Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Besluit van 3 juli 2009, houdende bepalingen inzake de overeenkomstige toepassing van de Wet politiegegevens op de verwerking van persoonsgegevens door een dienst van een publiekrechtelijk lichaam die is belast met de opsporing van strafbare feiten (Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, gedaan mede namens Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretarissen van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 14 april 2009, nr. 5596761/09/6;

Gelet op de artikelen 6, zesde lid, 11, derde lid, 15, tweede lid, 18, eerste lid, en 46, eerste lid, van de Wet politiegegevens;

De Raad van State gehoord (advies van 27 mei 2009, nr. W03.09.0132/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie, mede namens Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretarissen van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 1 juli 2009, nr. 5606412/09/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Definitiebepaling

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet politiegegevens;

  • b. bijzondere opsporingsdienst: een van de diensten bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;

  • c. verwerkingsverantwoordelijke: dit is bij:

    • de Belastingdienst/Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst: Onze Minister van Financiën;

    • de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport: Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

    • de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    • de Directie Opsporing van de Nederlandse Arbeidsinspectie: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • d. ambtenaar van politie: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de wet;

  • e. bevoegde functionaris: functionaris, bedoeld in artikel 2:10, eerste lid, van het Besluit politiegegevens;

  • f. politiegegevens over toezicht: politiegegevens die betrekking hebben op het toezicht op de naleving van wetgeving of de uitvoering van wettelijke voorschriften.

Artikel 2. Van overeenkomstige toepassing verklaring

Artikel 3. Autorisaties

  • 1 De verantwoordelijke draagt zorg voor de autorisaties van de ambtenaren van politie die onder zijn beheer vallen voor de verwerking van politiegegevens met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet. Voor deze verwerking kunnen slechts worden geautoriseerd de ambtenaren van politie die zijn belast met taken of werkzaamheden op het gebied van de coördinatie van het informatieproces ter ondersteuning van een goede uitvoering van die taak.

  • 2 De verwerkingsverantwoordelijke kan voor specifieke vormen van de verwerking van politiegegevens een beroep doen op een persoon die onder zijn beheer valt en die geen opsporingsambtenaar is.

  • 3 In de autorisatie worden vastgelegd het onderwerp en de duur van de verwerking, de aard en het doel van de verwerking, het soort persoonsgegevens en de categorieën van betrokkenen.

Artikel 4. Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 2:13, eerste lid, van het Besluit politiegegevens kan de verantwoordelijke het ter beschikking stellen van politiegegevens over toezicht aan ambtenaren van politie die onder een andere verantwoordelijke ressorteren, weigeren of aan beperkende voorwaarden onderwerpen, indien dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten.

Artikel 5. Codering

Onverminderd artikel 2:12 van het Besluit politiegegevens kan de bevoegde functionaris politiegegevens over toezicht voorzien van de code vertrouwelijke verwerking, op zodanige wijze dat de overeenkomende gegevens gedeeltelijk zichtbaar zijn en de andere gerelateerde gegevens zichtbaar zijn na instemming van de daartoe bevoegde functionaris.

Artikel 6. Verstrekking politiegegevens ten behoeve van toezicht en uitvoering

  • 1 Politiegegevens over de naleving of uitvoering van wetgeving op een bepaald beleidsterrein, die overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 13 van de wet door een ambtenaar van politie worden verwerkt ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, kunnen worden verstrekt aan een bestuursorgaan dat of aan personen die bij of krachtens wetgeving is of zijn belast met het houden van toezicht op de naleving dan wel de uitvoering van wetgeving op het beleidsterrein van de verantwoordelijke, voorzover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van zijn of hun taak.

  • 2 De verstrekking van politiegegevens overeenkomstig het eerste lid vindt, voorzover die gegevens worden verwerkt overeenkomstig artikel 9 van de wet, uitsluitend plaats na instemming van de bevoegde functionaris.

  • 3 In bijzondere gevallen kunnen politiegegevens als bedoeld in het eerste lid, die door een ambtenaar van politie worden verwerkt ter uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, na instemming van de officier van justitie worden verstrekt aan een bestuursorgaan dat of aan personen die bij of krachtens wetgeving is of zijn belast met het houden van toezicht op de naleving dan wel de uitvoering van wetgeving op het beleidsterrein van een andere verantwoordelijke, voorzover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van zijn of hun taak.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 juli 2009

Beatrix

De Minister van Justitie

,

E. M. H. Hirsch Ballin

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

,

G. ter Horst

De Minister van Defensie

,

E. van Middelkoop

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

,

J. M. Cramer

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

,

G. Verburg

De Staatssecretaris van Financiën

,

J. C. de Jager

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zestiende juli 2009

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven