Beleidsregel normen veiligheid van ballonnen

[Regeling vervallen per 03-01-2012.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 20-04-2010 t/m 02-01-2012

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 april 2010, nr. VGP/VC 2996368, houdende de vaststelling van een beleidsregel inzake de normen die worden gehanteerd ten aanzien van de veiligheid van ballonnen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Maakt het volgende bekend:

Nitrosaminen zijn chemische stoffen, waarvan een aantal volgens Bijlage XVII van REACH 1, onderdeel 28, aanhangsel 2, is ingedeeld als ‘kankerverwekkende stoffen categorie 2’. Aan ballonnen worden deze kankerverwekkende nitrosaminen en nitroseerbare verbindingen niet bewust toegevoegd. Ze ontstaan in de loop van de tijd in de ballonnen, door het gebruik van bepaalde grondstoffen en onder invloed van vervuilde lucht. Deze stoffen komen vrij bij het sabbelen op ballonnen en worden via de mond opgenomen.

Mensen worden tevens via andere routes blootgesteld aan nitrosaminen, onder meer via eet- en drinkwaren en tabaksrook. Hierdoor is sprake van een cumulatieve blootstelling. De gebruikers van ballonnen zijn vooral kinderen. Kinderen vormen een kwetsbare groep waar het gaat om de blootstelling aan carcinogene stoffen. De daaraan verbonden gevaren zijn zonder waarschuwing niet herkenbaar.

Om deze redenen heb ik in 2006 kenbaar gemaakt dat ballonnen een bijzonder gevaar opleveren in de zin van artikel 3 van het Warenwetbesluit Speelgoed. Ballonnen behoren geen kankerverwekkende stoffen te bevatten, waaraan kinderen bij gebruik van deze voor hen bestemde producten worden blootgesteld. In de Beleidsregel inzake normen ten aanzien van veiligheid van ballonnen is bepaald dat ballonnen als een bijzonder gevaar worden beschouwd, indien zij gehalten nitrosaminen en nitroseerbare verbindingen bevatten boven respectievelijk 0,01 mg/kg rubber en 1 mg/kg rubber. Het bijzondere gevaar zit hem in het feit dat de afgifte van en blootstelling aan kankerverwekkende stoffen uit ballonnen voor de consument niet herkenbaar zijn en eventuele gezondheidsschade onherstelbaar kan zijn. Deze normen bieden volgens het RIVM voldoende bescherming aan kinderen. Ook zijn deze normen voor de producenten van ballonnen haalbaar gezien een handhavingsonderzoek van de VWA, waaruit blijkt dat er een verbetering te zien is in de kwaliteit van de ballonnen op de Nederlandse markt in 2004 ten opzichte van 2002 (Migration of Nitrosamines and N-nitrosatable substances from latex balloons, rapport nrND04o063/0, januari 2005).

Tevens was met de branche afgesproken dat op alle ballonnenverpakkingen op de Nederlandse markt een waarschuwingszin staat, om consumenten te waarschuwen geen ballonnen met de mond op te blazen, maar in plaats daarvan met een ballonnenpomp.

In de Beleidsregel inzake normen t.a.v. veiligheid van ballonnen van 2006 heb ik aangegeven dat ik het onderwerp nitrosaminen in ballonnen destijds al op Europees niveau had ingebracht om te bepleiten dat dit onderwerp opgenomen zou worden in de revisie van de Speelgoedrichtlijn (Richtlijn 88/378/EEG).

De Europese Commissie heeft het Wetenschappelijk Comité voor Consumentenproducten (SCCP) gevraagd haar te adviseren over nitrosaminen en nitroseerbare stoffen in ballonnen. Het SCCP 2 heeft op 18 december 2007 geadviseerd dat een grenswaarde voor nitrosaminen in ballonnen aanbevolen is, omdat het via moderne productietechnieken mogelijk is de nitrosaminenvorming te minimaliseren en dus de blootstelling aan nitrosaminen via ballonnen grotendeels vermijdbaar is.

Het SCCP concludeert verder dat de migratie van 50 microgram nitrosaminen per kilogram rubbermateriaal uit ballonnen aanleiding geeft tot een verwaarloosbaar blootstellingsniveau van kinderen, namelijk 13,5 nanogram nitrosamine per dag en niet bijdraagt aan een potentieel gezondheidsrisico.

Daarnaast beval het SCCP aan dat het gebruik van rubberversnellers die geen aanleiding geven tot de vorming van kankerverwekkende nitrosaminen bevorderd zou moeten worden.

De beleidsregel gebaseerd op mijn besluit van 2006 was noodzakelijk, omdat er in het Warenwetbesluit Speelgoed, waarin de bepalingen uit de speelgoedrichtlijn 88/378/EEG geïmplementeerd zijn, geen specifieke eisen voor nitrosaminen en nitroseerbare verbindingen in ballonnen zijn opgenomen.

De nieuwe richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veiligheid van speelgoed 3, verbiedt in Bijlage 2 (Bijzondere veiligheidseisen), Onderdeel III (Chemische eigenschappen), punt 8, het gebruik van nitrosaminen en nitroseerbare stoffen in speelgoed bestemd voor kinderen onder de 36 maanden en in ander speelgoed dat bedoeld is om in de mond genomen te worden, als de migratie van de stoffen gelijk is aan of groter is dan 0,05 mg/kg voor nitrosaminen en 1 mg/kg voor nitroseerbare stoffen.

Het Europees Parlement en de Raad stellen hiermee eisen aan nitrosaminen en nitroseerbare verbindingen. Voor de nitrosaminen wordt de eis ruimer dan thans is vastgelegd in mijn huidige beleidsregel uit 2006. De Europese eis voor nitroseerbare verbindingen is gelijk aan die in de beleidsregel. De richtlijn kent geen bepaling die strekt tot de verplichting om een waarschuwingszin op het etiket te vermelden. Deze waarschuwingszin acht ik nog steeds noodzakelijk, naast de genoemde normering, omdat nitrosaminen en nitroseerbare verbindingen in ballonnen ook gevormd kunnen worden na productie, bijvoorbeeld in magazijnen of de opbergkast van de consument.

Aangezien de nieuwe Europese eisen voor nitrosaminen en nitroseerbare verbindingen voldoende veiligheid voor de gebruikers kunnen garanderen, acht ik het gewenst om deze Europese eisen over te nemen en de beleidsregel uit 2006 te vervangen. Dit om onnodige handelsbelemmeringen op te heffen. De waarschuwingszin blijft echter wel gehandhaafd.

Besluit:

Ballonnen worden als een bijzonder gevaar beschouwd in de zin van artikel 3 van het Warenwetbesluit speelgoed, indien de migratie van nitrosaminen en nitroseerbare verbindingen uit ballonnen gelijk is aan of groter is dan 0,05 mg/kg voor nitrosaminen en 1 mg/kg voor nitroseerbare verbindingen.

Op alle ballonnenverpakkingen op de Nederlandse markt staat een waarschuwingszin, om consumenten (en vooral kinderen) te waarschuwen geen ballonnen meer met de mond op te blazen, maar in plaats daarvan met een ballonnenpomp.

De VWA handhaaft zowel migratielimieten nitrosaminen en nitroseerbare verbindingen in de ballonnen, als de waarschuwingtekst op de etiketten.

Als passende waarschuwingstekst wordt beschouwd:

WAARSCHUWING! OM VEILIGHEIDSREDENEN NIET IN DE MOND NEMEN EN UITSLUITEND OPBLAZEN MET EEN BALLONNENPOMP.

De tekst dient opvallend, en duidelijk leesbaar, op de verpakking te worden aangebracht.

De tekst is destijds in overleg met de betrokken branches en bedrijven opgesteld. Tevens is met hen in het ROW 4 afgesproken dat aan het criterium ‘opvallend en duidelijk leesbaar’ invulling zal worden gegeven door daarbij de volgende uitgangspunten te hanteren:

  • 1. De waarschuwingszin wordt van de overige waarschuwingen gescheiden door ten minste ½ vrije regel.

  • 2. In de waarschuwingszin worden de onderdelen ‘waarschuwing!’ en ‘niet in de mond nemen’ onderstreept.

  • 3. De waarschuwingszin wordt in tegenstelling tot andere waarschuwingszinnen op de verpakking van ballonnen geheel in hoofdletters geschreven, of wordt ten opzichte van de andere waarschuwingen geheel in een corpus grotere letter geschreven.

Het besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 maart 2006, VGP/PSL 2667606, houdende de vaststelling van een beleidsregel inzake de normen die worden gehanteerd ten aanzien van de veiligheid van ballonnen (Stcrt. 62) wordt ingetrokken.

Het ontwerp van deze beleidsregel is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW). Deze consultatie heeft niet geleid tot een inhoudelijke reactie.

Het ontwerp van deze beleidsregel is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204). Deze notificatie was noodzakelijk, aangezien deze beleidsregel een technisch voorschrift is in de zin van richtlijn 98/34/EG. Naar aanleiding van de notificatie heeft de Commissie opmerkingen gemaakt. Van belang is de opmerking van de Commissie dat het niet noodzakelijk zou zijn om op alle ballonnenverpakkingen een waarschuwingszin aan te brengen. Dit omdat het SCCP heeft geconcludeerd dat het migratieniveau van 50 microgram nitrosaminen per kilogram niet bijdraagt aan een potentieel gezondheidsrisico. De opmerking van de Commissie heeft niet geleid tot het laten vervallen van de waarschuwingszin. De waarschuwingszin wordt, zoals hierboven reeds is aangegeven, noodzakelijk geacht. Nitrosaminen en nitroseerbare verbindingen kunnen ook na productie in ballonnen worden gevormd. Dit betekent dat de gehaltes nitrosaminen en nitroseerbare verbindingen hoger kunnen worden en daarmee zullen ook hogere concentraties kunnen migreren. Vlak na productie kan de migratie van deze stoffen nog voldoen aan de eis, maar gedurende opslag is de kans aanwezig dat de gehaltes na migratie van de stoffen niet meer voldoet aan de eis. Om de consument te beschermen tegen blootstelling aan deze hogere concentraties nitrosaminen en nitroseerbare verbindingen wordt de waarschuwingszin, als aanvulling op de migratielimieten en als preventieve maatregel, noodzakelijk geacht.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

  1. Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PbEU L 396). ^ [1]
  2. SCCP/1132/07, Opinion on the presence and release of nitrosamines and nitrosatable compounds from rubber balloons, adopted at its 14th plenary of 18 December 2007. ^ [2]
  3. Richtlijn nr. 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (PbEU L 170). ^ [3]
  4. Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken), van de Voedsel en Waren Autoriteit, en van product- en bedrijfschappen. ^ [4]
Naar boven