Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 28 november 2008, nr. 5576404/08/6;
Gelet op de artikelen 51i, vierde lid en 51k, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;
De Raad van State gehoord (advies van 26 januari 2009, nr. W03.08.0519/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie mede namens Onze Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 juli 2009, nr. 5606193/09/6;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
-
b.
register: het landelijk openbaar register, bedoeld in artikel 51k van het Wetboek van Strafvordering, met als volledige benaming het Nederlands register gerechtelijk deskundigen;
-
c.
geregistreerde deskundige: degene die als deskundige in het register is ingeschreven;
-
d.
het College: het College, bedoeld in artikel 3;
-
e.
de secretaris: de secretaris van het College, bedoeld in artikel 10;
-
f.
het bureau: het bureau ter ondersteuning van het College, bedoeld in artikel 11;
-
g.
aanvrager: degene die bij het College een aanvraag tot registratie heeft ingediend.
Het register heeft ten doel de gebruikmaking van deskundigen in strafzaken, die naar
het oordeel van het College gerechtelijk deskundigen voldoen aan de in artikel 12, tweede lid, genoemde kwaliteitseisen, te bevorderen door de gegevens van deze deskundigen, voor
zover zij relevant zijn voor potentiële opdrachtgevers, bijeen te brengen en openbaar
te maken.
Het College heeft tot taak:
-
a. het overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 14 en 17 tot en met 19 beslissen op een aanvraag tot inschrijving of tot herinschrijving en overeenkomstig
het bepaalde in artikel 18 over de eventuele doorhaling uit het register, het doen inrichten en onderhouden
van het register waarin die beslissingen worden verwerkt alsmede het geven van aanwijzingen
daaromtrent aan het bureau;
-
b. te bevorderen dat per deskundigheidsgebied specifieke eisen worden opgesteld ter nadere
uitwerking van de in artikel 12, tweede lid, bedoelde eisen;
-
c. het vaststellen van een gedragscode die de gedragsregels bevat waaraan de geregistreerde
deskundige zich dient te houden;
-
d. het in overleg met de secretaris vaststellen van de door het bureau ter ondersteuning
van de werkzaamheden van het College te verrichten activiteiten.
-
3 Het College benoemt een bezwaaradviescommissie, normstellingsadviescommissies en toetsingsadviescommissies,
en kan ook uit zijn midden commissies samenstellen en belasten met de uitoefening
van bepaalde taken.
-
5 Een persoon die deel uitmaakt van één van de commissies, bedoeld in het derde lid,
kan zich verschonen indien zich naar zijn oordeel feiten of omstandigheden voordoen
die onverenigbaar zijn met zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid.
-
4 Onze Minister stelt de vergoeding vast aan degenen die op verzoek van het College
op grond van artikel 7, vierde lid, bijstand verlenen, voor zover zij niet in dienst zijn van het Rijk.
-
1 Het College stelt een bestuursreglement vast. Dit bevat in ieder geval regels over
werkwijzen en procedures met het oog op een goede en zorgvuldige uitoefening van de
taken van het College, de voorzitter, de secretaris en het bureau.
-
1 Er is een bureau ter ondersteuning van het College. Onze Minister draagt, na overleg
met het College, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden
van het bureau en het College. Onze Minister kan een instelling aanwijzen voor het
beheer van het bureau. Op voordracht van het College kan Onze Minister een andere
organisatie aanwijzen als verwerker voor het register.
-
1 Een aanvraag tot inschrijving komt slechts in aanmerking voor toetsing aan de in het
tweede lid bedoelde eisen wanneer de aanvraag betrekking heeft op een welomlijnd deskundigheidsgebied
waarvan aannemelijk is dat op basis daarvan zinvolle, objectieve en betrouwbare informatie
kan worden verschaft en dat naar het oordeel van het College zodanig ontwikkeld is
dat de bevindingen daarbinnen aan de hand van gedeelde normen kunnen worden getoetst
en verantwoord.
De geregistreerde deskundige ontvangt een bewijs van inschrijving.
Het register bevat de volgende gegevens, welke voor een ieder toegankelijk zijn:
-
a. naam van de deskundige en een vermelding van de wijze waarop hij voor raadplegers
van het register bereikbaar wenst te zijn;
-
b. de deskundigheid waarvoor de deskundige is geregistreerd;
-
c. het gegeven dat de integriteit van de deskundige niet objectief door het College kon
worden vastgesteld, bij toepassing van artikel 13, tweede lid, onderdeel b, derde streepje.
-
1 Inschrijving in het register vindt, behoudens een inschrijving onder voorwaarden overeenkomstig
artikel 19 of een doorhaling overeenkomstig artikel 18, telkens plaats voor een periode van vijf jaar.
-
4 Bij de beschikking tot doorhaling van de inschrijving als bedoeld in het eerste lid,
onderdeel d, wordt bepaald binnen welke periode geen nieuw verzoek tot inschrijving
in het register kan worden gedaan. Deze periode bedraagt ten hoogste tien jaren.
-
7 Het College vernietigt de gegevens die het met betrekking tot een deskundige heeft
verwerkt, in verband met de uitvoering van zijn taak, bedoeld in artikel 4, onderdeel a,
-
a. vijf jaar nadat de beslissing tot afwijzing van de aanvraag tot inschrijving onherroepelijk
is geworden;
-
b. twee jaar nadat de beslissing tot doorhaling van de inschrijving onherroepelijk is
geworden;
-
c. twee jaar na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 17, eerste lid, indien de geregistreerde deskundige te kennen heeft gegeven dat hij niet in aanmerking
wenst te komen voor herregistratie;
-
d. een maand na ontvangst van het verzoek dat de geregistreerde deskundige niet langer
in het register wenst te zijn ingeschreven;
-
e. een maand na ontvangst van het bericht dat de geregistreerde deskundige is overleden.
-
1 Een deskundige die niet aan alle vereisten, bedoeld in artikel 12, tweede lid, voldoet, kan op zijn aanvraag als bedoeld in artikel 12, eerste lid, telkens voor
een periode van ten hoogste twee jaar voorwaardelijk in het register als deskundige
worden ingeschreven, behoudens doorhaling overeenkomstig het bepaalde in artikel 18. Het College stelt de voorwaarden waaraan en de termijnen waarbinnen de deskundige
moet voldoen.
-
2 Een voorwaardelijke inschrijving in het register vindt alleen plaats wanneer naar
het oordeel van het College redelijkerwijs de verwachting bestaat dat de deskundige
binnen de termijn van de voorwaardelijke registratie aan alle vereisten als bedoeld
in artikel 12, tweede lid, zal voldoen binnen de daartoe gestelde termijnen.
-
3 Bij herhaalde toepassing van het bepaalde in het eerste lid, kunnen de door het College
te stellen voorwaarden niet opeenvolgend dezelfde zijn, tenzij de deskundige door
bijzondere omstandigheden niet aan de eerdere door het College gestelde voorwaarden
heeft kunnen voldoen.
Alvorens een deskundige te benoemen, die niet is opgenomen in het register, beoordeelt
de rechter diens geschiktheid om als zodanig op te treden zoveel mogelijk aan de hand
van de in artikel 12, tweede lid, genoemde kwaliteitseisen.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit register deskundige in strafzaken.