Uitvoeringswet van het tussen Nederland en Groot-Britannië gesloten verdrag, houdende [...] vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen BES

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Uitvoeringswet van het tussen Nederland en Groot-Britannië gesloten verdrag, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen BES

Algemene bepaling

Artikel 1

  • 1 In deze wet wordt verstaan onder:

    • a. het verdrag: het op 31 Mei 1932 te Londen tusschen Nederland en Groot-Brittannië gesloten verdrag, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen in burgerlijke en handelszaken;

    • b. de bevoegde Nederlandsche consulaire ambtenaar: de Nederlandsche consul-generaal te Londen of degeen, die hem vervangt.

  • 2 In afwijking in zooverre van het bepaalde in deze wet, is ten aanzien van Sint Eustatius en Saba, een vertaling in het Nederlandsch van in de Engelsche taal gestelde exploiten en stukken niet verplicht.

Mededeeling van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in Curaçao

Artikel 2

Oordeelt de rechter in eerste aanleg, wien eene aanvrage om mededeeling van eenig stuk overeenkomstig artikel 3 van het verdrag is toegezonden of doorgezonden, dat het geval, bedoeld bij letter f van dat artikel, aanwezig is, dan zendt hij de bescheiden onder opgaaf van redenen aan de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die zoo noodig, na nader onderzoek, beslist.

Artikel 3

  • 1 De mededeeling van eening stuk door den rechter in eerste aanleg ingevolge artikel 3 van het verdrag geschiedt door eenvoudige afgifte tegen bewijs van ontvangst.

  • 2 Is bij de aanvrage om mededeeling van het stuk verzocht deze op eene bijzondere wijze te doen geschieden, dan volgt de rechter in eerste aanleg deze wijze van mededeeling, mits deze niet in strijd is met het geldende recht.

Artikel 4

Alle stukken, opgemaakt om gevolg te geven aan het verzoek om mededeeling van een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk, zijn vrij van de rechten van zegel en registratie.

Mededeeling van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken van uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel 5

  • 1 Om overeenkomstig artikel 3 van het verdrag eenig stuk te doen mededeelen wordt, in afwijking van het bepaalde bij artikel 5, 7°., van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES, het exploit steeds gedaan aan de rechter in eerste aanleg, met dien verstande, dat:

    • indien het exploit een rechtsgeding betreft te voeren of aanhangig voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, het gedaan wordt aan de rechter in eerste aanleg in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en voor een Gerecht in eerste aanleg, aan de betrokken rechter in eerste aanleg op het betrokken eiland;

    • indien het exploit niet reeds een te voeren of aanhangig rechtsgeding betreft, het gedaan wordt aan de rechter in eerste aanleg binnen wiens rechtsgebied de verzoeker zijne woonplaats heeft.

  • 2 Onverminderd de vereischten bij het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES voor het exploit gesteld, zullen daarbij in ieder geval worden vermeld de volledige namen, het adres, en de hoedanigheid van dengeen voor wien het stuk bestemd is. Tevens wordt vermeld, dat het exploit overeenkomstig artikel 3 van het verdrag moet worden medegedeeld, met opgave of eene bijzondere wijze van mededeeling wordt verlangd.

  • 3 Het exploit is vergezeld van twee geteekende afschriften en van vertalingen van deze drie bescheiden. De vertalingen moeten voor overeenstemmend zijn verklaard door een beëedigd vertaler in Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Wordt bij het exploit een afzonderlijk stuk beteekend, dan geldt het gezegde omtrent afschriften en vertalingen ook voor dit afzonderlijk stuk.

Artikel 6

De rechter in eerste aanleg kan, als waarborg voor de kosten, ter zake van de mededeeling te maken, een door hem te begrooten voorschot van den deurwaarder vragen.

Artikel 7

  • 1 De rechter in eerste aanleg zal het exploit met «gezien» teekenen en de in het laatste lid van artikel 5 dezer wet bedoelde afschriften met vertalingen, ter verdere behandelijng doen toekomen aan den bevoegden Nederlandschen consulairen ambtenaar. Hij verzoekt dezen ambtenaar tevens de vertalingen voor overeenstemmend te verklaren.

  • 2 Is aan de artikelen 5 en 6 dezer wet niet voldaan, dan weigert de rechter in eerste aanleg de mededeeling der stukken, echter niet dan na getracht te hebben de naleving dier artikelen zooveel mogelijk te bevorderen.

Artikel 8

  • 1 De rechter in eerste aanleg ontvangt het bewijsstuk, bedoeld bij artikel 3, letter g, van het verdrag, van den Nederlandschen consulairen ambtenaar.

  • 2 De rechter in eerste aanleg kan weigeren dit bewijs aan belanghebbenden af te geven, zolang niet het geheele bedrag der kosten, ter zake van de mededeeling gemaakt, voldaan is.

Artikel 9

Verschijnt de gedaagde ten beteekenden rechtsdage niet, dan zal, indien de eischer het bewijsstuk, bedoeld bij het vorige artikel, nog niet ontvangen heeft, de rechter op verzoek van den eischer het verleenen van verstek en de behandeling der zaak tot eene volgende zitting aanhouden.

Rogatoire commisies door de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba uit te voeren

Artikel 10

  • 1 Behoudens het bepaalde bij artikel 11 geeft de rechter in eerste aanleg aan de rogatoire commissie uitvoering, voor zoover deze binnen zijn gebied moet geschieden.

  • 2 Moet de uitvoering binnen het gebied van meerdere ressorts geschieden, dan zendt de rechter in eerste aanleg, door wien de rogatoire commissie, voor zooveel hem betreft, reeds is uitgevoerd, deze met de stukken onverwijld aan de rechter in eerste aanleg, binnen wiens gebied de uitvoering alsnog geschieden moet.

  • 3 Bij verschil over de vraag, welke rechter in eerste aanleg de rogatoire commissie heeft uit te voeren, beslist het hof van Justitie.

  • 4 De rechter in eerste aanleg geeft van elke doorzending onverwijld kennis aan de autoriteit, welke hem de rogatoire commissie heeft overgemaakt.

Artikel 11

  • 1 Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan beslissen zelf de rogatoire commissie uit te voeren, ingeval de aard dezer commissie daartoe aanleiding geeft.

  • 2 Oordeelt de rechter in eerste aanleg, wien de rogatoire commissie is overgemaakt, dat er reden kan zijn tot toepassing van het vorige lid, dan vraagt hij de beslissing van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 12

Oordeelt de rechter in eerste aanleg, wien de rogatoire commissie is overgemaakt, of wien zij is voorgezonden, dat het geval, bedoeld bij letter f van artikel 7 van het verdrag, aanwezig is, dan vindt artikel 2 dezer wet overeenkomstige toepassing.

Artikel 13

Indien een persoon, die ter zake van eene rogatoire commissie moet worden gehoord, niet vrijwillig verschijnt, geschiedt zijne oproeping ten verzoeke van de rechterlijke autoriteit, die de commissie uitvoert.

Artikel 14

Zoodra de rechter de rogatoire commissie heeft afgedaan, zendt hij de ontvangen stukken aan de betrokken buitenlandsche autoriteit terug, vermeerderd met de stukken, waaruit van de uitvoering blijkt en met eene opgave van kosten als bedoeld bij letter b van artikel 10 van het verdrag.

Artikel 15

Alle stukken, ter zake van de uitvoering van rogatoire commissies opgemaakt, zijn vrij van de rechten van zegel en van registratie.

Rogatoire commissies door de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba opgedragen

Artikel 16

  • 1 Indien eene rogatoire commissie door de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba overeenkomstig artikel 7 van het verdrag wordt opgedragen, zendt hij de stukken ter verdere behandeling aan den bevoegden Nederlandschen consulairen ambtenaar. De zich bij die stukken bevindende vertalingen moeten voor overeenstemmend zijn verklaard door een beëedigd vertaler in Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2 De rechter verzoekt den consulairen ambtenaar tevens de vertalingen voor overeenstemmend te verklaren.

Artikel 17

De kosten, welke ter zake van de uitvoering eener rogatoire commissie overeenkomstig het verdrag in rekening worden gebracht, vormen een deel der proceskosten, waaromtrent volgens het gemeene recht door den rechter uitspraak wordt gedaan.

Artikel 18

De rechter stelt, indien eene rogatoire commissie overeenkomstog het verdrag opgedragen is, na ontvangst der stukken, den dag vast, waarop de zaak weder ter rolle zal worden opgeroepen.

Artikel 19

Het proces-verbaal van de uitvoering eener rogatoire commissie overeenkomstig het verdrag heeft gelijke kracht als dat van de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Naar boven