Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024.]
Geraadpleegd op 06-12-2024.
Geldend van 16-09-2022 t/m 31-12-2023

Besluit van 13 juli 2010, houdende regels ter uitvoering van de Crisis- en herstelwet, eerste tranche (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 15 juni 2010, nr. 3093158, gedaan mede namens Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Justitie en in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 1.2, 2.2, eerste lid, 2.3, zesde lid, 2.4, eerste en derde lid, 2.9, eerste lid, onderdeel b, 2.18 en 5.1, eerste lid, van de Crisis- en herstelwet en de artikelen 105 en 107 van de Wet geluidhinder;

De Raad van State gehoord (advies van 30 juni 2010, no. W01.10.0253/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 9 juli 2010, nr. 3093990, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Justitie en in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • bestemmingsplan met verbrede reikwijdte: bestemmingsplan als bedoeld in artikel 7c of 7g;

  • bijlage: bij dit besluit behorende bijlage;

  • eco iglo: gebouw bestaande uit een drijfelement van ten hoogste 400 m2 waarop een staal-glas of koolstof-glas constructie in de vorm van een halve bol is geplaatst, waarbij in de binnen het bouwwerk benodigde energie wordt voorzien door middel van aardwarmte, zonnecellen of miniwindturbines en in het binnen het bouwwerk benodigde water wordt voorzien door middel van een hemelwateropvanginstallatie, gecombineerd met nanofiltratie ten behoeve van de water- of drinkwatervoorziening;

  • miniwindturbine: windturbine met een rotordiameter van ten hoogste 5 meter en een rotoroppervlak van ten hoogste 20 m2, met een horizontale of verticale rotoras, ten behoeve van levering van elektriciteit achter de meter of aan een accu ten behoeve van eigen gebruik, welke windturbine gecertificeerd is volgens IEC 61400-12 (2006), dan wel gecertificeerd is volgens de standaarden van de American Wind Energy Association of de British Wind Energy Association of het Kleinwind keur heeft op basis van de Nederlandse beoordelingsrichtlijn Kleine Windturbines, en met een tiphoogte van niet meer dan tien meter, gemeten vanaf de nokhoogte van het gebouw waaraan die miniwindturbine elektriciteit levert;

  • Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

  • wet: Crisis- en herstelwet;

  • zuigercompressor-windturbinecombinatie: windturbine met een rotordiameter van ten hoogste vijf meter en een rotoroppervlak van ten hoogste 20 m2, met een horizontale of verticale rotoras met een hoogte van niet meer dan 25 meter, gemeten vanaf de voet van de windturbine tot de tip van de rotor, waarbij het mechanisch vermogen van de rotor direct wordt gebruikt voor de aandrijving van een zuigercompressor of een ozongenerator en die klimaatbeheersing en ammoniakreductie in melkrundveehouderijen als functie heeft, of ten doel heeft water of drinkwater te winnen uit de lucht.

Paragraaf 2. Ontwikkelingsgebieden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Als ontwikkelingsgebied als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de wet worden voor de duur van tien jaar aangewezen:

    • a. Stadshavens Rotterdam, omvattende het Waal-Eemhavengebied, de Rijn- en Maashaven, het Merwehaven-Vierhavensgebied en het RDM-terrein (Heijplaat) zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1;

    • b. Spoorzone Deventer zoals aangegeven op de kaart in bijlage 2;

    • c. Spoorzone Zwolle zoals aangegeven op de kaart in bijlage 3;

    • d. Zaanstad Midden, omvattende de stadsdelen Wormerveer-Zuid, Oud Zaandijk, Oud Koog, ’t Kalf, Zaandam West, Kogerveld en Rosmolenwijk zoals aangegeven op de kaart in bijlage 4;

    • e. Almere Centrum Weerwater zoals aangegeven op de kaart in bijlage 8;

    • f. Amsterdam Buiksloterham zoals aangegeven op de kaart in bijlage 9;

    • g. Doetinchem Hamburgerbroek zoals aangegeven op de kaart in bijlage 10;

    • h. Maasdonk Nuland-Oost zoals aangegeven op de kaart in bijlage 11;

    • i. Vliegbasis Soest en Zeist en Soesterberg-Noord zoals aangegeven op de kaart in bijlage 12;

    • j. Amersfoort Kop van Isselt zoals aangegeven op de kaart in bijlage 16;

    • k. Apeldoorn Kanaalzone zoals aangegeven op de kaart in bijlage 17;

    • l. Stichtse Vecht Gebiedsontwikkeling Vreeland Oost zoals aangegeven op de kaart in bijlage 18;

    • m. Veghel Gebiedsontwikkeling Heilig Hartplein en Noordkade zoals aangegeven op de kaart in bijlage 19;

    • n. Deelgebied de Eilanden van Waterfront Harderwijk zoals aangegeven op de kaart in bijlage 20;

    • o. Centrumplan Eerbeek Brummen zoals aangegeven op de kaart in bijlage 21;

    • p. Spoorzone Tilburg zoals aangegeven op de kaart in bijlage 13;

    • q. Oostelijk Centrumgebied Arnhem zoals aangegeven op de kaart in bijlage 22;

    • r. Havengebied Rotterdam inclusief de Tweede Maasvlakte zoals aangegeven op de kaart in bijlage 24;

    • s. Dijklaan Bergambacht zoals aangegeven op de kaart in bijlage 25;

    • t. Blokhoeve Nieuwegein zoals aangegeven op de kaart in bijlage 26;

    • u. Haarlemmermeer Masterplan Badhoevedorp-Centrum zoals aangegeven op de kaart in bijlage 27;

    • v. Haven- en industriegebied Oosterhorn Delfzijl en Haven- en industriegebied Eemshaven Eemsmond, zoals aangegeven op de kaarten in bijlage 36A en B;

    • w. Transformatiegebied Noordelijke Stadsentree Meppel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 49;

    • x. Zuidas Flanken Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 53;

    • y. Havengebied Moerdijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 54;

    • z. Rijnhaven-Costerweg Wageningen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 55;

    • aa. Kanaalzone Terneuzen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 56;

    • bb. Sloegebied Borsele-Vlissingen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 57;

    • cc. Havenstraatterrein Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 58;

    • dd. Havenkom Nijkerk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 77;

    • ee. Het Kwadrant Stichtse Vecht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 78;

    • ff. Haven-Stad, gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 93;

    • gg. Dorp Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 94;

    • hh. Transformatie ENCI-terrein, gemeente Maastricht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 95;

    • ii. Schokkerhoek en bedrijventerrein, gemeente Urk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 96;

    • jj. Luchthaven Twente, gemeente Enschede, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 111;

    • kk. Schieoevers Noord, gemeente Delft, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 128;

    • ll. Broekgraaf, gemeente Leerdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 129;

    • mm. Rooseveltstraat, gemeente Leiden, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 167.

  • 2 Als categorieën van gevallen als bedoeld in artikel 2.3, negende lid, van de wet worden aangegeven alle gevallen waarin een ander bestuursorgaan dan burgemeester en wethouders bevoegd zou zijn te beslissen als bedoeld in artikel 2.3, negende lid, van de wet.

  • 3 Een ander bestuursorgaan als bedoeld in het tweede lid kan categorieën van gevallen aangeven waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Paragraaf 3. Innovatie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op door burgemeester en wethouders aangewezen bedrijventerreinen binnen het grondgebied van de gemeenten:

    • a. Amersfoort;

    • b. Houten;

    • c. Leusden;

    • d. Nieuwegein;

    • e. Nijmegen;

    • f. Utrecht, en

    • g. Woerden.

  • 2 De aanwijzing van de bedrijventerreinen vindt plaats uiterlijk op 25 oktober 2012.

  • 5 De geluidbelasting door miniwindturbines op de dichtstbijzijnde gevel van een geluidgevoelige bestemming is niet groter dan 47 db Lden, te bepalen overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Ten behoeve van het bouwen van een eco iglo in de gemeente Leeuwarden kan tot 17 juli 2020 worden afgeweken van de artikelen 2.129, 2.130, 3.22, 3.23, 3.41, eerste lid, 6.11, eerste lid, 6.13, 6.14 en 5.2, eerste en tweede lid, van het Bouwbesluit 2012.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op:

    • a. het project Ecodorp in de gemeente Boekel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 50, tot 18 maart 2025;

    • b. het project Ecodorp in de gemeente Vlagtwedde, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 97, tot 28 oktober 2026.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is van toepassing binnen het grondgebied van de gemeente Leeuwarden.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 3 Dit artikel is van toepassing op aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Ten behoeve van:

  • a. Stationsgebied Utrecht zoals aangegeven op de kaart in bijlage 7,

  • b. Gebiedsgericht grondwaterbeheer Tilburg zoals aangegeven op de kaart in bijlage 23,

  • c. het plangebied Spoorzone in de gemeente Eindhoven zoals aangegeven op de kaart in bijlage 14,

  • d. de uitvoering van de «Visie op de ondergrond» van de gemeente Zwolle zoals aangegeven op de kaart in bijlage 15,

kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van gebiedsgericht bodembeheer of grondwaterbeheer vóór 6 maart 2018 voor de duur van ten hoogste vijftien jaar besluiten tot afwijking van de artikelen:

voor zover die afwijking geen gevaar voor de gezondheid van mens of dier oplevert. Artikel 20.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer is niet van toepassing op de besluiten met betrekking tot de bodem ten aanzien van deze gebieden.

Artikel 6b

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Voor woningen die vóór 1 januari 2021 worden gebouwd in het project De Mars in Zutphen geldt, in afwijking van tabel 5.1 bij artikel 5.2 van het Bouwbesluit 2012, als grenswaarde voor de energieprestatiecoëfficiënt, 75 procent van de op grond van die tabel geldende grenswaarde.

  • 2 Ten behoeve van

    • a. Giel Peetershof in Peel en Maas, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 92,

    • b. Binckhorst in Den Haag, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 41,

    geldt dat voor woningen die vóór 1 januari 2021 worden gebouwd, in afwijking van tabel 5.1 bij artikel 5.2 van het Bouwbesluit 2012, als grenswaarde voor de energieprestatiecoëfficiënt 0,2 geldt.

Artikel 6c

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is tot 25 juli 2027 van toepassing op de bouw van gebouwen in het nieuwbouwproject Nieuwveense landen in de gemeente Meppel.

  • 4 In afwijking van artikel 5.3, zesde lid, van het Bouwbesluit 2012 geldt voor ramen, deuren, kozijnen en daarmee gelijk te stellen constructieonderdelen als bedoeld in dat lid een warmtecoëfficiënt van ten hoogste 2,0 W/m2 • K, voor zover die waarde lager is dan de waarde genoemd in dat lid. Voor vensterglas geldt een U-waarde van ten hoogste 0,9.

Artikel 6d

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De artikelen 5.2, 6.10, eerste lid, 6.11 tot en met 6.14 en 6.16 van het Bouwbesluit 2012 gelden:

  • a. tot 25 juli 2017 niet voor de bouw van een drijvende autarkische recreatiebungalow naast de camping «De Kleine Wielen», De Groene Ster 14 te Leeuwarden;

  • b. tot 18 maart 2025 niet voor de bouw van een drijvende autarkische trekkershut of een drijvend autarkisch theehuis op door de raad van de gemeente Zwolle aan te wijzen locaties.

Artikel 6e

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In de gemeenten Almere, Castricum en Den Haag zijn tot 25 oktober 2017 voor te bouwen grondgebonden woonfuncties in particulier opdrachtgeverschap als bedoeld in artikel 1.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening de artikelen 2.129, 2.130, 3.20, 3.21, 3.23, 3.28, 3.29, 3.30, 3.31, 3.32, 3.33, 3.34, 3.41, 3.42, 3.43, 3.62, 3.63, 3.68, 3.69, 3.70, 3.74, 3.75, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.17, 4.18, 4.19, 4.21, 4.22, 4.23, 4.24, 4.25, 4.26, 4.27, 4.28, 4.37, 4.38, 4.39, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 6.16, 6.17 en 6.18 van het Bouwbesluit 2012 niet van toepassing.

Artikel 6f

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is tot 15 oktober 2022 van toepassing op de op het Bedrijventerrein Newtonpark IV in de gemeente Leeuwarden gelegen experimenteerinrichting, gesitueerd op het perceel met de kavelaanduidingen 11, 12 en 13 binnen de percelen, kadastraal bekend: Leeuwarden HzmE 2008, Leeuwarden HzmE 1714 en Leeuwarden HzmE 1692.

Artikel 6g

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet van toepassing op de gemeenten Almere, Delft, Eindhoven, Haarlem, Haarlemmermeer, Hoogeveen, Hulst, Schijndel en Zoetermeer.

Artikel 6h

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In afwijking van artikel 3.5, eerste volzin, van de Wet ruimtelijke ordening kunnen binnen de provincie Flevoland vóór 15 mei 2019 bij een bestemmingsplan gebieden worden aangewezen waarbinnen de daar aanwezige windturbines, die economisch of technisch zijn afgeschreven, dienen te worden gemoderniseerd of vervangen door windturbines met meer bouwmassa.

Artikel 6i

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Dit artikel is tot 20 september 2019 van toepassing op de gemeenten Delft, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam en Sint Anthonis.

Artikel 6j

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 3 De bouwactiviteit bestaat uit de realisatie van:

    • a. een of twee eengezinswoningen;

    • b. een op de grond staand bijbehorend bouwwerk als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, mits niet hoger dan tien meter;

    • c. een dakopbouw waarbij geen extra woningen worden gerealiseerd;

    • d. een dakterras;

    • e. een dakkapel, of

    • f. de splitsing of samenvoeging van woningen, mits geen verandering van de bouwconstructie plaatsvindt.

  • 4 Eisen als bedoeld in het tweede lid houden in dat de architect of de dienstverrichter als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de architectentitel voldoet aan de door de raad gestelde eisen met betrekking tot:

    • a. de benodigde beroepservaring, vakkennis, vaardigheden en inzicht op het gebied van toetsing van en toezicht houden op de uitvoering van de bouwregelgeving, en

    • b. de wijze waarop de toetsing en het toezicht op de bouwactiviteiten plaatsvindt.

  • 5 Onder het in het eerste en tweede lid bedoelde uitvoeren van een bouwactiviteit onder verantwoordelijkheid van een architect of dienstverrichter zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de architectentitel worden tenminste de volgende verplichtingen voor die architect of dienstverrichter begrepen:

    • a. indien het tweede lid van toepassing is, heeft de architect vanaf de opdrachtverlening tot en met de oplevering van het bouwwerk opdracht voor het ontwerp en het toezicht op het bouwwerk en draagt er zorg voor dat de werkzaamheden in het kader van kwaliteitsborging zo worden uitgevoerd zodat het gerechtvaardigd vertrouwen ontstaat dat het eindresultaat van de bouwwerkzaamheden voldoet aan de daarvoor geldende regelgeving;

    • b. de architect meldt binnen drie weken voor de start van de uitvoering van de bouwactiviteit aan burgemeester en wethouders dat voor die activiteit toepassing wordt gegeven aan dit artikel en aan de daarvoor door de raad gestelde eisen;

    • c. binnen drie weken na de oplevering van de bouwactiviteiten door de bouwer overlegt de architect een opleverdossier aan burgemeester en wethouders dat voldoet aan de daaraan door de raad gestelde eisen.

  • 6 Dit artikel is van toepassing op de door burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam aangewezen locaties.

Artikel 6k

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Het in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bedoelde verbod geldt in de gemeente Peel en Maas tot 24 september 2021 niet voor een bouwactiviteit bestaande uit de realisatie van een bouwwerk voor de ondergrondse opslag van uit energiewinning verkregen ijs bij woningen, met een maximale inhoud van 30 m3, mits dit bouwwerk niet onder een gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet wordt aangelegd.

Artikel 6l

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Artikel 6.10, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012 is vanaf het moment van inwerkingtreding van dit besluit (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet vijftiende tranche) voor de duur van vijf jaar niet van toepassing op nieuwe woningen in Haven-Stad in Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 93.

Artikel 6m

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Voor het project The Green Village in de gemeente Delft, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 89, geldt tot 24 september 2026 dat:

Artikel 6n

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Voor het project Binnenstad in de gemeente Hulst, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 98, geldt tot 28 oktober 2021 dat:

Artikel 6o

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is tot 29 november 2023 van toepassing op de gronden van het attractiepark De Efteling in Loon op Zand, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 130.

  • 2 In aanvulling op artikel 3 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht is een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht niet vereist, indien deze activiteit betrekking heeft op een project dat geheel bestaat uit het bouwen van een bouwwerk of wijziging of uitbreiding daarvan, en aan de volgende voorwaarden voldoet:

    • a. het bouwwerk is niet hoger dan 5 meter;

    • b. het bouwwerk ligt of komt te liggen op een afstand van meer dan 10 meter vanaf openbaar toegankelijk gebied;

    • c. de oppervlakte van het bouwwerk bedraagt niet meer dan 150 m2, met uitzondering van overkappingen die onlosmakelijk verbonden zijn met attracties, gelegen binnen het gebied het Sprookjesbos, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 131, waarvoor een maximale oppervlakte van 50 m2 per overkapping geldt;

    • d. het bouwwerk is incidenteel toegankelijk voor onderhoud;

    • e. het bouwwerk is niet toegankelijk voor het publiek, met uitzondering van de ruimte onder overkappingen, zoals bedoeld onder c.

  • 3 De in onderdeel c van het tweede lid genoemde maximale oppervlakte van 150 m2 voor bouwwerken, niet zijnde overkappingen mag alleen worden overschreden indien dit niet in strijd is met het op die gronden geldende bestemmingsplan.

Artikel 6p

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op de volgende gemeenten of gebieden:

    • a. Bloemendaal, Blekersveld, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 168;

    • b. Enschede;

    • c. Giessenlanden, Bedrijventerrein Betonson, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 80;

    • d. Gooise Meren, Laren en Hilversum, Crailo, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 169;

    • e. Harderwijk;

    • f. Leusden;

    • g. Zaanstad;

    • h. Zuidhorn, Woongebied Tussen de Gasten, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 165.

Artikel 6q

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In afwijking van artikel 5.9, eerste en tweede lid, van het Bouwbesluit 2012 kunnen de raden van de gemeenten Harderwijk en Amsterdam tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet in aanvulling op artikel 8 van de Woningwet in de bouwverordening bepalen dat voor aanvragen om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor een te bouwen woonfunctie, geen woonwagen zijnde, en een te bouwen kantoorgebouw, een milieuprestatie geldt van ten hoogste 0,9 bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken.

Artikel 6r

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet van toepassing op de volgende gemeenten:

    • a. Haarlemmermeer;

    • b. Waalwijk.

Artikel 6s

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is tot 1 januari 2025 van toepassing op de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland en Zaanstad.

  • 3 In afwijking van artikel 14, tweede lid, tweede volzin, van de Huisvestingswet 2014 kunnen de gemeenteraden, indien overeenstemming is bereikt met de andere gemeenten, bepalen dat voor ten hoogste zestig procent van het percentage, bedoeld in de eerste volzin van dat lid, bij de verlening van huisvestingsvergunningen voorrang mag worden gegeven aan woningzoekenden die economisch of maatschappelijk gebonden zijn aan een van die gemeenten binnen de woningmarktregio.

  • 4 In afwijking van artikel 14, tweede lid, tweede volzin, van de Huisvestingswet 2014 kan de gemeenteraad, indien overeenstemming is bereikt met de andere gemeenten, in de huisvestingsverordening bepalen bij hoeveel huisvestingsvergunningen voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden die economisch of maatschappelijk gebonden zijn aan die gemeente, met dien verstande dat het aantal huisvestingsvergunningen waarbij voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden die economisch of maatschappelijk gebonden zijn aan een van die gemeenten voor de woningmarktregio in zijn geheel niet hoger is dan het percentage, bedoeld in het derde lid.

Artikel 6t

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt, in afwijking van artikel 1 van de Leegstandwet, verstaan onder:

    • a. gebouw: bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt en geen woonruimte is;

    • b. leegstaan:

    • c. woonruimte: besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden.

  • 2 In afwijking van artikel 3, eerste lid, van de Leegstandwet kan de gemeenteraad, indien hij een verordening als bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingswet 2014 heeft vastgesteld, in de leegstandverordening bepalen dat de leegstand van daarbij aangewezen categorieën woonruimten, gelegen in de gemeente of daarbij aangegeven delen van de gemeente, door de eigenaar wordt gemeld aan burgemeester en wethouders, zodra die leegstand langer duurt dan een in die verordening aangegeven termijn van ten minste drie maanden.

  • 3 In de leegstandverordening worden nadere regels gegeven over het melden, bedoeld in het tweede lid.

  • 4 Burgemeester en wethouders voeren binnen twee maanden na ontvangst van de melding, bedoeld in het tweede lid, overleg met de eigenaar van de woonruimte over het gebruik ervan.

  • 5 Burgemeester en wethouders stellen na het overleg, bedoeld in het vierde lid, of zonder overleg indien de eigenaar aan dat overleg geen medewerking verleent, een leegstandbeschikking vast.

  • 6 Burgemeester en wethouders kunnen in de leegstandbeschikking, bedoeld in het vijfde lid:

    • a. indien de woonruimte niet geschikt is voor gebruik als woonruimte en de woonruimte niet is bestemd voor afbraak of vernieuwbouw, bepalen welke voorzieningen door de eigenaar binnen de in de beschikking bepaalde termijn moeten zijn getroffen om de woonruimte geschikt te maken voor gebruik als woonruimte;

    • b. indien de woonruimte is bestemd voor verhuur, de maximale marktconforme huurprijs bepalen waartegen de woonruimte te huur wordt aangeboden;

    • c. indien het een woonruimte betreft die is bestemd voor verkoop en als woonruimte kan worden verhuurd op grond van artikel 15, eerste lid, onder b of d, van de Leegstandwet, de eigenaar verplichten de woonruimte te verhuren, met een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van die wet;

    • d. indien het een woonruimte betreft die is bestemd voor afbraak of vernieuwbouw en als woonruimte kan worden verhuurd op grond van artikel 15, eerste lid, onder c, van de Leegstandwet, de eigenaar verplichten de woonruimte te verhuren, met een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van die wet;

    • e. een termijn opnemen van ten minste één maand waarbinnen de woonruimte op het moment dat deze geschikt is voor bewoning in gebruik wordt genomen als woonruimte;

    • f. andere voorwaarden opnemen die noodzakelijk zijn voor het zo spoedig mogelijk in gebruik nemen van de woonruimte.

  • 7 De eigenaar kan gemotiveerd verzoeken om de termijn, bedoeld in het zesde lid, onder e, eenmaal te verlengen met een periode van ten minste één maand.

  • 8 Indien een eigenaar een verzoek als bedoeld in het zevende lid doet, kunnen burgemeester en wethouders de voorwaarden, bedoeld in het zesde lid, onder b tot en met e, in de oorspronkelijke leegstandbeschikking wijzigen.

  • 9 In aanvulling op artikel 4 van de Leegstandwet kunnen burgemeester en wethouders, indien ze vaststellen dat het gebouw of een gedeelte daarvan niet geschikt is voor gebruik, in een leegstandbeschikking voorschrijven welke voorzieningen door de eigenaar binnen de in de beschikking bepaalde termijn moeten worden getroffen om het gebouw of een gedeelte ervan geschikt te maken voor gebruik, tenzij het gebouw is bestemd voor afbraak of vernieuwbouw.

  • 10 Dit artikel is tot 1 januari 2025 van toepassing op de gemeente Amsterdam.

Artikel 6u

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is tot 1 januari 2035 van toepassing op de gebieden Carnisse, Oud Charlois en Tarwewijk in de gemeente Rotterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 187.

  • 2 In aanvulling op artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet kunnen burgemeester en wethouders een vergunning als bedoeld in dat lid ook verlenen voor de verhuur van een woning welke ten tijde van het aanvragen van de vergunning bestemd is om te worden samengevoegd met een of meerdere andere woningen.

  • 4 In afwijking van artikel 15, derde lid, van de Leegstandwet wordt de vergunning, bedoeld in het tweede lid, slechts verleend indien:

    • a. de woning, voor de verhuring waarvan de vergunning wordt aangevraagd, leegstaat;

    • b. de eigenaar aantoont dat de te verhuren woonruimte, gelet op de omstandigheden en mogelijkheden, in voldoende mate zal worden bewoond; en

    • c. de eigenaar, bedoeld onder b, de gemeente Rotterdam of een op grond van artikel 19, eerste lid, van de Woningwet toegelaten woningcorporatie is.

  • 5 Onverminderd artikel 15, zesde lid, tweede volzin, van de Leegstandwet kunnen burgemeester en wethouders de vergunning, bedoeld in het tweede lid, op verzoek van de eigenaar telkens met ten hoogste drie jaren verlengen, met dien verstande dat de vergunning tot uiterlijk 1 januari 2035 kan worden verlengd.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In de jaarlijkse voortgangsrapportage over de uitvoering van de wet geeft Onze Minister, indien daartoe aanleiding bestaat, aan in hoeverre afwijkingen bij wege van experiment van het bepaalde bij of krachtens de betrokken in artikel 2.4, eerste lid, van de wet genoemde wetten aan haar doel beantwoorden en of de overeenkomstig artikel 2.4, derde lid, van de wet vastgestelde ten hoogste toegestane tijdsduur van die afwijkingen aanpassing behoeft.

Artikel 7a

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Voor de in het experiment betrokken bestemmingsplannen geldt dat indien daarin onbenutte bouw- of gebruiksmogelijkheden worden wegbestemd, de planschade in ieder geval als voorzienbaar in de zin van artikel 6.3, aanhef en onder a, wordt aangemerkt, indien:

    • a. deze herziening ten minste drie jaar voor de vaststelling van het bestemmingsplan is aangekondigd;

    • b. van de voorgenomen herziening kennis is gegeven aan de eigenaren in het gebied, en

    • c. gedurende deze termijn de mogelijkheid bestond de bouw- of gebruiksmogelijkheden te realiseren.

  • 5 Dit artikel is van toepassing op de volgende bestemmingsplangebieden, voor zover deze bestemmingsplannen worden vastgesteld voor 1 januari 2026 en het ontwerp van deze plannen ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet:

    • a. het voormalige bedrijventerrein Cruquiusgebied in de gemeente Amsterdam zoals aangegeven op de kaart in bijlage 28;

    • b. Nieuw Den Helder in de gemeente Den Helder zoals aangegeven op de kaart in bijlage 30;

    • c. het voormalige NAVO-terrein in de gemeente Maastricht zoals aangegeven op de kaart in bijlage 31;

    • d. de kernen Zetten en Hemmen in de gemeente Overbetuwe zoals aangegeven op de kaart in bijlage 32;

    • e. «De Bronnen» in de gemeente Tynaarloo zoals aangegeven op de kaart in bijlage 33.

Artikel 7c

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In aanvulling op artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening kunnen in het bestemmingsplan ook regels worden gesteld, die strekken ten behoeve van het:

    • a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en

    • b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies.

  • 2 In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt de bestemming van gronden, met inbegrip van de met het oog daarop gestelde regels, binnen een periode van twintig jaar opnieuw vastgesteld. Artikel 3.1, derde tot en met vijfde lid, van de Wet ruimtelijke ordening is niet van toepassing.

  • 4 Het bestemmingsplan kan de door het gemeentebestuur gestelde regels als bedoeld in artikel 108 van de Gemeentewet bevatten die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.

  • 5 De regels in het bestemmingsplan kunnen voorts inhouden een verbod om zonder voorafgaande melding aan burgemeester en wethouders een daarbij aangewezen activiteit te verrichten.

  • 6 In het bestemmingsplan kunnen tevens regels worden gesteld waarvan de uitleg bij de uitoefening van een bij die regels aan te geven bevoegdheid afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Daarbij kan worden bepaald dat de beleidsregels worden vastgesteld door de raad of door burgemeester en wethouders.

  • 7 Als de regels, bedoeld in het zesde lid, betrekking hebben op het uiterlijk van bouwwerken en bij de toepassing een interpretatie behoeven, stelt de raad de criteria vast die worden toegepast bij de beoordeling van het uiterlijk van een bouwwerk waarop de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit betrekking heeft. Deze criteria zijn zoveel mogelijk toegesneden op de onderscheiden bouwwerken. In afwijking van artikel 12b van de Woningwet wordt het advies van de welstandscommissie dan wel de stadsbouwmeester slechts op die criteria gebaseerd.

  • 8 Voor de in het experiment betrokken bestemmingsplannen geldt dat indien daarin onbenutte bouw- of gebruiksmogelijkheden worden wegbestemd, de planschade in ieder geval als voorzienbaar in de zin van artikel 6.3, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening wordt aangemerkt, indien:

    • a. deze herziening ten minste drie jaar voor de vaststelling van het bestemmingsplan is aangekondigd;

    • b. van de voorgenomen herziening kennis is gegeven aan de eigenaren in het gebied, en

    • c. gedurende deze termijn de mogelijkheid bestond de bouw- of gebruiksmogelijkheden te realiseren.

  • 13 De raad kan de bevoegdheid tot het vaststellen van delen van het bestemmingsplan delegeren aan burgemeester en wethouders.

  • 17 Dit artikel is van toepassing op de volgende plangebieden:

    • a. Oosterwold in de gemeenten Almere en Zeewolde, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 37;

    • b. Weerwater in de gemeente Almere, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 38;

    • c. Toeristisch, recreatieve zone (inclusief het TT-circuit) in de gemeente Assen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 39;

    • d. Spoorzone in de gemeente Culemborg, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 40;

    • e. Binckhorst in de gemeente Den Haag, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 41;

    • f. luchthaven Twente in de gemeente Enschede, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 42;

    • g. Bloemendalerpolder in de gemeenten Muiden en Weesp, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 43;

    • h. Hembrugterrein in de gemeente Zaandstad, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 44;

    • i. Havenkwartier, gemeente Assen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 47;

    • j. Spoorzone, gemeente Delft, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 51;

    • k. De Scheg, gemeente Amstelveen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 59;

    • l. Bedrijventerrein Rijnhaven-Oost, gemeente Alphen aan den Rijn, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 60;

    • m. het gebied Laan 1945, gemeente Beuningen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 29;

    • n. Binnensingelgebied, gemeente Enschede, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 61;

    • o. Brainport Park, gemeente Eindhoven, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 62;

    • p. Automotive Campus, gemeente Helmond, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 63;

    • q. Buitengebied Leudal, gemeente Leudal, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 64;

    • r. CHV-terrein, gemeente Veghel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 19;

    • s. Bergwijkpark, gemeente Diemen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 65;

    • t. Binnenstad Apeldoorn, gemeente Apeldoorn, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 66;

    • u. Buitengebied Boekel, gemeente Boekel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 67;

    • v. Brandevoort-Noord, gemeente Helmond, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 68;

    • w. Buitengebied Rijssen-Holten, gemeente Rijssen-Holten, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 69;

    • x. Buitengebied Steenwijkerland, gemeente Steenwijkerland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 70;

    • y. Locatieontwikkeling De Bulders, gemeente Heeze-Leende, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 71;

    • z. Centrum Sneek, gemeente Súdwest-Fryslân, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 72;

    • aa. Buitengebied Borsele, gemeente Borsele, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 73;

    • bb. Business Centre Treeport, gemeente Zundert, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 74;

    • cc. Binnenstad Oudewater, gemeente Oudewater, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 75;

    • dd. Landschapspark Bergse Heide, gemeente Bergen op Zoom, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 76;

    • ee. Groene Delta van Nijmegen, gemeente Nijmegen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 79;

    • ff. Bedrijventerrein Betonson, gemeente Giessenlanden, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 80;

    • gg. Transformatiegebied Noordelijke Stadsentree, gemeente Meppel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 49;

    • hh. Transformatie ENCI-terrein en de mergelgroeve, gemeente Maastricht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 81;

    • ii. Agriport, gemeente Hollands Kroon, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 82;

    • jj. Bedrijventerrein Donkersloot, gemeente Ridderkerk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 83;

    • kk. Landelijk gebied Zoeterwoude, gemeente Zoeterwoude, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 84;

    • ll. Hoge Akker, Speelheide en De Leeuwerik, gemeente Best, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 85;

    • mm. Buitengebied in balans, gemeente Nederweert, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 86;

    • nn. Lange Weeren, gemeente Edam-Volendam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 87;

    • oo. Binnenstad Wageningen, gemeente Wageningen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 88;

    • pp. The Green Village, gemeente Delft, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 89;

    • qq. Bedrijventerrein Groote Haar, gemeente Gorinchem, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 90;

    • rr. Aardbevingsbestendig bestemmingsplan, gemeente Appingedam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 91;

    • ss. Haven-Stad, gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 93;

    • tt. Brainport Park, gemeente Best, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 99;

    • uu. Dorp Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 100;

    • vv. Buitengebied, gemeente Brielle, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 101;

    • ww. Buitengebied, gemeente Westvoorne, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 102;

    • xx. Projectlocatie Valkenburg, gemeente Katwijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 35;

    • yy. Hoefweg-Zuid 2016, gemeente Lansingerland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 103;

    • zz. Bedrijventerrein De Kade, gemeente Maassluis, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 104;

    • aaa. Rijnhuizen, gemeente Nieuwegein, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 105;

    • bbb. Campusterrein Nijmegen-Radboud, gemeente Nijmegen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 106;

    • ccc. Bavo-terrein, gemeente Noordwijkerhout, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 107;

    • ddd. De Pas, gemeente Overbetuwe, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 108;

    • eee. Havenkanaal, gemeente Wassenaar, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 109;

    • fff. Landelijk gebied, gemeente Zutphen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 110;

    • ggg. World Food Center, gemeente Ede, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 112;

    • hhh. Bebouwde kom Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, zoals aangegeven op de kaart in bijlage113;

    • iii. Modern werklandschap Wijkevoort, gemeente Tilburg, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 114;

    • jjj. Bedrijventerrein Dordtse Kil IV, gemeente Dordrecht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 115;

    • kkk. Park 21, gemeente Haarlemmermeer, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 116;

    • lll. Buitengebied Hattem, gemeente Hattem, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 117;

    • mmm. Buitengebied Gilze en Rijen, gemeente Gilze en Rijen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 118;

    • nnn. Buitengebied Baarle-Nassau, gemeente Baarle-Nassau, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 119;

    • ooo. Retailpark Belvédère, gemeente Maastricht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 120;

    • ppp. Mijnkintbuurt Fase 1, gemeente Rotterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 121;

    • qqq. Buitengebied Boarnsterhim, gemeente Leeuwarden, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 122;

    • rrr. Sciencepark Technopolis, gemeente Delft, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 123;

    • sss. Maasvlakte 2, gemeente Rotterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 124;

    • ttt. Binnenstad Schoonhoven, gemeente Krimpenerwaard, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 125;

    • uuu. Buitengebied Hillegom, gemeente Hillegom, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 126;

    • vvv. Waubach, gemeente Landgraaf, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 132;

    • www. Gravenrode, gemeente Landgraaf, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 133;

    • xxx. Bad Nieuweschans, gemeente Oldambt, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 134;

    • yyy. Goudasfalt, gemeente Gouda, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 135;

    • zzz. Postcodegebied 1012, gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 136;

    • aaaa. Klein Plaspoelpolder, gemeente Leidschendam-Voorburg, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 137;

    • bbbb. Schieoevers Noord, gemeente Delft, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 128;

    • cccc. Strijp-S en Strijp-T, gemeente Eindhoven, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 138;

    • dddd. Buitengebied Woerden, gemeente Woerden, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 139;

    • eeee. Buitengebied Gaasterlân-Sleat, gemeente Fryske Marren, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 140;

    • ffff. Nuenen West, gemeente Nuenen, Gerwen, Nederwetten, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 141;

    • gggg. Buitengebied Bernheze, gemeente Bernheze, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 142;

    • hhhh. Dorp Norg, gemeente Noordenveld, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 143;

    • iiii. Dukenburg, gemeente Nijmegen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 144;

    • jjjj. Lint-Zuid, gemeente Lansingerland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 145;

    • kkkk. Broekgraaf, gemeente Leerdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 146;

    • llll. Kernen Rijssen en Holten, gemeente Rijssen-Holten, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 147;

    • mmmm. Kernen Koggenland, gemeente Koggenland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 148;

    • nnnn. Koers 2025, Buiksloterham en Zuid as, gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 149;

    • oooo. Meilust, gemeente Bergen op Zoom, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 150;

    • pppp. Buitengebied, gemeente Bladel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 151;

    • qqqq. De Groote Wielen, gemeente Den Bosch, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 152;

    • rrrr. Doornspijk, gemeente Elburg, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 153;

    • ssss. Bedrijventerrein Dombosch, gemeente Geertruidenberg, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 154;

    • tttt. Fokmast Regte Heide, gemeente Goirle, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 155;

    • uuuu. Zandzoom, gemeente Heiloo, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 156;

    • vvvv. Buitengebied Noord Oost en Rimburg, gemeente Landgraaf, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 157;

    • wwww. Leiden Noord, gemeente Leiden, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 158;

    • xxxx. Buytewech-Noord, gemeente Nieuwkoop, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 159;

    • yyyy. De Binnentuinen Rucphen, gemeente Rucphen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 160;

    • zzzz. Centrum Venray, gemeente Venray, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 161;

    • aaaaa. Oosterseveld, gemeente Vlieland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 162;

    • bbbbb. Haven 8, gemeente Waalwijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 163;

    • ccccc. Poeldijk Centrum, gemeente Westland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 164;

    • ddddd. Woongebied Tussen de Gasten, gemeente Zuidhorn, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 165;

    • eeeee. Sloterdijk II, III en IV (Sloterdijk West), gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 170;

    • fffff. Blekersveld, gemeente Bloemendaal, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 168;

    • ggggg. GreenTech Park Brabant, gemeente Boxtel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 171;

    • hhhhh. Logistiek Ecopark IJsselvallei Doesburg, gemeente Doesburg, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 172;

    • iiiii. Proeftuin VAB Elsendorp, gemeente Gemert-Bakel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 173;

    • jjjjj. Crailo, gemeenten Gooise Meren, Laren en Hilversum, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 169;

    • kkkkk. Buitengebied Landerd, gemeente Landerd, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 174;

    • lllll. Rooseveltstraat, gemeente Leiden, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 167;

    • mmmmm. Boezembocht-Veilingterrein, gemeente Rotterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 175;

    • nnnnn. Gebiedsontwikkeling Feyenoord City, gemeente Rotterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 176;

    • ooooo. Laar – Nieuw Laar Berlicum, gemeente Sint-Michielsgestel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 177;

    • ppppp. Sciencepark Ekkersrijt, gemeente Son en Breugel, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 178;

    • qqqqq. Bedrijventerrein De Run, gemeente Veldhoven, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 179;

    • rrrrr. Polstraat, gemeente Woudrichem, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 180;

    • sssss. Engewormer, gemeente Wormerland, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 181;

    • ttttt. Strand van Zandvoort, gemeente Zandvoort, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 182.

  • 18 Van de in dit artikel bedoelde bevoegdheid tot het vaststellen van bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte kan tot 1 januari 2026 gebruik worden gemaakt mits het ontwerp van deze plannen ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 7d

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Dit artikel is van toepassing op de volgende plangebieden:

    • a. Binckhorst in de gemeente Den Haag, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 41;

    • b. Hembrugterrein in de gemeente Zaanstad, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 44;

    • c. Bergwijkpark in de gemeente Diemen, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 65.

  • 3 Van de in dit artikel bedoelde afwijkingsbevoegdheid kan gebruik worden gemaakt:

    • a. voor de in het tweede lid, onderdelen a en b, genoemde plangebieden: tot 15 mei 2019;

    • b. voor het in het tweede lid, onderdeel c, genoemde plangebied: tot 9 september 2020.

Artikel 7e

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Indien binnen de op de kaarten in bijlage 45A en B aangegeven gebieden Amstel III en Teleport in de gemeente Amsterdam bij een herziening van een bestemmingsplan onbenutte bouwmogelijkheden worden wegbestemd, wordt de planschade aangemerkt als voorzienbaar in de zin van artikel 6.3, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening indien:

  • a. deze herziening ten minste drie jaar voor de vaststelling van het bestemmingsplan, doch uiterlijk vóór 15 mei 2019, is aangekondigd;

  • b. van de voorgenomen herziening kennis is gegeven aan de eigenaren in het gebied, en

  • c. gedurende deze termijn de mogelijkheid bestond de bouw- of gebruiksmogelijkheden te realiseren.

Artikel 7f

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Dit artikel is van toepassing op het in het eerste lid bedoelde bestemmingsplan, voor zover dit bestemmingsplan wordt vastgesteld vóór 1 juli 2018.

Artikel 7g

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De voor het grondgebied van een gemeente vastgestelde bestemmingsplannen gelden als één bestemmingsplan.

  • 2 Artikel 7c is op een gehele of gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Een bestemmingsplan voor een gedeelte van het grondgebied van een gemeente dat na het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit onherroepelijk wordt, maakt vanaf het tijdstip waarop dit bestemmingsplan onherroepelijk is geworden deel uit van het bestemmingsplan, bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Dit artikel is van toepassing op de gemeenten:

    • a. Breda;

    • b. Bussum;

    • c. Deventer;

    • d. Oldenzaal;

    • e. Soest;

    • f. Venlo;

    • g. Meerssen;

    • h. Stadskanaal;

    • i. Veere;

    • j. Kampen;

    • k. Lopik;

    • l. Peel en Maas;

    • m. Berg en dal;

    • n. Dalfsen;

    • o. Heerlen;

    • p. Utrecht;

    • q. Urk;

    • r. Zeist;

    • s. Amersfoort;

    • t. Nunspeet;

    • u. Leusden;

    • v. Harderwijk;

    • w. Schouwen-Duiveland.

  • 5 Van de in dit artikel bedoelde bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte kan tot 1 januari 2026 gebruik worden gemaakt mits het ontwerp van deze plannen ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 7h

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In aanvulling op artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening kan de raad van de gemeente Meerssen uiterlijk op 20 september 2019 een structuurvisie vaststellen waarin zijn vastgelegd de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid met het oog op:

    • a. het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en

    • b. het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies.

Artikel 7i

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 3 Dit artikel is van toepassing op het bestemmingsplangebied Galecopperzoom in de gemeente Nieuwegein, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 48, voor zover het bestemmingsplan voor dit gebied wordt vastgesteld vóór 20 september 2019.

Artikel 7j

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op door de raad bij bestemmingsplan aan te wijzen locaties binnen de gemeenten:

    • a. Heerhugowaard;

    • b. Hoorn;

    • c. Koggenland;

    • d. Leeuwarden;

    • e. Ooststellingwerf;

    • f. Weststellingwerf;

    • g. Peel en Maas.

  • 2 In aanvulling op artikel 3, van Bijlage II, van het Besluit omgevingsrecht is binnen de bij bestemmingsplan aangewezen locaties gedurende een periode van dertig jaar na inwerkingtreding van dat plan geen omgevingsvergunning vereist voor een activiteit, die betrekking heeft op een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op de grond of op een op de grond staand bouwwerk, mits het bouwwerk, waarop de collectoren of panelen worden geplaatst, voldoet aan de volgende eisen:

    • 1°. de bouwhoogte van het bouwwerk niet hoger is dan vijf meter;

    • 2°. het bouwwerk niet voorzien is van een niet op de grond gelegen buitenruimte.

  • 6 Van de in dit artikel bedoelde bevoegdheid tot het bij bestemmingsplan aanwijzen van locaties kan tot 1 januari 2026 gebruik worden gemaakt mits het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 7k

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In aanvulling op artikel 3.26 juncto artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening kunnen provinciale staten van Noord-Brabant uiterlijk op 18 maart 2020 in een inpassingsplan voor het plangebied «Logistiek Park Moerdijk» in de gemeente Moerdijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage no. 52, regels stellen die strekken ten behoeve van:

    • a. het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en

    • b. het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies.

Artikel 7l

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In aanvulling op artikel 4.1 juncto artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening kunnen provinciale staten van Noord-Brabant uiterlijk op 18 maart 2018 in de provinciale verordening ruimte regels stellen omtrent de inhoud van bestemmingsplannen, die strekken ten behoeve van het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving, een goede omgevingskwaliteit, mede met inachtneming van het belang om private inspanningen gericht op een duurzame en zorgvuldige veehouderij te bevorderen.

  • 3 Onverminderd het Besluit emissiearme huisvesting en paragraaf 3.5.8 van het Activiteitenbesluit milieubeheer kunnen burgemeester en wethouders bij een beschikking maatregelen voorschrijven die de emissie van geur of van zwevende deeltjes (PM10) vanuit binnen een door burgemeester en wethouders aangewezen gebied gelegen dierenverblijven, waarin landbouwhuisdieren worden gehouden, verminderen, als blijkt dat de nadelige gevolgen van deze emissie voor het milieu, gezien de ontwikkeling van de technische mogelijkheden tot bescherming van het milieu of gezien de ontwikkeling van de kwaliteit van het milieu, verder kunnen onderscheidenlijk moeten worden beperkt.

  • 4 Het vorige lid is alleen van toepassing op door burgemeester en wethouders vóór 18 maart 2020 aangewezen gebieden, waarvoor door de raad vóór 18 maart 2022 een verbeterplan is vastgesteld. Een aangewezen gebied geldt voor een termijn van tien jaar.

Artikel 7m

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Voor het project stedelijke ontwikkelingen Cadzand-Bad in de gemeente Sluis wordt in aanvulling op artikel 2.3.1, eerste lid, van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening tot uiterlijk 9 september 2025 onder «stedelijk gebied» mede verstaan de in de Ontwikkelingsvisie Cadzand-Bad 2006 en de Schilvisie Cadzand-Bad 2011 aangewezen ruimte voor stedenbouwkundige ontwikkelingen.

Artikel 7n

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Bij het ten behoeve van het experiment Solarpark Eerbeek wijzigen van de omgevingsvergunning voor de stortplaats Doonweg te Eerbeek kan het bevoegd gezag in afwijking van artikel 4, vierde lid, van het Stortbesluit bodembescherming de einddatum van de termijn, waarop de in dat artikel bedoelde bovenafdichting moet worden aangebracht of de in dat artikel bedoeld maatregelen moeten worden getroffen, vaststellen op 31 december 2040.

  • 2 Het bevoegd gezag brengt uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit het betreffende vergunningsvoorschrift weer in overeenstemming met artikel 4, vierde lid, van het Stortbesluit bodembescherming als uit een onderzoek naar de doeltreffendheid en effecten van dit experiment blijkt dat de grondwaterkwaliteit verslechtert doordat de bovenafdichting met zonnefolie onvoldoende tegengaat dat water in de gestorte afvalstoffen infiltreert.

Artikel 7o

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op bestemmingsplannen als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening en inpassingsplannen als bedoeld in artikel 3.26 respectievelijk artikel 3.28 van de Wet ruimtelijke ordening voor de door provinciale staten van de provincie Groningen aangewezen concentratiegebieden voor de realisering van windturbineparken en voor Windpark Fryslân en Windpark De Drentse Monden en Oostermoer. In deze gebieden kunnen aan gronden voorlopige bestemmingen voor het bouwen en in werking hebben van een windturbine voor een termijn van tussen de vijfentwintig en dertig jaar worden toegekend aan de exacte locaties van de windturbines, mits deze worden vastgesteld voor 15 juli 2021.

  • 5 In afwijking van het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid kan de raad van Delfzijl in het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Oosterhorn voorlopige bestemmingen voor het bouwen en in werking hebben van een windturbine voor een termijn van tussen de vijfentwintig en tweeëndertig jaar toekennen, mits de voorlopige bestemming wordt toegekend aan de concrete mastposities van de windturbines. De bestemming van deze gronden wordt binnen een periode van zevenendertig jaar opnieuw vastgesteld. Artikel 3.1, derde tot en met vijfde lid, van de Wet ruimtelijke ordening is gedurende deze periode niet van toepassing.

Artikel 7p

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Dit artikel is:

    • a. tot 15 juli 2031 van toepassing in de gemeente Bergen op Zoom;

    • b. in die gemeente tot die datum van overeenkomstige toepassing op aanvragen om wijziging van de voorschriften van een omgevingsvergunning.

Artikel 7q

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Onverminderd het Besluit emissiearme huisvesting en paragraaf 3.5.8 van het Activiteitenbesluit milieubeheer kan het college van burgemeester en wethouders van Nederweert tot 24 september 2031 bij een beschikking maatregelen voorschrijven die de emissie van geur of van zwevende deeltjes (PM10) vanuit dierenverblijven, waarin landbouwhuisdieren worden gehouden, verminderen, als blijkt dat de nadelige gevolgen van deze emissie voor het milieu, gezien de ontwikkeling van de technische mogelijkheden tot bescherming van het milieu of gezien de ontwikkeling van de kwaliteit van het milieu, verder kunnen onderscheidenlijk moeten worden beperkt.

Artikel 7r

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 In aanvulling op artikel 10.32a, eerste lid, van de Wet milieubeheer kunnen de gemeenteraden van Zaltbommel en Maasdriel ten behoeve van de collectieve zuivering van afvalwater bij verordening bepalen dat in aangewezen gebieden bij het brengen van afvalwater wordt voldaan aan de in die verordening gestelde regels.

  • 3 In aanvulling op artikel 10.32a, tweede lid, van de Wet milieubeheer maken de gemeenteraden van Zaltbommel en Maasdriel geen gebruik van de mogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, onder b, van dat artikel, als van degene bij wie afvalwater vrijkomt redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van dat water kan worden gevergd.

  • 4 In aanvulling op artikel 3.63, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer is het in de door de gemeenteraden van Maasdriel en Zaltbommel aangewezen gebieden in een oppervlaktewaterlichaam lozen van afvalwater en overig afvalwater toegestaan, als ten minste:

    • a. het perceel waar het afvalwater en overig afvalwater vrijkomt niet is aangesloten op een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, waarop geloosd kan worden, en de afstand tot de dichtstbijzijnde voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, waarop kan worden geloosd, meer dan 40 meter bedraagt, of

    • b. het lozen van afvalwater en overig afvalwater in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater waarop het perceel waar het afvalwater vrijkomt is aangesloten, gelet op de capaciteit van dat riool niet volledig mogelijk is.

  • 5 Van de in dit artikel opgenomen bevoegdheden kan tot 1 januari 2027 gebruik worden gemaakt.

Artikel 7s

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In het gebied Windpark Elzenburg-De Geer, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 127, kan in afwijking van artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening, in een bestemmingsplan aan gronden een voorlopige bestemming voor het bouwen en in werking hebben van een windturbine voor een termijn van maximaal vijfentwintig jaar worden toegekend aan de exacte locaties van de windturbines, mits dit bestemmingsplan wordt vastgesteld voor 27 juni 2022.

Artikel 7t

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In de provincie Groningen kunnen in afwijking van artikel 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening, in een bestemmingsplan aan gronden voorlopige bestemmingen voor het bouwen en in werking hebben van een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking voor een termijn van maximaal dertig jaar worden toegekend aan de exacte locaties van deze collectoren of panelen, mits dit bestemmingsplan wordt vastgesteld voor 29 november 2023.

  • 2 In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt de bestemming van gronden waaraan tevens een voorlopige bestemming voor een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking is toegekend, met het oog op de toegekende bestemmingen gestelde regels, binnen een periode van vijfendertig jaar opnieuw vastgesteld. Artikel 3.1, derde tot en met vijfde lid, van de Wet ruimtelijke ordening is gedurende deze periode niet van toepassing.

Artikel 7u

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op de transitie naar een duurzame energievoorziening en de elektrificatie van het mijnbouwplatform Ameland Westgat. Daarbij wordt overeenkomstig het bepaalde in dit artikel afgeweken van artikel 3.10d van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

  • 2 Ter bevordering van de elektrificatie, bedoeld in het eerste lid, onderzoekt degene die het voornoemde mijnbouwplatform drijft, tot 1 januari 2019 of de gasturbine die zorg draagt voor de energievoorziening van dit mijnbouwplatform kan worden vervangen door een elektrische installatie. Uiterlijk op 1 januari 2019 dient deze drijver bij onze Minister een projectplan in waarbij de keuze wordt gemaakt voor:

    • a. het overgaan op een elektrische installatie zonder dat een nieuwe elektriciteitskabel tussen Ameland en het elektriciteitsnetwerk op het vaste land wordt aangelegd en waarbij de huidige gasturbine tot uiterlijk 1 januari 2022 in bedrijf zal zijn, of

    • b. het aanpassen van de in de aanhef genoemde gasturbine indien niet wordt overgegaan op een elektrische installatie, zodat uiterlijk per 31 december 2019 aan de emissiegrenswaarden, genoemd in artikel 3.10d van het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt voldaan.

  • 4 Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, onder a, rapporteert de drijver jaarlijks uiterlijk per 1 januari tot aan de in die bepaling genoemde datum aan Onze Minister over de vordering van het project en overlegt hij het projectplan voor de resterende periode.

  • 5 Indien naar het oordeel van Onze Minister uit het projectplan, bedoeld in het tweede lid, of het projectplan voor de resterende periode, bedoeld in het vierde lid, onvoldoende blijkt dat daadwerkelijk overgegaan kan worden op een elektrische installatie voor 1 januari 2022, kan bij algemene maatregel van bestuur de afwijking van artikel 3.10d van het Activiteitenbesluit milieubeheer op een daarbij te bepalen tijdstip voortijdig worden beëindigd.

  • 6 Indien toepassing wordt gegeven aan het vijfde lid wordt een overgangstermijn van twaalf maanden bepaald, gedurende welke het rookgas van de gasturbine van het mijnbouwplatform de emissiegrenswaarden genoemd in artikel 3.10d van het Activiteitenbesluit milieubeheer mogen overschrijden tot maximaal de emissiegrenswaarden als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 7v

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Het bevoegd gezag verhaalt de kosten verbonden aan de in het twintigste lid bedoelde werken, werkzaamheden en maatregelen op diegene die de in het negentiende lid genoemde activiteiten verricht.

  • 3 Kosten worden slechts verhaald voor zover die worden gedragen door de waardestijging die de locatie als gevolg van de activiteit heeft of zal hebben.

  • 4 De kosten worden verhaald voor zover de werken, werkzaamheden en maatregelen als bedoeld in het twintigste lid toerekenbaar zijn aan de gebieden, of een deel daarvan, als bedoeld in het tiende lid, en voor zover de kosten proportioneel zijn in verhouding tot het profijt dat de gebieden, of een deel daarvan, van de werken, werkzaamheden of maatregelen ondervinden.

  • 5 In afwijking van het tweede lid kan het bevoegd gezag beslissen om geheel of gedeeltelijk af te zien van het verhalen van de kosten:

    • a. indien het totaal aan te verhalen kosten minder bedraagt dan 10.000 euro;

    • b. indien er geen verhaalbare kosten zijn voor werken, werkzaamheden en maatregelen als bedoeld in het twintigste lid, onder a, of;

    • c. indien de verhaalbare kosten voor werken, werkzaamheden en maatregelen, bedoeld in het twintigste lid, onder a, uitsluitend de aansluiting van een bouwperceel op de openbare ruimte of de aansluiting op nutsvoorzieningen betreffen.

  • 7 In afwijking van het zesde lid kan bij de beschikking, bedoeld in het negende lid, worden bepaald dat de betaling geheel of gedeeltelijk na aanvang van de activiteit plaatsvindt, mits aan de beschikking voorschriften worden verbonden over het stellen van aanvullende zekerheden voor betaling van de verschuldigde geldsom.

  • 8 De rechtspersoon waartoe het bevoegd gezag behoort, kan een overeenkomst aangaan waarin het kostenverhaal wordt verzekerd.

  • 12 Als de regels, bedoeld in artikel 7c, zesde lid, betrekking hebben op kostenverhaal en bij de toepassing een interpretatie behoeven, stelt de raad deze regels vast.

  • 17 De eindafrekening leidt er niet toe dat een aanvullende geldsom is verschuldigd.

  • 18 Als de eindafrekening ertoe leidt dat het bevoegd gezag gehouden is een deel van de betaalde geldsom terug te betalen, gebeurt dit binnen vier weken na vaststelling van de afrekening met dien verstande dat als de herberekende verschuldigde geldsom meer dan vijf procent lager is dan de betaalde verschuldigde geldsom, het bevoegd gezag alleen gehouden is het bedrag met rente terug te betalen aan degene aan wie de beschikking als bedoeld in het negende lid is opgelegd of diens rechtsopvolger voor zover het bedrag groter is dan vijf procent.

  • 19 Activiteiten als bedoeld in het tweede lid, zijn:

    • a. de bouw van een of meer woningen,

    • b. de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen,

    • c. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m2 bruto-vloeroppervlakte of met een of meer woningen,

    • d. de bouw van een gebouw, dat geen hoofdgebouw is, met ten minste 1.000 m2 bruto-vloeroppervlakte,

    • e. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste tien woningen worden gerealiseerd,

    • f. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe gebruiksvormen ten minste 1.500 m2 bruto-vloeroppervlakte bedraagt,

    • g. de wijziging van het gebruik van een locatie, voor zover dat in het bestemmingsplan is bepaald.

  • 20 Werken, werkzaamheden en maatregelen als bedoeld in het tweede lid, zijn:

    • a. het aanleggen van voorzieningen, waaronder:

      • 1. nutsvoorzieningen met bijbehorende werken en bouwwerken,

      • 2. riolering met inbegrip van bijbehorende werken en bouwwerken,

      • 3. wegen, ongebouwde openbare parkeergelegenheden, pleinen, voet- en rijwielpaden, waterpartijen, watergangen, voorzieningen voor de waterhuishouding, bruggen, tunnels, duikers, kades, steigers, en andere rechtstreeks met de aanleg van deze voorzieningen verband houdende werken en bouwwerken,

      • 4. infrastructuur voor openbaar vervoervoorzieningen met bijbehorende werken en bouwwerken,

      • 5. groenvoorzieningen, waaronder begrepen openbare parken, plantsoenen, speelplaatsen, trapvelden en speelweiden, natuurvoorzieningen en openbare niet-commerciële sportvoorzieningen,

      • 6. openbare verlichting en brandkranen met aansluitingen,

      • 7. straatmeubilair, speeltoestellen, sierende elementen, kunstobjecten en afrasteringen in de openbare ruimte,

      • 8. openbare gebouwde parkeervoorzieningen,

    • b. het verwerven van percelen ten behoeve van de voorzieningen,

    • c. het slopen, verwijderen en verplaatsen van opstallen, obstakels, funderingen, kabels en leidingen,

    • d. het uitvoeren van werkzaamheden, waaronder het dempen van oppervlaktewateren, verrichten van grondwerken, met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven,

    • e. voorbereiding en toezicht op de uitvoering vanwege de aanleg van de voorzieningen en werken, inclusief het daartoe benodigde onderzoek,

    • f. tijdelijk beheer van de door of vanwege de overheid verworven percelen, verminderd met de uit het tijdelijk beheer te verwachten opbrengsten,

    • g. het vrijmaken van de locatie van persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht en zakelijke lasten,

    • h. het vaststellen van een bestemmingsplan, inclusief het daartoe benodigde onderzoek,

    • i. vanwege het belang van de fysieke leefomgeving noodzakelijke maatregelen,

    • j. de betaling van planschade, bedoeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening, niet-terugvorderbare BTW, niet-gecompenseerde compensabele BTW, of andere niet-terugvorderbare belastingen, over de kostenelementen, genoemd onder a tot en met i, rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met renteopbrengsten.

  • 21 De kosten voor de werken, werkzaamheden en maatregelen genoemd in het twintigste lid zijn in elk geval verrekenbaar voor zover het betreft:

    • a. de werken, werkzaamheden en maatregelen genoemd onder a, c en d;

    • b. de werken, werkzaamheden en maatregelen genoemd onder b, f en g;

    • c. de werken, werkzaamheden en maatregelen genoemd onder e en h.

Artikel 7w

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op schade in de vorm van een vermindering van de waarde van een onroerende zaak als de schade het rechtstreekse gevolg is van de wijziging van de bestemming van de tot de onroerende zaak behorende grond of van de op onroerende zaak betrekking hebbende regels als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening.

  • 4 De schade die bestaat uit waardevermindering van de onroerende zaak wordt bepaald aan de hand van een vergelijking van de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk voor en na het tijdstip waarop het bevoegd gezag mededeling heeft gedaan van het besluit tot het verlenen of wijzigen van de omgevingsvergunning.

Artikel 7x

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In het gebied Oosterwold in de gemeenten Almere en Zeewolde, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 37, kan het bevoegd gezag, in afwijking van artikel 3.12 van de Activiteitenregeling milieubeheer, in het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 7c, zeventiende lid, onder a, van dit besluit, regels opnemen ter voorkoming of beperking van slagschaduw en lichtschittering ter plaatse van gevoelige objecten, als bedoeld in artikel 1 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Artikel 7y

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel geldt voor de duur van vijf jaar, te rekenen vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen datum, voor het gebied «De negen straatjes» in Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 183.

Artikel 7z

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is tot 1 januari 2031 van toepassing in de gemeenten Nederweert en Someren ten behoeve van het wegnemen van overschrijdingen van de grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10) zoals opgenomen in bijlage 2 bij de Wet milieubeheer, door veehouderijen. Daartoe kunnen de in dit artikel opgenomen bevoegdheden worden uitgeoefend.

  • 6 In aanvulling op artikel 7 van het Besluit emissiearme huisvesting kunnen burgemeester en wethouders bij besluit voorschrijven dat in dierenverblijven die zijn opgericht voor, op of na 1 juli 2015 huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren worden toegepast met een emissiefactor voor zwevende deeltjes (PM10) die lager is dan de maximale emissiewaarde voor zwevende deeltjes (PM10) die voor de betreffende diercategorie is vermeld in bijlage 2 bij het Besluit emissiearme huisvesting.

Artikel 7aa

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet van toepassing binnen de provincies Gelderland, Limburg, Noord-Brabant en Overijssel.

  • 2 In aanvulling op artikel 2, zesde lid en bijlage I bij de Regeling geurhinder en veehouderij kan het bestuursorgaan dat bevoegd zou zijn of is om een omgevingsvergunning voor de betrokken inrichting te verlenen voor een huisvestingssysteem dat niet in bijlage 1 van deze regeling is opgenomen op aanvraag een bijzondere geuremissiefactor vaststellen die bij de berekening van het aantal odour units per seconde per dier van een diercategorie als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van deze regeling wordt toegepast.

  • 3 Het bestuursorgaan dat bevoegd zou zijn of is om een omgevingsvergunning voor de betrokken inrichting te verlenen kan een bijzondere geuremissiefactor vaststellen indien naar zijn oordeel:

    • a. toepassing van het huisvestingssysteem voldoende bijdraagt aan de ontwikkeling van innovatieve stalsystemen voor de reductie van geur;

    • b. de verwachte emissie van het huisvestingssysteem minimaal 10% lager is dan de geuremissiefactor die is opgenomen voor overige huisvesting voor die diercategorie in bijlage 1 bij de Regeling geurhinder en veehouderij;

    • c. het huisvestingssysteem zich leent voor toepassing in de praktijk;

    • d. de controleerbaarheid van de werking van het huisvestingssysteem voldoende is gewaarborgd; en

    • e. voldoende is gewaarborgd dat de geuremissie overeenkomstig het Protocol voor meting van geuremissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij 2010 of een gelijkwaardige methode wordt gemeten en dat over de wijze van meten en de resultaten van de metingen aan hem wordt gerapporteerd.

  • 5 In aanvulling op artikel 5.13b van het Besluit omgevingsrecht kan een omgevingsvergunning voor de categorie activiteiten als bedoeld in het vierde lid worden geweigerd in het belang van bescherming van de leefomgeving tegen geurhinder.

  • 6 In afwijking van artikel 5.13a van het Besluit omgevingsrecht kunnen aan een omgevingsvergunning voor de categorie activiteiten, bedoeld in het vierde lid, voorschriften worden verbonden in het belang van de bescherming van de fysieke leefomgeving tegen geurhinder.

  • 9 Indien toepassing wordt gegeven aan het achtste lid wordt het besluit bedoeld in tweede lid ingetrokken.

Artikel 7ab

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op de gebieden:

    • a. Haven 8 en Oostelijke Insteekhaven in Waalwijk, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 184, en

    • b. en Heesch-West in ’s-Hertogenbosch en Bernheze, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 186,

    voor zover de bestemmingsplannen voor deze gebieden worden vastgesteld voor 1 januari 2026 en het ontwerp van deze plannen ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 7ad

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 3 Dit artikel is, voor zover de bestemmingsplannen, waarin toepassing is gegeven aan het eerste of tweede lid, worden vastgesteld voor 1 januari 2026 en het ontwerp van deze plannen ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, van toepassing op de gemeenten:

    • a. Aalsmeer;

    • b. Albrandswaard;

    • c. Almere;

    • d. Amstelveen;

    • e. Amsterdam,

    • f. Arnhem;

    • g. Barendrecht;

    • h. Beemster;

    • i. Berg en Dal;

    • j. Best;

    • k. Beuningen;

    • l. Beverwijk;

    • m. Blaricum;

    • n. Bloemendaal;

    • o. Brielle;

    • p. Bunnik;

    • q. Capelle aan den IJssel;

    • r. Delft;

    • s. De Bilt;

    • t. Diemen;

    • u. Den Haag;

    • v. De Ronde Venen;

    • w. Doesburg;

    • x. Dordrecht;

    • y. Druten;

    • z. Duiven;

    • aa. Edam-Volendam;

    • ab. Eindhoven;

    • ac. Geldrop-Mierlo;

    • ad. Gooise Meren;

    • ae. Groningen;

    • af. Haarlem;

    • ag. Haarlemmermeer;

    • ah. Heemskerk;

    • ai. Heemstede;

    • aj. Hellevoetsluis;

    • ak. Helmond;

    • al. Heumen;

    • am. Hilversum;

    • an. Houten;

    • ao. Huizen;

    • ap. IJsselstein;

    • aq. Katwijk;

    • ar. Krimpen aan den IJssel;

    • as. Landsmeer;

    • at. Lansingerland;

    • au. Laren;

    • av. Leiden;

    • aw. Leidschendam-Voorburg;

    • ax. Lelystad;

    • ay. Lingewaard;

    • az. Lopik;

    • ba. Maassluis;

    • bb. Midden-Delfland;

    • bc. Montferland;

    • bd. Montfoort;

    • be. Mook en Middelaar;

    • bf. Nieuwegein;

    • bg. Nijmegen;

    • bh. Nissewaard;

    • bi. Nuenen;

    • bj. Oirschot;

    • bk. Oostzaan;

    • bl. Ouder-Amstel;

    • bm. Oudewater;

    • bn. Overbetuwe;

    • bo. Pijnacker-Nootdorp;

    • bp. Purmerend;

    • bq. Renkum;

    • br. Rheden;

    • bs. Ridderkerk;

    • bt. Rijswijk;

    • bu. Rotterdam;

    • bv. Rozendaal;

    • bw. Schiedam;

    • bx. Son en Breugel;

    • by. Stichtse Vecht;

    • bz. Uitgeest;

    • ca. Uithoorn;

    • cb. Utrecht;

    • cc. Utrechtse Heuvelrug;

    • cd. Veldhoven;

    • ce. Velsen;

    • cf. Vijfheerenlanden;

    • cg. Vlaardingen;

    • ch. Waalre;

    • ci. Wassenaar;

    • cj. Waterland;

    • ck. Weesp;

    • cl. Westervoort;

    • cm. Westland;

    • cn. Westvoorne;

    • co. Wijchen;

    • cp. Wijdemeren;

    • cq. Wijk bij Duurstede;

    • cr. Woerden;

    • cs. Wormerland;

    • ct. Zaanstad;

    • cu. Zandvoort;

    • cv. Zeist;

    • cw. Zevenaar;

    • cx. Zoetermeer;

    • cy. Zwijndrecht.

Artikel 7ae

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is tot 1 januari 2025 van toepassing binnen de provincies Gelderland, Limburg, Noord-Brabant en Overijssel.

  • 2 Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat bevoegd zou zijn of is om een omgevingsvergunning voor de betrokken inrichting te verlenen.

  • 5 Indien het bevoegd gezag een besluit neemt als bedoeld in het derde lid, wordt in de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of het tiende lid, opgenomen:

    • a. het emissieplafond en de wijze waarop wordt aangetoond dat hieraan wordt voldaan;

    • b. dat de emissies worden gemeten overeenkomstig het Protocol voor meting met sensoren van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij of een gelijkwaardige methode.

  • 7 Indien het bevoegd gezag een besluit neemt als bedoeld in het zesde lid, wordt in de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of het tiende lid, opgenomen dat de emissies binnen twee jaar vanaf het in gebruik nemen van het huisvestingssysteem of de additionele techniek worden gemeten overeenkomstig het Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij, versie 2013a, of een gelijkwaardige methode, tenzij is aangetoond dat al voldoende metingen op andere locaties worden uitgevoerd.

  • 9 Indien het bevoegd gezag een besluit neemt als bedoeld in het achtste lid, wordt in de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of het tiende lid, opgenomen dat de emissies binnen twee jaar vanaf het in gebruik nemen van het huisvestingssysteem of de additionele techniek worden gemeten overeenkomstig het Protocol voor meting van fijnstofemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij, versie 2010, of een gelijkwaardige methode, tenzij is aangetoond dat al voldoende relevante metingen op andere locaties worden uitgevoerd.

  • 11 In afwijking van artikel 5.13a van het Besluit omgevingsrecht kunnen aan een omgevingsvergunning als deze betrekking heeft op de categorie activiteiten, bedoeld in het tiende lid, voorschriften worden verbonden als toepassing is gegeven aan het derde, zesde of achtste lid.

  • 12 In aanvulling op artikel 5.13b van het Besluit omgevingsrecht kan een omgevingsvergunning als deze betrekking heeft op de categorie activiteiten, bedoeld in het tiende lid, worden geweigerd vanwege de aard of locatie van de activiteit.

  • 13 In aanvulling op artikel 2.31, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan het bevoegd gezag de voorschriften van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van die wet of als deze betrekking heeft op de categorie activiteiten, bedoeld het tiende lid, wijzigen, indien:

    • a. uit metingen blijkt dat de ammoniakemissie in kg per dierplaats per jaar hoger is dan de op grond van het zesde lid vastgestelde bijzondere ammoniakemissiefactor of het op grond van dat lid vastgestelde emissiereductiepercentage;

    • b. uit metingen blijkt dat de emissie van zwevende deeltjes (PM10) in kg per dier per jaar hoger is dan de op grond van het achtste lid vastgestelde bijzondere emissiefactor of het op grond van dat lid vastgestelde emissiereductiepercentage;

    • c. aanvullende maatregelen nodig zijn voor een goede werking van het huisvestingssysteem; of

    • d. aanvullende eisen nodig zijn voor het meten met sensoren.

  • 15 In aanvulling op artikel 2.33, tweede lid, aanhef en onder d en f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van die wet of het tiende lid geheel of gedeeltelijk intrekken, indien:

    • a. uit metingen blijkt dat de ammoniakemissie hoger is dan de op grond van het zesde lid vastgestelde bijzondere ammoniakemissiefactor of het op grond van dat lid vastgestelde emissiereductiepercentage;

    • b. uit metingen blijkt dat de emissie van zwevende deeltjes (PM10) in kg per dier per jaar hoger is dan de op grond van het achtste lid vastgestelde bijzondere emissiefactor of het op grond van dat lid vastgestelde emissiereductiepercentage; of

    • c. niet binnen twee jaar nadat het huisvestingssysteem is opgericht, metingen zijn uitgevoerd.

  • 16 Indien toepassing wordt gegeven aan het vijftiende lid, wordt het besluit, bedoeld in zesde en achtste lid, ingetrokken.

Artikel 7af

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel is tot 1 januari 2025 van toepassing binnen de provincies Gelderland, Limburg en Noord-Brabant.

  • 2 Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat bevoegd zou zijn of is om een omgevingsvergunning voor de betrokken inrichting te verlenen.

  • 3 Onverminderd het Besluit emissiearme huisvesting kan het bevoegd gezag in de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, en voor een inrichting type B, bedoeld in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, bij besluit maatregelen voorschrijven die de emissie van geur, ammoniak of zwevende deeltjes (PM10) verminderen, als blijkt dat de nadelige gevolgen van deze emissies voor het milieu verder kunnen onderscheidenlijk moeten worden beperkt, vanwege:

    • a. de ontwikkeling van de technische mogelijkheden tot bescherming van het milieu;

    • b. de ontwikkeling van de kwaliteit van het milieu;

    • c. de cumulatieve gevolgen van de emissie van geur, ammoniak of zwevende deeltjes (PM10) door veehouderijen;

    • d. door het bevoegd gezag vastgesteld beleid voor verbetering van de luchtkwaliteit; of

    • e. onaanvaardbare geurhinder als bedoeld in het twaalfde lid.

  • 7 Bij het wijzigen van de voorschriften van een omgevingsvergunning als bedoeld in het zesde lid kan het bevoegd gezag afwijken van het Besluit emissiearme huisvesting.

  • 12 Bij het bepalen of sprake is van onaanvaardbare geurhinder wordt ten minste rekening gehouden met de volgende aspecten:

    • a. lokaal geurbeleid;

    • b. de individuele en cumulatieve geurbelasting ter plaatse van geurgevoelige objecten;

    • c. de aard, omvang en waardering van de geur die vrijkomt;

    • d. de historie van de betreffende inrichting en het klachtenpatroon met betrekking tot geurhinder;

    • e. de bestaande en verwachte geurhinder van de betreffende inrichting; en

    • f. de kosten en baten van technische voorzieningen en gedragsregels in de inrichting.

  • 14 In afwijking van artikel 3, vierde lid, van de Wet geurhinder en veehouderij kan het bevoegd gezag bepalen dat:

    • a. de toename van de geurbelasting ten gevolge van die wijziging minder bedraagt dan de helft van de vermindering van de geurbelasting die het gevolg zou zijn van de toegepaste geurbelastingreducerende maatregel bij het eerder vergunde veebestand; of

    • b. de totale geurbelasting na die wijziging minder bedraagt dan het gemiddelde van de in de verordening vastgelegde waarde en de geurbelasting die de inrichting voorafgaand aan het toepassen van de maatregel veroorzaakte.

  • 16 Op welke wijze invulling wordt gegeven aan de bevoegdheid, bedoeld in het veertiende en vijftiende lid, wordt vastgelegd in beleidsregels, in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c of in de verordening, bedoeld in artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij.

  • 17 Het bevoegd gezag kent degene tot wie een besluit is gericht krachtens of met toepassing van het derde, zesde, elfde of dertiende tot en met vijftiende lid en die ten gevolge daarvan kosten maakt of schade lijdt die redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoren te komen op zijn verzoek of uit eigen beweging een naar billijkheid te bepalen vergoeding toe, voor zover niet op een andere wijze in een redelijke vergoeding is of kan worden voorzien.

Artikel 7ag

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 3 Op de dag volgend op de in het bestemmingsplan gestelde datum, bedoeld in het tweede lid, wordt degene die over een kookgasaansluiting beschikt geacht de netbeheerder te hebben verzocht om beëindiging van die aansluiting.

  • 4 Het tweede lid kan uitsluitend worden toegepast, indien:

    • a. de bestaande gastransportleidingen om veiligheidsredenen aan vervanging toe zijn;

    • b. de onroerende zaken zijn aangesloten op een warmtenet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Warmtewet dat kan voorzien in de verwachte warmtebehoefte; en

    • c. het college van burgemeester en wethouders het gebied, bedoeld in het tweede lid, heeft aangewezen als een gebied in de zin van artikel 10, zevende lid, onder b, van de Gaswet.

  • 7 Dit artikel is van toepassing op het plangebied Overvecht-Noord in de gemeente Utrecht, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 185.

Artikel 7ah

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Als een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid voorziet in het toelaten van bouwactiviteiten als bedoeld in het vijftiende lid, verhaalt het bestuursorgaan op degene die die bouwactiviteiten verricht de kosten die het vanwege de in het zestiende lid bedoelde kostensoorten maakt, voor zover:

    • a. de kostensoorten toerekenbaar zijn aan het kostenverhaalsgebied; en

    • b. de kosten proportioneel zijn in verhouding tot het profijt dat het kostenverhaalsgebied van de kostensoorten heeft.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan het bestuursorgaan beslissen kosten niet te verhalen als:

    • a. het totaal van de verschuldigde geldsommen dat op grond van het tiende lid kan worden verhaald, minder bedraagt dan € 10.000,–;

    • b. er geen verhaalbare kosten als bedoeld in de zestiende lid, onder c tot en met i, zijn; of

    • c. de verhaalbare kosten alleen de aansluiting van een locatie op de openbare ruimte of de aansluiting op nutsvoorzieningen betreffen.

  • 4 Het is verboden een activiteit als bedoeld in het vijftiende lid te verrichten, voordat de op grond van dit artikel verschuldigde kosten zijn betaald.

  • 5 De gemeente waarvan het bestuursorgaan een orgaan is, kan met degene die kosten is verschuldigd een overeenkomst aangaan over kostenverhaal. Bij de overeenkomst kan, in afwijking van het vierde lid, worden bepaald dat de betaling geheel of gedeeltelijk na aanvang van de activiteit plaatsvindt, mits aan de overeenkomst voorwaarden worden verbonden over het stellen van aanvullende zekerheden voor de betaling.

  • 6 Als het verhalen van kosten, bedoeld het tweede lid, is verzekerd vanwege een overeenkomst als bedoeld in het vijfde lid, zijn het zevende tot en met veertiende en zeventiende tot en met eenentwintigste lid niet van toepassing.

  • 7 In het bestemmingsplan, bedoeld in het eerste lid:

    • a. worden kostenverhaalsgebieden aangewezen waarvoor de kosten, bedoeld in het tweede lid, worden gemaakt;

    • b. wordt per kostenverhaalsgebied bepaald welke kostensoorten waarvan het gebied ten dele profijt heeft, naar evenredigheid aan dat kostenverhaalsgebied worden toegerekend;

    • c. wordt per kostenverhaalsgebied een raming van de kosten opgenomen, met dien verstande dat ook alleen het maximum van de globaal te verhalen kosten als geheel per kostenverhaalsgebied kan worden opgenomen; en

    • d. worden per kostenverhaalsgebied regels gesteld over:

      • 1°. de verdeling van de kosten over de bouwactiviteiten, waarbij ook het maximum van de te verhalen kosten per activiteit wordt opgenomen; en

      • 2°. de eindafrekening van de kosten.

  • 8 De kosten worden verhaald tot ten hoogste het bedrag van de waardevermeerdering van de locatie waar de activiteit wordt verricht, die optreedt of zal optreden als gevolg van de bouwactiviteit.

  • 9 De verschuldigde geldsom wordt berekend door de kosten over de bouwactiviteiten te verdelen naar rato van de opbrengsten van de gronden.

  • 10 Als er geen overeenkomst is aangegaan, wordt de verschuldigde geldsom door het college van burgemeester en wethouders bij beschikking vastgesteld volgens hetgeen daarover is bepaald in dit artikel en in het bestemmingsplan, bedoeld in het eerste lid. Voordat het bestuursorgaan de beschikking geeft, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

  • 11 De beslissing op een aanvraag om een beschikking als bedoeld in het tiende lid wordt aangehouden als voor de in de aanvraag bedoelde te verrichten activiteit het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is, tenzij:

    • a. een ingesteld beroep tegen het bestemmingsplan geen gevolgen kan hebben voor de beoordeling van de activiteit; of

    • b. deze gevolgen volgens het bestuursorgaan niet opwegen tegen het belang dat met het geven van de beschikking is gediend.

  • 12 De beschikking bevat een raming van de kosten en van de waardevermeerdering waarop de verschuldigde geldsom is gebaseerd. Bij de beschikking kan, in afwijking van het vierde lid, worden bepaald dat de betaling geheel of gedeeltelijk na aanvang van de activiteit plaatsvindt, mits aan de beschikking voorschriften worden verbonden over het stellen van aanvullende zekerheden voor de betaling van de verschuldigde geldsom.

  • 13 De regeling voor de eindafrekening, bedoeld in het zevende lid, onder d, onder 2°, leidt er niet toe dat er een aanvullende geldsom is verschuldigd.

  • 14 Als een opnieuw berekende geldsom:

    • a. meer dan vijf procent lager is dan de op grond van de beschikking betaalde geldsom, betaalt het bestuursorgaan binnen vier weken na de eindafrekening het verschil, voor zover het groter is dan vijf procent, naar evenredigheid terug met rente; en

    • b. is gebaseerd op andere kosten dan de kosten waarop de op grond van het tiende lid bij beschikking vastgestelde verschuldigde geldsom is gebaseerd, vindt geen terugbetaling plaats voor zover:

      • 1°. de kosten vanwege de in het zestiende lid bedoelde kostensoorten zijn gemaakt; en

      • 2°. het maximum, bedoeld in het zevende lid, onder c, niet wordt overschreden.

  • 15 Bouwactiviteiten waarvan kosten worden verhaald als bedoeld in het tweede lid, aanhef, zijn:

    • a. de bouw van een of meer woningen;

    • b. de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;

    • c. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m2 bruto-vloeroppervlakte of met een of meer woningen;

    • d. de bouw van een gebouw dat geen hoofdgebouw als bedoeld onder b is, met ten minste 1.000 m2 bruto-vloeroppervlakte;

    • e. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste tien woningen worden gerealiseerd; of

    • f. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1.500 m2 bruto-vloeroppervlakte bedraagt.

  • 16 De kostensoorten, bedoeld in het tweede lid, aanhef, zijn:

    • a. de kosten van het vaststellen van een bestemmingsplan of het verlenen van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, inclusief het daarvoor benodigde onderzoek;

    • b. de waarde van de gronden die worden gebruikt voor de uitvoering van de onder h en i bedoelde werken, werkzaamheden en maatregelen, inclusief de waarde van de te slopen opstallen, geraamd overeenkomstig het eenentwintigste lid;

    • c. de kosten van het vrijmaken van de gronden, bedoeld onder b, van persoonlijke rechten en lasten, eigendom en bezit en beperkte rechten of zakelijke lasten;

    • d. het tijdelijk beheer van de door of vanwege de gemeente verworven percelen, verminderd met de uit het tijdelijk beheer te verwachten opbrengsten;

    • e. de kosten van het slopen, verwijderen en verplaatsen van opstallen, obstakels, funderingen, kabels en leidingen op de gronden, bedoeld onder b;

    • f. de kosten van bodemsanering, het dempen van oppervlaktewateren en het verrichten van grondwerken op de gronden, bedoeld onder b;

    • g. de kosten van de noodzakelijke compensatie van in het kostenverhaalsgebied verloren gegane natuurwaarden, groenvoorzieningen en watervoorzieningen;

    • h. de kosten van de volgende werken:

      • 1°. wegen, gebouwde en ongebouwde openbare parkeergelegenheden, pleinen, voet- en rijwielpaden, gebouwde openbare fietsenstallingen, faciliteiten voor ondergrondse afvalinzameling, waterpartijen, watergangen, voorzieningen voor de waterhuishouding, bruggen, tunnels, duikers, kades, steigers en andere rechtstreeks met de aanleg daarvan verband houdende werken en bouwwerken;

      • 2°. infrastructuur voor openbaar-vervoervoorzieningen met bijbehorende werken en bouwwerken;

      • 3°. groenvoorzieningen, natuurvoorzieningen en openbare niet-commerciële sportvoorzieningen;

      • 4°. openbare verlichting en brandkranen met aansluitingen;

      • 5°. straatmeubilair, speeltoestellen, sierende elementen, kunstobjecten en afrasteringen in de openbare ruimte;

      • 6°. distributienetwerken voor elektriciteit, warmte, gas en water, inclusief bijbehorende werken en bouwwerken;

      • 7°. riolering, inclusief bijbehorende werken en bouwwerken;

    • i. de kosten van werken, werkzaamheden en maatregelen die noodzakelijk zijn voor het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit;

    • j. de kosten van voorbereiding en toezicht op de uitvoering van de onder c, e, f, h en i bedoelde werken, werkzaamheden en maatregelen, inclusief het daarvoor benodigde onderzoek;

    • k. tegemoetkoming van schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

    • l. niet-terugvorderbare BTW, niet-gecompenseerde compensabele BTW of andere niet-terugvorderbare belastingen, over de kostenelementen, genoemd onder a en c tot en met j;

    • m. de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met renteopbrengsten; en

    • n. de kosten van andere door of in opdracht van het bevoegd gezag te verrichten werkzaamheden, voor zover die werkzaamheden rechtstreeks verband houden met de in dit lid bedoelde werken, werkzaamheden en maatregelen.

  • 17 Als het bestemmingsplan, bedoeld in het eerste lid, voor de aangewezen kostenverhaalsgebieden een raming van de opbrengsten voor alle daarin gelegen gronden bevat, wordt bij die raming uitgegaan van de opbrengst van de locatie waar een bouwactiviteit wordt verricht in het jaar waarin de beschikking, bedoeld in het tiende lid, zal worden gegeven.

  • 18 De waardevermeerdering, bedoeld in het achtste en twaalfde lid, en de opbrengsten, bedoeld in het zeventiende lid, worden geraamd op basis van objectief bepaalbare maatstaven.

  • 19 De raming van de waardevermeerdering, bedoeld in het twaalfde lid, wordt vastgesteld door de geraamde opbrengst van de locatie waar de activiteit wordt verricht te verminderen met de raming van de inbrengwaarde van die locatie, waarbij tot de inbrengwaarde worden gerekend:

    • a. de waarde van de grond en de te slopen opstallen in de toestand voorafgaand aan het vaststellen van het bestemmingsplan;

    • b. de kosten van het vrijmaken van de grond van persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit en beperkte rechten of zakelijke lasten;

    • c. de kosten van het slopen, verwijderen en verplaatsen van opstallen, obstakels, funderingen, kabels en leidingen; en

    • d. de kosten van bodemsaneringswerkzaamheden, het dempen van oppervlaktewateren en het verrichten van grondwerken.

  • 20 Tot de kosten, bedoeld in het negentiende lid, onder b, c en d, worden ook gerekend de kosten die voorafgaand aan het vaststellen van het bestemmingsplan zijn gemaakt en direct verband houden met de te verrichten bouwactiviteiten.

  • 21 De raming van de inbrengwaarde, bedoeld in het negentiende lid, aanhef, wordt vastgesteld:

  • 22 Over de hoogte en de begrenzing van de kostensoorten, bedoeld in het zevende lid, onder a, c, j en n, kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt naar het type locatie en de aard en omvang van de activiteit.

  • 23 Dit artikel is van toepassing op de bij ministeriële regeling aangewezen plangebieden.

Artikel 7ai

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. geconcentreerd afvalwater: afvalwater, dat afvalstoffen bevat bestaande uit uitwerpselen afkomstig van vacuümtoiletten of voedselresten als bedoeld onder b;

    • b. voedselresten: afvalstoffen afkomstig van het bereiden van voedingsmiddelen en daarmee samenhangende activiteiten.

  • 3 Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, geldt voor een afvoervoorziening voor afvalwater afkomstig van een opstelplaats voor een watercloset en van een opstelplaats voor een keukengootsteenbak voorzien van apparatuur voor het vermalen van voedselresten, in afwijking van de artikelen 6.15, tweede lid, en 6.16, tweede lid, onder a en b, van het Bouwbesluit 2012, het volgende:

    • a. de afvoervoorziening is aangesloten op een vacuümleiding;

    • b. gebouwgebonden vacuümleidingen hebben een diameter van ten minste 50 mm, waarbij niet wordt voorzien in een ontluchtingsleiding;

    • c. vacuümleidingen voeren uitsluitend geconcentreerd afvalwater af; en

    • d. vacuümleidingen worden aangesloten op het vacuümriool.

  • 4 Dit artikel is tot 1 januari 2040 van toepassing op de volgende gebieden:

    • a. Buiksloterham in de gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 188;

    • b. Strandeiland en Buiteneiland in de gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 189.

Artikel 7aj

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Dit artikel geldt tot 1 januari 2036 voor de Sluisbuurt in de gemeente Amsterdam, zoals aangegeven op de kaart in bijlage 190.

  • 2 In de titels 10.4 en 10.6 van de Wet milieubeheer wordt, in aanvulling op artikel 1.1 van die wet, onder huishoudelijke afvalstoffen ook begrepen bedrijfsafvalstoffen voor zover deze de volgende fracties bevatten:

    • a. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;

    • b. bioafval;

    • c. drankenkartons;

    • d. glas;

    • e. kunststof;

    • f. metaal;

    • g. papier;

    • h. restafval; of

    • i. textiel.

  • 3 Indien de fracties, bedoeld in het tweede lid, door de oorspronkelijke leverancier als retourvracht kunnen worden meegenomen, is het tweede lid niet van toepassing.

Artikel 7ak

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In aanvulling op artikel 10.32a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet milieubeheer kan de gemeenteraad bij verordening bepalen dat bij in die verordening aangegeven gevallen van het telen of het kweken van gewassen in een kas wordt voldaan aan de in die verordening gestelde regels bij het in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater brengen van:

    • a. drainwater;

    • b. drainagewater afkomstig van een teelt waarbij gewassen op een bodem groeien die in verbinding staat met de ondergrond;

    • c. spoelwater van filters van een waterdoseringsinstallatie; of

    • d. ander afvalwater, dat gewasbeschermingsmiddelen bevat.

  • 3 Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, is, in afwijking van artikel 3.63, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, het in een oppervlaktelichaam lozen van spoelwater van filters van een waterdoseringsinstallatie, drainwater en drainagewater afkomstig van een teelt waarbij gewassen op een bodem groeien die in verbinding staat met de ondergrond verboden.

  • 4 In de verordening, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval regels opgenomen die ertoe strekken dat de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen, die met het bedrijfsafvalwater in het openbaar vuilwaterriool wordt gebracht, zoveel mogelijk wordt beperkt.

  • 5 Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, geldt voor degene die het zuiveringtechnisch werk exploiteert, waarin het afvalwater, bedoeld in het eerste lid, wordt gebracht, in ieder geval het volgende:

    • a. een aanvullende zuiveringsstap voor het verwijderen van nutriënten uit het afvalwater wordt ingevoerd;

    • b. iedere zes maanden wordt aan burgemeester en wethouders gerapporteerd over de voortgang van het hergebruiken van het gezuiverde water; en

    • c. ieder kwartaal wordt aan burgemeester en wethouders bericht over de planning voor de oplevering van de zuiveringstechnologie en over de inspanningen die worden gepleegd om de opleveringsdatum te verkorten.

  • 6 Dit artikel is tot 1 januari 2024 van toepassing op glastuinbouwbedrijven in de gemeente Westland, die kunnen aantonen dat zij hun afvalwater via de nog te realiseren collectieve zuiveringsvoorziening bij de Nieuwe Waterweg zullen laten zuiveren.

Artikel 7al

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 In aanvulling op artikel 4.1 juncto artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening kunnen provinciale staten bij verordening regels stellen omtrent de inhoud van bestemmingsplannen, die strekken tot het in onderlinge samenhang:

    • a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur; en

    • b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.

  • 2 In afwijking van artikel 4.1a, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening kan bij de verordening worden bepaald dat gedeputeerde staten, op verzoek van een bestuursorgaan van de gemeente, ontheffing kunnen verlenen van de krachtens het eerste lid vastgestelde regels, voor zover de uitoefening van de taak of bevoegdheid waarvoor ontheffing wordt gevraagd onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot het belang dat wordt gediend met de regel waarvan ontheffing is gevraagd. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. In de ontheffing kan worden bepaald dat deze geldt voor een daarbij gestelde termijn.

  • 3 Van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan gebruik worden gemaakt tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Bestemmingsplannen kunnen met inachtneming van de verordening, bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld tot 1 januari 2026, mits het ontwerp van deze plannen ter inzage is gelegd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 4 Dit artikel is van toepassing op de provincies:

    • a. Flevoland;

    • b. Gelderland;

    • c. Utrecht.

Paragraaf 4. Versnelde uitvoering van bouwprojecten

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Indien een project als bedoeld in het eerste lid tevens voorziet in een beperkte mate van woningbouw, doet dat geen afbreuk aan de kwalificatie van het project als project van maatschappelijke betekenis als bedoeld in dat lid.

Paragraaf 5. Lokale projecten met nationale betekenis

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Als lokaal project met nationale betekenis als bedoeld in artikel 2.18 juncto artikel 2.19 van de wet worden aangewezen:

  • a. FlorijnAs te Assen, omvattende de gebieden Stadsboulevard, het Stadsbedrijvenpark, het Havenkwartier, de Blauwe As 2e fase, het Stationsgebied, Assen-Zuid en het Nationaal landschap Drentsche Aa ten oosten van de stad zoals aangegeven op de kaart in bijlage 5;

  • b. Rotterdam Central District omvattende de projecten Schiekadeblok, Weenapoint, Kruispleingarage, Delftseplein, OV Terminal, Conradstraat, Calypso zoals aangegeven op de kaart in bijlage 6, en

  • c. Stationsgebied Utrecht omvattende gebied 1 (Vredenburg-Catharijnesingel, Smakkelaarsveld/Nieuwe Stationsstraat, OV-terminal, Knoopkazerne, Van Sijpesteijnkwartier, Kop Jaarbeursterrein) en gebied 2 (Jaarbeurskwartier inclusief parkeerterrein en parkeergarage overzijde Merwedekanaal, Lombokplein en Paardenveld) zoals aangegeven op de kaart in bijlage 7.

Paragraaf 6. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Onder besluiten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdelen a en b, van de wet worden in ieder geval niet verstaan besluiten omtrent planschade en nadeelcompensatie.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Indien tegen het besluit beroep openstaat, wordt bij het besluit en bij de bekendmaking van het besluit voorts vermeld dat:

    • a. de beroepsgronden in het beroepschrift worden opgenomen;

    • b. het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, en

    • c. deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 De uitspraak vermeldt voorts dat:

    • a. de beroepsgronden in het beroepschrift worden opgenomen;

    • b. het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, en

    • c. deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Red: Wijzigt de Crisis- en herstelwet.]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

[Red: Wijzigt het Besluit geluidhinder.]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 juli 2010

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken ,

J. P. Balkenende

De Minister van Verkeer en Waterstaat a.i. ,

J. P. Balkenende

De Minister van Justitie ,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de zestiende juli 2010

De Minister van Justitie ,

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage 1. bij Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

kaart Stadshavens Rotterdam

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 246996.png

Bijlage 2. bij Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

kaart Spoorzone Deventer

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 246997.png

Bijlage 3. bij Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

kaart Spoorzone Zwolle

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 246998.png

Bijlage 4. bij Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

kaart Zaanstad Midden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 246999.png

Bijlage 5. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Assen Florijnas

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 251658.png

Bijlage 6. bij Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

kaart Rotterdam Central District

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 247001.png

Bijlage 7. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Utrecht Stationsgebied

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 251237.png

Bijlage 8. bij Besluit uitvoering Crisis en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Almere Weerwater

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 248822.png

Bijlage 9. bij Besluit uitvoering Crisis en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Amsterdam Buiksloterham

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 248823.png

Bijlage 10. bij Besluit uitvoering Crisis en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Doetinchem Hamburgerbroek

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 248824.png

Bijlage 11. bij Besluit uitvoering Crisis en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Maasdonk Nuland Oost

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 248825.png

Bijlage 12. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Vliegbasis Soesterberg, Vliegbasis Zeist en Soesterberg Noord

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 251238.png

Bijlage 13. bij Besluit uitvoering Crisis en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Tilburg Spoorzone

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 248827.png

Bijlage 14. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Eindhoven - spoorzone

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 251659.png

Bijlage 15. bij Besluit uitvoering Crisis en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Zwolle Bodemenergie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 248829.png

Bijlage 16. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet, derde tranche

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 250673.png
Kaart Amersfoort kop van Isselt

Bijlage 17. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet, derde tranche

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 250674.png
Kaart Apeldoorn Kanaalzone

Bijlage 18. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet, derde tranche

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 250675.png
Kaart Stichtse Vecht gebiedsontwikkeling Vreeland Oost

Bijlage 19. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet, derde tranche

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 250676.png
Kaart Veghel gebiedsontwikkeling Heilig Hartplein en Noordkade

Bijlage 20. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Harderwijk Waterfront De Eilanden

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 251239.png

Bijlage 21. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Brummen – Centrumplan Eerbeek

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 251240.png

Bijlage 22. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Arnhem – Oostelijk centrumgebied

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257709.png

Bijlage 23. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Tilburg – Gebiedsgericht grondwaterbeheer

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257710.png

Bijlage 24. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Rotterdam - Haven- en industriecomplex

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 251661.png

Bijlage 25. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Bergambacht - Dijklaan 83-87

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 251662.png

Bijlage 26. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Nieuwegein - Blokhoeve

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 251663.png

Bijlage 27. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Haarlemmermeer - Badhoevedorp

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 251664.png

Bijlage 28. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 254209.png
Kaart Amsterdam, Cruquiusgebied

Bijlage 29. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 252156.png
Kaart Beuningen, Gebied Laan 1914

Bijlage 30. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 252157.png
Kaart Den Helder, Nieuwe Den Helder

Bijlage 31. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 252158.png
Kaart Maastricht, Voormalig NAVO-terrein

Bijlage 32. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 252159.png
Kaart Overbetuwe

Bijlage 33. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 252160.png
Kaart Tynaarlo

Bijlage 34. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 252161.png
Kaart Assen, Bestemmingsplan Havenkwartier

Bijlage 35. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 252162.png
Kaart Katwijk, Bestemmingsplan Valkenburg

Bijlage 36. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 253681.png
A. Kaart Delfzijl, Zeehaven- en industriegebieden Oosterhorn en Eemshaven
Bijlage 253682.png
B. Kaart Delfzijl, Zeehaven- en industriegebieden Oosterhorn en Eemshaven

Bijlage 37. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 253683.png
Kaart Almere, Oosterwold

Bijlage 38. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 254210.png
Kaart Almere, Weerwater

Bijlage 39. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 253685.png
Kaart Assen, Toeristisch-recreatieve zone incl. TT-circuit

Bijlage 40. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 253686.png
Kaart Culemborg, Spoorzone

Bijlage 41. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 253687.png
Kaart Den Haag, Binckhorst

Bijlage 42. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 253688.png
Kaart Enschede, Luchthaven Twente

Bijlage 43. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 253689.png
Kaart Weesp, Bloemendalerpolder

Bijlage 44. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 253690.png
Kaart Zaanstad, Hembrugterrein

Bijlage 45. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 253691.png
A. Kaart Amsterdam, Amstel III en Telepoort
Bijlage 253692.png
B. Kaart Amsterdam, Amstel III en Telepoort

Bijlage 46. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Vervallen per 28-02-2020]

Bijlage 47. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 254212.png
Kaart Assen, Havenkwartier

Bijlage 48. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 254213.png
Kaart Nieuwegein, Galecopperzoom

Bijlage 49. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Meppel, Transformatiegebied Noordelijke Stadsentree Meppel

Bijlage 255077.png

Bijlage 50. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Boekel, Ecodorp Boekel

Bijlage 255078.png

Bijlage 51. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Delft, Spoorzone

Bijlage 255079.png

Bijlage 52. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Kaart Noord-Brabant, Logistiek Park Moerdijk

Bijlage 255080.png

Bijlage 53. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256043.png
Kaart Amsterdam, Zuidas Flanken

Bijlage 54. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256044.png
Kaart Moerdijk, Havengebied

Bijlage 55. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256045.png
Kaart Wageningen, Rijnhaven-Costerweg

Bijlage 56. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256046.png
Kaart Terneuzen, Kanaalzone

Bijlage 57. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256047.png
Kaart Borsele – Vlissingen, Sloegebied

Bijlage 58. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256048.png
Kaart Amsterdam, Havenstraatterrein

Bijlage 59. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 262195.png
Kaart Amstelveen, de Scheg

Bijlage 60. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256050.png
Kaart Alphen aan den Rijn, Rijnhaven Oost

Bijlage 61. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256051.png
Kaart Enschede, Binnensingelgebied

Bijlage 62. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256052.png
Kaart Eindhoven, Brainport Park

Bijlage 63. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256053.png
Kaart Helmond, Automotive Campus

Bijlage 64. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256054.png
Kaart Leudal, Buitengebied

Bijlage 65. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 256055.png
Kaart Diemen, Bergwijkpark

Bijlage 66. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257503.png
Kaart Apeldoorn, Binnenstad Apeldoorn

Bijlage 67. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257504.png
Kaart Boekel, Buitengebied Boekel

Bijlage 68. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257505.png
Kaart Helmond, Brandevoort-Noord

Bijlage 69. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257506.png
Kaart Rijssen-Holten, Buitengebied Rijssen-Holten

Bijlage 70. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257507.png
Kaart Steenwijkerland, Buitengebied Steenwijkerland

Bijlage 71. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257509.png
Kaart Heeze-Leende, Locatieontwikkeling de Bulders

Bijlage 72. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257510.png
Kaart Súdwest-Fryslân, Centrum Sneek

Bijlage 73. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257511.png
Kaart Borsele, Buitengebied Borsele

Bijlage 74. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257512.png
Kaart Zundert, Business Centre Treeport

Bijlage 75. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257513.png
Kaart Oudewater, Binnenstad Oudewater

Bijlage 76. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257515.png
Kaart Bergen op Zoom, Landschapspark Bergse Heide

Bijlage 77. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257693.png
Kaart Nijkerk, Havenkom

Bijlage 78. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Bijlage 257694.png
Kaart Stichtse Vecht, Het Kwadrant

Bijlage 79. bij Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet