De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op de Herziene Rijnvaartakte met bijbehorende protocollen, alsmede op verordening (EEG) nr. 1017/68 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 juli 1968 houdende de toepassing
van mededingingsregels op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over
de binnenwateren (PbEG L 175); richtlijn nr. 76/135/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 januari 1976 inzake wederzijdse
erkenning van scheepsattesten voor binnenschepen (PbEG L 021); verordening (EEG )
nr. 2919/85/ van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 oktober 1985 houdende
vaststelling van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen
voor het regime dat door de Herziene Rijnvaartakte wordt gereserveerd voor de vaartuigen
die tot de Rijnvaart behoren (PbEG L 280); richtlijn nr. 87/540/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 november 1987 betreffende de toegang
tot het beroep van ondernemer van nationaal en internationaal goederenvervoer over
de binnenwateren en inzake de onderlinge erkenning van dit beroep betreffende diploma’s,
certificaten en andere titels (PbEG L 322); verordening (EEG) nr. 3921/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 december 1991 tot vaststelling
van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot binnenlands
goederen- en personenvervoer over de binnenwateren in een Lid-Staat waar zij niet
gevestigd zijn (PbEG L 373); richtlijn nr. 91/672/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 december 1991 inzake wederzijdse
erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen-
en personenvervoer over de binnenwateren (PbEG L 373); verordening (EEG) nr. 3912/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 inzake in de Gemeenschap
in het wegvervoer en de binnenvaart uitgevoerde controles van in een derde land ingeschreven
of tot het verkeer toegelaten vervoermiddelen (PbEG L 395); verordening (EEG) nr. 1356/96 van de Raad van de Europese Unie van 8 juli 1996 tot vaststelling van gemeenschappelijke
voorschriften voor het vervoer van goederen of personen over de binnenwateren, tussen
Lid-Staten, om voor dit vervoer het vrij verrichten van diensten te verzekeren (PbEU
L 175); richtlijn nr. 96/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 23 juli 1996 betreffende de harmonisatie van
voorwaarden voor de afgifte van nationale vaarbewijzen voor binnenvaartuigen welke
bij het goederen- en personenvervoer in de Gemeenschap gebruikt worden (PbEU L 235);
richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende
de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L 255); verordening (EG) nr. 1365/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 september 2006 betreffende
de statistiek van het goederenvervoer over de binnenwateren en houdende intrekking
van richtlijn nr. 80/1119/EEG van de Raad van de Europese Unie (PbEU L 264); richtlijn nr. 2006/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 tot
vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking
van Richtlijn nr. 82/714/EEG van de Raad (PbEU L 389); verordening (EG) nr. 425/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 april 2007 tot uitvoering
van verordening (EG) nr. 1365/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de statistiek
van het goederenvervoer over de binnenwateren (PbEU L 103);
alsmede gelet op de artikelen 1, eerste lid, 2, 6, tweede, derde en vijfde lid, 8, eerste en tweede lid, 9, tweede lid, 13, eerste lid, 14 eerste en tweede lid, 19, eerste lid, 21, tweede lid, 22, eerste en vierde lid, 24, derde lid, 29, tweede lid, onderdeel c, 31, eerste lid, 32, eerste en tweede lid, 33, eerste lid, 40, tweede lid, 43, eerste lid, en 48, vierde lid, van de Binnenvaartwet en 33, eerste en tweede lid, van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties;
alsmede gelet op de artikelen 2, tweede lid, onderdeel c, 3, eerste lid, 5, 7, onderdeel c, onder 3°, 11, eerste en tweede lid, 12, tweede lid, onderdeel e, 17, tweede en derde lid, 18, eerste lid, 19, 20, eerste en vijfde lid, onderdeel b, 23, derde lid, 24, 25, tweede lid, 26, zesde lid, 29, eerste en tweede lid, 30, tweede lid, 31, 32 en 33, eerste lid, van het Binnenvaartbesluit;
In overeenstemming met de colleges van gedeputeerde staten van Fryslân, Groningen
en Overijssel voor artikel 10.4, eerste lid;
alsmede in overeenstemming met de colleges van burgemeester en wethouders van Aalsmeer
en Amsterdam voor artikel 10.4, tweede lid;