Onderlinge regeling tussen Curaçao, Sint Maarten en Nederland, zoals bedoeld in artikel
38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, regelende de
samenwerking tussen de landen op het gebied van de vreemdelingenketen
Curaçao, Sint Maarten en Nederland (hierna: ‘de landen’),
Overwegende dat:
-
– in hoofdstuk I, onderdeel E van de Slotverklaring van het bestuurlijk overleg over
de toekomstige staatkundige positie van Curaçao en Sint Maarten van 2 november 2006
is afgesproken dat Curaçao, Sint Maarten en Nederland een onderlinge regeling zullen
treffen waarin ze afspraken maken over de vreemdelingenketen, zoals een gezamenlijk
systeem, garanties voor professionaliteit, kwaliteit en integriteit, eenduidige procedures
en registratiesystemen;
-
– een goed functionerende vreemdelingenketen in ieder van de afzonderlijke landen van
het Koninkrijk en onderlinge samenwerking tussen de landen van belang zijn voor een
goede uitvoering van en effectiviteit van het vreemdelingenbeleid,en het grensbeheer
van de landen;
-
– maatregelen ter innovatie en optimalisering van de vreemdelingenketens in de Landen
zo veel mogelijk zouden moeten aansluiten bij eerdere maatregelen die hetzelfde tot
doel hadden;
-
– de onderlinge regeling betreft de instanties in de vreemdelingenketen van landen Curaçao
en St. Maarten en het Caribische deel van Nederland (Bonaire, St. Eustastius en Saba);
Gelet op artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen: