de in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben na de laatste zuiveringsstap (p) of aan het tappunt (t). Bij die parameters die in het distributienet zijn toegepast, dienen in elk geval de metingen aan de tap te geschieden, zoals en niet beperkt tot acrylamide, antimoon, cadmium, chroom, epichloorhydrine, koper, lood, nikkel, vinylchloride, zink. De in tabel II aangegeven bewakingsfrequentie geldt als minimumfrequentie, onverlet het bepaalde in artikel 17, eerste, tweede en vierde lid, van dit besluit. De toezichthouder kan bepalen dat uit oogpunt van integrale kwaliteitscontrole ook bemonstering dient plaats te hebben in het onbehandelde water (o).

3 De bemonstering van het drinkwater dient voor de in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben op het punt waar het aan het tappunt (aangeduid met t) beschikbaar komt voor menselijke consumptie. De in tabel II aangegeven frequentie geldt als minimumfrequentie, onverlet het bepaalde in artikel 17, eerste, derde en vierde lid, van dit besluit. De toezichthouder kan bepalen dat uit oogpunt van integrale kwaliteitscontrole ook bemonstering dient plaats te hebben in het onbehandelde water (o) of na de laatste zuiveringsstap (p).

4 De bemonstering van het drinkwater dient voor de in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben na de laatste zuiveringsstap (p) o! aan het tappunt (t). Bij die parameters die in het distributienet zijn toegepast, dienen in elk geval de metingen aan de tap te geschieden, zoals en niet beperkt tot acrylamide, antimoon, cadmium, chroom, epichloorhydrine, koper, lood, nikkel, vinylchloride. De in tabel II aangegeven auditfrequentie geldt als minimumfrequentie, onverlet hat bepaalde in artikel 17, eerste, derde en vierde lid, van dit besluit. De toezichthouder kan bepalen dat uit oogpunt van integrale kwaliteitscontrole ook bemonstering dient plaats te hebben in het onbehandelde water (o),

5 De bemonstering dient voor in deze kolom genoemde parameters plaats te hebben in het onbehandelde water (o).

6 Alleen een meetverplichting indien deze stof als desinfectiemiddel wordt toegepast of indien deze stof ais verbinding bij de toegepaste desinfectie- of oxydatietechniek gevormd kan worden.

7 Bewaking alleen indien chlooraminen als desinfectiemiddel worden gebruikt. Indien dit niet het geval is geldt de auditfrequentie overeenkomstig tabel II van deze bijlage.

8 Hier is nog geen meetmethode voor vastgesteld. Het meetprincipe van radiochemie wordt vooralsnog gehanteerd.

9 Alleen indien deze stof als vlokmiddel bij de zuivering wordt gebruikt. Indien dit niet het geval is geldt de auditfrequentie overeenkomstig tabel II van deze bijlage

Toelichting:

Voor deze parameter geldt in afwijking van de in tabel II aangegeven frequentie, de volgende minimumfrequentie:

A. bij innamepunt

52 keer per jaar

B. af productie

365 keer per jaar

C .af belangrijke distributieknooppunten, zoals tankparken en pompstations

52 keer per jaar

D. bemonstering aan het tappunt (t)

26 keer per jaar per 2000 m3/dag

Tabel II. Meetfrequenties behorend bij bewaking en audit bij een openbare of interne watervoorziening

Het minimum aantal monsterpunten is gerelateerd aan de dagelijkse productiehoeveelheid, en is altijd meer dan een. De monsterpunten zijn een representatieve vertegenwoordiging van de distributievoorziening.

Voortvloeiende uit artikel 11 van dit besluit wordt een risico analyse van de productie en distributie van drinkwater van bron tot verbruiker uitgevoerd door producenten en distributeurs. Hierbij dient rekening te worden gehouden met onder meer zaken zoals de historische gegevens, de infrastructuur van de productie en distributie, Legionella preventie, verhoogde risicogebieden (gebieden waar er risicogroepen aanwezig zijn of omdat de volksgezondheid dit vereist, bijvoorbeeld ziekenhuizen). De uitkomsten van deze risico analyse vormen het uitgangspunt voor het door de toezichthouder vast te stellen uiteindelijke aantal en de locatie van de monsterpunten en de uiteindelijke frequentie van onderzoek.

In de navolgende gevallen kan de frequentie tijdelijk verhoogd worden: epidemieën, overstromingen (wateroverlast), calamiteiten en na werkzaamheden aan de infrastructuur van de drinkwatervoorziening die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van het drinkwater.

Dagelijks binnen een leveringsgebied1 gedistribueerde of geproduceerde hoeveelheid water2 in kubieke meters

Bewaking Aantal monsternemingen per jaar3,4

Audit Aantal monsternemingen per jaar

≤100

2

1

> 100, ≤ 1000

4

1

> 1000, ≤ 10 000

4

+3 voor elke 1000 m3/dag en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

1

+1 voor elke 3300 m3/dag en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

> 10 000, ≤ 100 000

4

+3 voor elke 1000 m3/dag en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

3

+1 voor elke 10 000 m3/dag en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

> 100 000

4

+3 voor elke 1000 m3/dag en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

10

+1 voor elke 25 000 m3/dag en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

1 Een leveringsgebied is een geografisch afgebakend gebied waarbinnen het drinkwater afkomstig is uit een of enkele bronnen waarbinnen het water kan worden geacht van vrijwel uniforme kwaliteit te zijn.

2 De hoeveelheden zijn gemiddeld berekend over een kalenderjaar.

3 Voor de verschillende parameters in dit besluit, mogen de bestuurscolleges het in de tabel vermelde aantal monsters verslagen indienen:

° De waarden van de resultaten van de in een periode van tenminste twee opeenvolgende jaren genomen monsters constant zijn en significant beter dan de in dit besluit genoemde grenswaarden; en

° Het aannemelijk is dat geen enkele factor aanwezig is waardoor de kwaliteit van het water achteruit zou kunnen gaan.

4 Voor zover mogelijk moet het aantal monsters gelijkelijk over plaats en tijd worden verdeeld.

Tabel III. Meetfrequenties en te onderzoeken parameters voor de gebruikte grondstof bij een openbare watervoorziening en interne watervoorziening in acht te nemen bij het opstellen van het meetprogramma

Parameter

Groep1

Frequentie van onderzoek van het water dat aan de winplaats wordt onttrokken

   

4 wekelijks

3 maandelijks

Ammonium

I

X

 

Nitriet

I

X

 

Nitraat

I

X

 

Waterstofcarbonaat

II

X

 

Sulfaat

II

X

 

Fosfaat

II

X

 

Orthofosfaat

II

X

 

Silicaat

II

X

 

Cyanide

II

 

X

Fluoride

II

X

 

Chloride

II

X

 

Bromide

II

X

 

Natrium

II

X

 

Kalium

II

X

 

Calcium

II

X

 

Magnesium

II

X

 

Boor

II

 

X

Chroom

II

 

X

Vanadium

II

 

X

Mangaan

II

X

 

IJzer

II

X

 

IJzer opgelost

II

 

X

Nikkel

II

 

X

Kobalt

II

   

Koper

II

 

X

Zink

II

 

X

Arseen

II

 

X

Antimoon

II

   

Seleen

II

 

X

Cadmium

II

 

X

Barium

II

 

X

Beryllium

II

   

Zilver

II

   

Kwik

II

 

X

Lood

II

 

X

Tritium2

II

   

Totaal ß-activiteit

II

 

X

Bacteriën van de coligroep (totaal)

I

X

 

Escherichia coli 3

I

   

Enterococcen

II

X

 

Clostridium perfringens

II

X

 

1 Indeling in verband met de toepassing van artikel 4.5, vijfde lid.

2 Indien is aangetoond dat er geen grote fluctuaties van deze parameters zijn te verwachten, kan worden volstaan met een frequentie van éénmaal per jaar.

3 Conform Toelichting, tabel I, Bijlage B, wordt het innamepunt op Escherichia Coli gecontroleerd.

Bijlage C. Bewaking en audit van drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal.

De bewaking en audit van drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal wordt op dezelfde parameters uitgevoerd als bij een openbare of interne watervoorziening. Alleen de microbiologische parameters wijken af van die van een openbare of interne watervoorziening.

Tabel I. Microbiologische bewaking en auditparameters voor drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal.

Microbiologische parameters, drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal1

Bewaking

Audit

 

X

X

Enterococcen

 

X

Pseudomonas aeruginosa

X

X

Telling kolonies bij 37°C

X

X

1 De microbiologische kwaliteitsparameters voor drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal wijken af van die van de openbare of interne watervoorziening. De overige parameters zijn gelijk als die van de openbare of interne watervoorziening.

Tabel II. Meetfrequentie behorende bij bewaking en audit van lokaal geproduceerd drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal

Hoeveelheid drinkwater2 dat lokaal geproduceerd en verpakt worde (in m3)

Bewaking aantal monsternemingen per jaar

Audit aantal monsternemingen per jaar

≤ 10

1

1

> 10 ≤ 60

12

1

> 60

1 voor elk 5 m3 en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

1 voor elk 100 m3 en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

2 De hoeveelheden zijn gemiddelden berekend over een kalenderjaar.

Tabel III. Meetfrequentie behorende bij bewaking en audit van geïmporteerd drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal

Hoeveelheid drinkwater dat lokaal geproduceerd en verpakt worde (in m3)

Bewaking

aantal monsternemingen per jaar

Audit aantal monsternemingen per jaar

≤ 10

1

1

> 10 ≤ 60

12

1

> 60

1 voor elk 5 m3 en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

1 voor elk 100 m3 en fractie daarvan van de totale hoeveelheid

Bijlage D. Meetmethoden en Prestatiekenmerken.

De krachtens artikel 14, eerste lid, van de Wet drinkwater BES aangewezen laboratoria, hanteren een stelsel van analytische kwaliteitscontrole dat op gezette tijden wordt gecontroleerd door iemand die onafhankelijk is van het laboratorium en door de bevoegde autoriteiten voor dat doel is erkend.

Tabel I. Microbiologische bewaking en auditparameters voor drinkwater verpakt in flessen of andersoortig klein verpakkingsmateriaal.

De volgende beginselen voor methoden voor microbiologische parameters worden gegeven als referentie wanneer een NEN/ISO-methode wordt opgegeven of als leidraad, in afwachting van de eventuele toekomstige aanneming van verdere internationale NEN/SSO-methoden voor deze parameters. Alternatieve methoden kunnen worden gebruikt, mits aan artikel 24 van dit besluit wordt voldaan.

Parameter

Methode aantal monsternemingen per jaar

Bacteriën van de coligroep

Ontwerp NEN-EN-ISO 9308 - 1:1998

Clostridium perfringens (inclusief sporen)

Membraanfiltratie gevolgd door anaërobe incubatie van het membraan op m-CP agar (zie Toelichting) bij (44 +/– 1) ºC gedurende (21 +/– 3) uur. Tel de opake gele kolonies die roze of rood worden na de blootstelling aan ammoniumhydroxidedampen gedurende 20 tot 30 seconden

Enterocoocen

Ontwerp NEN-EN-ISO 7899 – 2:1998

Escherichia coli (E. coli)

Ontwerp NEN-EN-ISO 9308 – 1:1998

Faecale Streptococcen

Membraanfiltratie gevolgd door incubatie van het membraan op KF medium bij ... (37 +/- 1) ºC gedurende (48 +/– 4) uur. Tel de rode kolonies en ent ieder apart op een bloedplaat. Bij groei wordt voor verdere confirmatie nog een biochemische rij (Sherman reeks) en katalase ingezet.

Koloniegetal bij 37ºC

Opsomming van micro-organismen die gekweekt kunnen worden. NEN-EN-ISO 6222: 1999

Pseudomonas aeruginosa

2de Ontwerp NEN-EN 12780:2000

Toelichting:

De samenstelling van m-CP agar is als volgt:

Basismedium

 

Tryplose

30 g

Gistextract

20 g

Sucrose

5 g

L-cysteïne hydrochloride

1g

MgSO4.7H20

0,1 g

Bromocresol purper

40 mg

Agar

15 g

Water

1000 ml

De ingrediënten van het basismedium oplossen, de pH instellen op 7,6 en gedurende 15 minuten steriliseren bij 121 °C. Het medium laten afkoelen en het volgende toevoegen:

D-cycloserine

400 mg

Polymyxine-B-sulfaat

25 mg

Indoxyl-D-glucocide

(voor toevoeging opgelost in 8 ml sterile water)

60 mg

Filtergesteriliseerde 0,5% fenolftaleïne difosfaat-oplossing

20 ml

Filtergesteriliseerde 4,5% FeCI3.6H2O

2 ml

Tabel II. Parameters waarvoor prestatiekenmerken zijn gespecificeerd

Voor onderstaande parameters geldt dat door middel van de toegepaste analysemethode met de aangegeven juistheid, precisie en aantoonbaarheidsgrens ten minste concentraties moeten kunnen worden gemeten die gelijk zijn aan de in bijlage A genoemde waarde. Ongeacht de gevoeligheid van de gebruikte analysemethode wordt het resultaat in ten minste evenveel decimalen uitgedrukt als de parameterwaarde genoemd in bijlage A, onderdelen II en III.

Parameter

Juistheid in % van de parameter-waarde1

Preciesheid in % van de parameter-waarde2

Aantoonbaarheidsgrens in % van de parameter-waarde3

Opmerkingen

Acrylamide

     

4

Aluminium

10

10

10

 

Ammonium

10

10

10

 

Antimoon

25

25

25

 

Arseen

10

10

10

 

Barium

10

10

10

 

Benzo(a)pyreen

25

25

25

 

Benzeen

25

25

25

 

Boor

10

10

10

 

Bromaat

25

25

25

 

Cadmium

10

10

10

 

Calcium

10

10

10

 

Chloride

10

10

10

 

Chroom

10

10

10

 

Corrosie Index

       

Cyanide

10

10

10

5

1,2-Dichloormethaan

25

25

10

 

DOC/TOC

       

Epichloorhydrine

     

4

Fenolen

25

25

25

 

Fluoride

10

10

10

 

Geleidingsvermogen

10

10

10

 

Hardheid

       

Koper

10

10

10

 

Kwik

20

10

20

 

Lood

10

10

10

 

Magnesium

10

10

10

 

Mangaan

10

10

10

 

Natrium

10

10

10

 

Nikkel

10

10

10

 

Nitraat

10

10

10

 

Nitriet

10

10

10

 

Oxideerbaarheid

25

25

10

6

PCB’s

25

25

25

 

Pesticiden

25

25

25

7

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen

25

25

25

8

Saturatie Index (SI)

10

10

10

Berekenen

Seleen

10

10

10

 

Sulfaat

10

10

10

 

Troebelingsgraad

     

9

Temperatuur

10

10

10

 

Tetrachlooretheen

25

25

10

10

Trichlooretheen

25

25

10

10

Trihalomethanen

25

25

10

8

Vinylchloride

     

4

Vrij Chloor

       

Waterstofcarbonaat

10

10

10

 

IJzer

10

10

10

 

Zilver

       

Zink

       

Zuurgraad

10

10

10

 

Zuurstof

10

10

10

 

Zuurgraad/waterstof-ionenconcentratie

       

Zwavelwaterstof

       

1 Juistheid is de systematische fout en is het verschil tussen de via een groot aantal metingen vastgestelde gemiddelde waarde en de werkelijke waarde. Deze term is nader gespecificeerd in ISO 5725.

2 Precisie of variatiecoëfficiënt is de toevallige fout en wordt gewoonlijk uitgedrukt in standaardafwijking (binnen een groep en tussen groepen onderling) van de spreiding van de resultaten rond het gemiddelde. De aanvaardbare precisie bedraagt twee maal de relatieve standaardafwijking. Deze term is nader gespecificeerd in ISO 5725.

3 De aantoonbaarheidsgrens is hetzij:

° driemaal de standaardafwijking binnen een groep onafhankelijke waarnemingen aan een origineel drinkwatermonster met een lage concentratie van de parameter; hetzij

° vijfmaal de standaardafwijking binnen een groep waarnemingen aan een blancomonster.

4 Controleren via producspecificatie.

5 Met behulp van de methode moet het totaal aan cyanide in elke vorm worden bepaald.

6 De oxydatie dient gedurende 10 minuten te worden uitgevoerd met behulp van permanganaat bij 100 ºC in een zuur milieu.

7 De prestatiekenmerken gelden voor elke afzonderlijke pesticide.

8 De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 25% van de parameterwaarde in bijlage A.

9 Voor de bewaking van de troebelingsgraad in behandeld oppervlaktewater geldt dat door middel van de toegepaste analysemethode ten minste met een juistheid van 25% concentraties moeten kunnen worden gemeten die gelijk zijn aan de parameterwaarde.

10 De prestatiekenmerken gelden voor de afzonderlijke stoffen, gespecificeerd op 50% van de parameterwaarde in bijlage A.

Bijlage E. Monstername en -stabilisatie.

  • 1. De monsters dienen een representatieve weergave te zijn van het drinkwater en er mag geen contaminatie optreden gedurende de monstername.

  • 2. De wijze van monstername en monsterstabilisatie dient volgens geldende erkende regelingen, bijvoorbeeld NEN 6559, te worden uitgevoerd.

  • 3. Indien het drinkwater gedesinfecteerd wordt en mogelijk op het punt van monstername chlorine, chloramine, chlorine dioxide of ozon bevat, dan dient natrium thiosulfaat te worden toegevoegd om de rest desinfectans te neutraliseren. De concentratie van de rest desinfectans en de zuurgraad dient bij het monsternamepunt te worden gemeten op het moment van monstername.

  • 4. Indien het drinkwater zware metalen bevat, met name koper, dan dient tevens chelating agents (bijvoorbeeld EDTA) of nitrilotriacetic (NTA) te worden toegevoegd.

  • 5. Indien op hetzelfde monsterpunt meerdere monsters moeten worden genomen, dan dient het monster voor microbiologische onderzoeken als eerst te worden afgenomen. E.e.a. om het risico van contaminatie te voorkomen.

  • 6. De monsters die voor microbiologisch onderzoek worden aangeboden, moeten in het donker en koel, bij voorkeur tussen 4° en 10°C worden bewaard. De monsters mogen niet bevriezen. De monsters dienen zo spoedig mogelijk te worden geanalyseerd, in elk geval binnen vierentwintig uur na monstername. Indien de monsters niet gekoeld worden, dan dient het onderzoek in twee uren na monstername te geschieden.

  • 7. Voorts dient rekening te worden gehouden met het gegeven dat de kans om een periodieke verontreiniging van het drinkwater te constateren groter is, indien op verschillende momenten van de dag en op verschillende dagen van de week monstername wordt uitgevoerd. De eerste lijn toezichthouder zal daartoe specifieke richtlijnen verstrekken.

Naar boven