Regeling vacatiegelden tuchtcolleges voor de gezondheidszorg 2009

Geraadpleegd op 07-12-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m 31-03-2021

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 oktober 2009, nr. MEVA/BO-2919631, houdende vaststelling van de vacatiegelden voor personen die lid, plaatsvervangend lid of plaatsvervangend secretaris zijn van een tuchtcollege als bedoeld in artikel 47, derde lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Regeling vacatiegelden tuchtcolleges voor de gezondheidszorg 2009)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 62, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

  • b. tuchtcollege: regionaal tuchtcollege of het centrale tuchtcollege;

  • c. eindbeslissing: een schriftelijke uitspraak van een tuchtcollege waarmee:

    • 1. de bij het tuchtcollege ingediende klacht wordt afgedaan, daaronder niet begrepen een beslissing na intrekking van de klacht;

    • 2. een op de terechtzitting bereikte minnelijke oplossing tussen de klager en de aangeklaagde schriftelijk wordt vastgelegd;

    • 3. de behandeling van de klacht wordt gestaakt in verband met de intrekking van de klacht op of na de terechtzitting;

    • 4. een wrakingverzoek wordt afgehandeld, of

    • 5. wordt beslist op een verzoek tot herziening op grond van artikel 52 van de wet;

    • 6. wordt beslist op een ingesteld verzet als bedoeld in artikel 73b, eerste lid van de wet;

    • 7. een beslissing wordt genomen op een voordracht als bedoeld in artikel 79, eerste en tweede lid van de wet.

Artikel 2

  • 1 Aan de leden van een tuchtcollege wordt vacatiegeld toegekend.

  • 2 Het vacatiegeld bedraagt voor het bijwonen van een of meerdere terechtzittingen van het tuchtcollege per eindbeslissing voor:

    • a. een voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter: € 230,–;

    • b. een rechtsgeleerd lid of een plaatsvervangend rechtsgeleerd lid, niet zijnde een voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter: € 180,–;

    • c. een lid-beroepsgenoot of een plaatsvervangend lid-beroepsgenoot: € 180,–.

  • 3 Indien een zaak na het horen van partijen ter terechtzitting is aangehouden en overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van het Tuchtrechtbesluit BIG, de samenstelling van het tuchtcollege is gewijzigd, is het tweede lid van dit artikel onverminderd van toepassing op de personen, bedoeld in het eerste lid die hebben deelgenomen aan die terechtzitting.

  • 4 Voor bij de regionale tuchtcolleges aanhangig gemaakte zaken die niet naar een terechtzitting worden verwezen, bedraagt het vacatiegeld per door het college in raadkamer genomen eindbeslissing:

    • a. voor de voorzitter of diens plaatsvervanger: € 115,–;

    • b. voor de rechtsgeleerde leden of de plaatsvervangende rechtsgeleerde leden, niet zijnde de voorzitter of de plaatsvervangende voorzitter: € 90,–;

    • c. voor de leden-beroepsgenoten of hun plaatsvervangers: € 90,–.

  • 5 Indien het centrale tuchtcollege toepassing heeft gegeven aan artikel 74, eerste lid, van de wet, dan wel indien door de voorzitter of diens plaatsvervanger toepassing is gegeven aan artikel 67a, eerste lid van de wet, bedraagt het vacatiegeld voor de personen, bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met c, onderscheidenlijk voor de voorzitter of diens plaatsvervanger, € 50,–.

  • 6 Voor de personen, bedoeld in het tweede lid, onder b, die zijn belast met het schrijven van de eindbeslissing na een terechtzitting of een behandeling in raadkamer, wordt het vacatiegeld verhoogd met € 50,–.

  • 7 Indien een zaak in raadkamer is behandeld en overeenkomstig artikel 67a Wet BIG jo artikel 69 Wet BIG is doorverwezen naar zitting en de samenstelling van het tuchtcollege is gewijzigd, is het zesde lid van dit artikel onverminderd van toepassing op de personen, bedoeld in het eerste lid die wel hebben deelgenomen aan de raadkamer, maar niet aan de terechtzitting’.

  • 8 Indien een bij een tuchtcollege aanhangig gemaakte zaak vijf werkdagen of minder voorafgaand aan de terechtzitting wordt ingetrokken, wordt aan de personen als bedoeld in het eerste lid een vacatiegeld toegekend volgens de tarieven genoemd in onderscheidenlijk het vierde en elfde lid, tenzij de behandeling wordt voortgezet volgens artikel 65, tiende lid, van de wet. Bij voortzetting van de behandeling ter terechtzitting is het tweede lid van toepassing.

  • 9 Aan personen als bedoeld in het eerste lid tegen wie vijf werkdagen of minder voorafgaand aan de terechtzitting een wrakingverzoek wordt ingediend, wordt een vacatiegeld toegekend volgens de tarieven genoemd in onderscheidenlijk het vijfde en tiende lid indien het wrakingverzoek wordt toegewezen.

  • 10 Aan personen als bedoeld in het eerste lid tegen wie op of na de terechtzitting een wrakingverzoek wordt ingediend, wordt een vacatiegeld toegekend volgens de tarieven genoemd in het tweede lid indien het wrakingverzoek wordt toegewezen.

  • 11 Het vacatiegeld, bedoeld in het achtste en negende lid, bedraagt voor:

    • a. de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter van het centrale tuchtcollege: € 115,–;

    • b. een rechtsgeleerd lid of een plaatsvervangend rechtsgeleerd lid van het centrale tuchtcollege, niet zijnde de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter: € 90,–;

    • c. een lid-beroepsgenoot of een plaatsvervangend lid-beroepsgenoot van het centrale tuchtcollege: € 90,–.

  • 12 Het vierde en elfde lid zijn voor de toekenning van vacatiegeld van overeenkomstige toepassing op de leden van een tuchtcollege dat een advies uitbrengt als bedoeld in artikel 50, derde lid, van de wet.

Artikel 4

Indien een vooronderzoek als bedoeld in artikel 66 onderscheidenlijk artikel 74 van de wet is uitgevoerd door een lid of plaatsvervangend lid van een regionaal tuchtcollege dan wel van het centrale tuchtcollege, bedraagt het vacatiegeld voor zodanig vooronderzoek € 150,–.

Artikel 5

Voor het beoordelen of een zaak in raadkamer kan worden behandeld of naar een terechtzitting van een tuchtcollege moet worden verwezen, dan wel voor het geven van een advies aan de voorzitter of diens plaatsvervanger, bedraagt het vacatiegeld € 150,– per schriftelijk gemotiveerd advies, indien dit is verricht door een lid-beroepsgenoot, een plaatsvervangend lid-beroepsgenoot, een rechtsgeleerd lid of een plaatsvervangend rechtsgeleerd lid.

Artikel 5bis

Aan de leden-beroepsgenoten en plaatsvervangende leden-beroepsgenoten van een tuchtcollege wordt vacatiegeld ten bedrage van € 230,– toegekend voor het als lid-beroepsgenoot van een selectiecommissie bijwonen van per selectieronde een of meer selectiegesprekken met een of meer kandidaten die in aanmerking willen komen voor benoeming tot lid-beroepsgenoot of plaatsvervangend lid-beroepsgenoot.

Artikel 5a

  • 1 Degene die in aanmerking komt voor vacatiegeld op grond van deze regeling, dient daarvoor een declaratie in binnen zes maanden na de datum van de eindbeslissing of het advies als, bedoeld in artikel 50, derde lid, van de wet.

  • 2 Bij wijziging van de samenstelling van het tuchtcollege als bedoeld in artikel 2, derde lid, worden de betreffende declaraties ingediend binnen zes maanden na de datum van de beslissing tot wijziging.

  • 3 Bij staking van de behandeling als bedoeld in artikel 2, achtste lid, worden de betreffende declaraties ingediend binnen zes maanden na de datum van de beslissing tot staking.

  • 4 Bij een wrakingverzoek als bedoeld in artikel 2, negende of tiende lid, worden de betreffende declaraties ingediend binnen zes maanden na de datum van de beslissing op het wrakingverzoek.

  • 5 Declaraties die niet binnen de termijnen, bedoeld in het eerste, tweede, derde of vierde lid zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 6

Reis- en verblijfkosten van leden en plaatsvervangende leden die niet in vaste, algemene dienst van het Rijk zijn aangesteld, worden vergoed per zittingsdag of per dag dat is deelgenomen aan een selectiecommissie als bedoeld in artikel 5bis, overeenkomstig hetgeen daarover is overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren.

Artikel 7

  • 1 Deze regeling is niet van toepassing op leden van tuchtcolleges die op grond van enige benoeming bij een tuchtcollege, daarvoor uit andere hoofde dan deze regeling een bezoldiging of tegemoetkoming ontvangen.

  • 2 Onverminderd artikel 5a en in afwijking van het eerste lid hebben leden van tuchtcolleges die buiten het kader van hun benoeming werkzaamheden verrichten bij een ander tuchtcollege dan het tuchtcollege bedoeld in het eerste lid en aan wie voor 1 december 2011 vacatiegelden voor dergelijke werkzaamheden zijn toegekend, aanspraak op vacatiegeld op basis van deze regeling, voor zover het werkzaamheden betreft:

    • a. die zijn verricht voor 1 januari 2014, en

    • b. waarvoor zij niet reeds uit andere hoofde aanspraak hebben op een bezoldiging of tegemoetkoming.

Artikel 9

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Artikel 7 werkt terug tot en met 1 januari 2008

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vacatiegelden tuchtcolleges voor de gezondheidszorg 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink