Regeling vacatiegelden tuchtcolleges voor de gezondheidszorg 2009

Geraadpleegd op 14-12-2024.
Geldend van 08-11-2009 t/m 31-12-2011

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 oktober 2009, nr. MEVA/BO-2919631, houdende vaststelling van de vacatiegelden voor personen die lid, plaatsvervangend lid of plaatsvervangend secretaris zijn van een tuchtcollege als bedoeld in artikel 47, derde lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Regeling vacatiegelden tuchtcolleges voor de gezondheidszorg 2009)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 62, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

  • b. eindbeslissing: een schriftelijke uitspraak van een tuchtcollege waarmee:

    • 1. de bij het tuchtcollege ingediende klacht wordt afgedaan,

    • 2. een op de terechtzitting bereikte minnelijke oplossing tussen de klager en de aangeklaagde schriftelijk wordt vastgelegd, of

    • 3. de behandeling van de klacht wordt gestaakt in verband met de intrekking van de klacht.

Artikel 2

  • 1 Aan de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter, de andere leden of hun plaatsvervangers en de plaatsvervangende secretarissen van een regionaal tuchtcollege, die niet zijn aangesteld in vaste, algemene dienst bij het Rijk, wordt een vacatiegeld per eindbeslissing toegekend voor het voorbereiden, bijwonen en afhandelen van een zaak die wordt behandeld op een terechtzitting van het college.

  • 2 Het vacatiegeld bedraagt:

    • a. voor de voorzitter of diens plaatsvervanger: € 230,–;

    • b. voor de rechtsgeleerde leden of de plaatsvervangende rechtsgeleerde leden, niet zijnde de voorzitter of de plaatsvervangende voorzitter: € 180,–;

    • c. voor de leden-beroepsgenoten of hun plaatsvervangers: € 180,–;

    • d. voor de plaatsvervangende secretarissen: € 180,–.

  • 3 Onverminderd het tweede lid, onder d, kan door een plaatsvervangend secretaris een vergoeding van € 50,– worden gedeclareerd voor het schrijven van de eindbeslissing na een terechtzitting.

  • 4 Voor bij de regionale tuchtcolleges aanhangig gemaakte zaken die niet naar een terechtzitting worden verwezen, bedraagt het vacatiegeld per door het college in raadkamer genomen eindbeslissing:

    • a. voor de voorzitter of diens plaatsvervanger: € 115,–;

    • b. voor de rechtsgeleerde leden of de plaatsvervangende rechtsgeleerde leden, niet zijnde de voorzitter of de plaatsvervangende voorzitter: € 90,–;

    • c. voor de leden-beroepsgenoten of hun plaatsvervangers: € 90,–;

    • d. voor de plaatsvervangende secretarissen: € 90,–.

Artikel 3

  • 1 Aan de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter, de andere leden of hun plaatsvervangers en de plaatsvervangende secretarissen van het centrale tuchtcollege, die niet zijn aangesteld in vaste, algemene dienst bij het Rijk, wordt een vacatiegeld per eindbeslissing toegekend voor het voorbereiden, bijwonen en afhandelen van zaken die worden behandeld op een terechtzitting van het college.

  • 2 Het vacatiegeld, bedoeld in het eerste lid, bedraagt onderscheidenlijk voor:

    • a. een plaatsvervangend voorzitter: € 230,–;

    • b. een rechtsgeleerd lid of een plaatsvervangend rechtsgeleerd lid, niet zijnde een plaatsvervangend voorzitter: € 180,–;

    • c. een lid-beroepsgenoot of een plaatsvervangend lid-beroepsgenoot: € 180,–;

    • d. een plaatsvervangend secretaris: € 180,–.

  • 3 Indien het centrale tuchtcollege toepassing heeft gegeven aan artikel 74, eerste lid, van de wet, bedraagt het vacatiegeld voor de in het tweede lid, onder a tot en met d, bedoelde personen € 50,– per door het college genomen eindbeslissing.

  • 4 Indien een zaak na het horen van partijen ter terechtzitting is aangehouden en overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van het Tuchtrechtbesluit, de samenstelling van het centrale tuchtcollege is gewijzigd, is het tweede lid van dit artikel van deze regeling onverminderd van toepassing op de leden die betrokken zijn geweest bij de eerste behandeling van de zaak op de terechtzitting.

Artikel 4

Indien een vooronderzoek als bedoeld in artikel 66 onderscheidenlijk artikel 74 van de wet is uitgevoerd door een lid of plaatsvervangend lid dan wel door een plaatsvervangend secretaris van een regionaal tuchtcollege dan wel van het centrale tuchtcollege, bedraagt het vacatiegeld voor zodanig vooronderzoek € 150,–.

Artikel 5

Voor het beoordelen of een zaak in raadkamer kan worden behandeld of naar een terechtzitting van een tuchtcollege moet worden verwezen, dan wel voor het geven van een advies aan de voorzitter of diens plaatsvervanger, bedraagt het vacatiegeld € 150,– per schriftelijk gemotiveerd advies, indien dit is opgesteld door een lid-beroepsgenoot of een plaatsvervangend lid-beroepsgenoot, die niet deelneemt aan de behandeling van de desbetreffende zaak op de terechtzitting.

Artikel 6

Reis- en verblijfkosten van leden, plaatsvervangende leden en plaatsvervangende secretarissen die niet in vaste, algemene dienst van het Rijk zijn aangesteld, worden vergoed per zittingsdag op de voet van het Reisbesluit binnenland.

Artikel 7

In afwijking van de bedragen, genoemd in de artikelen 2 en 3, bedraagt het vacatiegeld voor de leden-beroepsgenoten en de plaatsvervangende leden-beroepsgenoten € 113,45 per aanhangig gemaakte zaak tot aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 9

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Artikel 7 werkt terug tot en met 1 januari 2008

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vacatiegelden tuchtcolleges voor de gezondheidszorg 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink