Examenregeling frequentiegebruik 2008

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 juli 2008, nr. WJZ 8086374, houdende regels ten aanzien van het afnemen van examens ten behoeve van frequentiegebruik (Examenregeling frequentiegebruik 2008)

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. erkende instelling: een instelling die door de minister is erkend om in het kader van deze regeling één of meerdere examens feitelijk af te nemen;

  • b. kandidaat: degene die zich voor deelneming aan een examen heeft aangemeld;

  • c. HAREC-certificaat: geharmoniseerd amateurradiozendexamen certificaat (HAREC) als bedoeld in de Recommandatie T/R 61-02 van de Conférence Européenne des Postes et des Télécommunications (CEPT);

  • d. N-certificaat: een Amateur Radio Novice Examination Certificate als bedoeld in rapport nr. 32 van het European Radiocommunications Committee;

  • e. GMDSS: Global Martime Distress and Safety System, het wereldwijde radiocommunicatiesysteem ten behoeve van de veiligheid van de scheepvaart;

  • f. zeevaartschool: een door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als zodanig erkende instelling, welke op MBO-niveau 3 en 4 een opleiding verzorgt op basis van opleidingscodes 25679, 25677, 25680 en 25683, en op HBO-niveau met opleidingscode 34384;

  • g. radiozendamateur: degene die vanuit een persoonlijke belangstelling en zonder financieel oogmerk gebruik maakt van frequentieruimte ten behoeve van het opdoen van vaardigheden, het communiceren via de radio en het doen van technisch onderzoekingen;

  • h. minister: Minister van Economische Zaken en Klimaat;

  • i. Regionaal akkoord: akkoord met betrekking tot de radiotelefoondienst voor de binnenvaart (Basel-overeenkomst, Stcrt. 2003, 153).

Artikel 2

  • 1 De minister:

    • a. stelt de theorie-examenopgaven, het vraagtype, de daarbij behorende juiste antwoorden, het aantal vragen, de tijdsduur en de minimumscore voor een geslaagd examen vast; en

    • b. kan de praktijkexamenopgaven en de juiste wijze van uitvoering daarvan vaststellen.

  • 2 De minister:

    • a. neemt de theorie-examens af; en

    • b. kan de praktijkexamens afnemen of door erkende instellingen laten afnemen.

Artikel 4

  • 1 Indien een kandidaat zich schuldig heeft gemaakt aan onregelmatigheden voor, tijdens of na een examen, kan de minister het examen van de desbetreffende kandidaat ongeldig verklaren.

  • 2 Indien feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de minister beslissen dat het examen geheel of gedeeltelijk opnieuw moet worden afgenomen.

  • 3 De minister informeert de betrokken kandidaat over de verdere gang van zaken met betrekking tot het geconstateerde voorval binnen een redelijke termijn na de datum waarop de minister het besluit, bedoeld in het eerste of tweede lid, heeft genomen.

Artikel 6

  • 1 Examens worden in Nederland afgenomen.

  • 2 De kandidaat legitimeert zich voor de toelating tot een examen.

Paragraaf 2. Bepalingen met betrekking tot de examens ten behoeve van het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het opdoen van vaardigheden, het communiceren via de radio en het doen van onderzoekingen

Artikel 7

Een radiozendamateur voldoet aan de in artikel 4, tweede lid, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015 opgenomen voorwaarde dat hij met goed gevolg een examen afgelegd moet hebben, indien:

Artikel 8

  • 1 De minister verleent op verzoek een N-certificaat, indien de minister heeft vastgesteld dat een kandidaat met goed gevolg een examen voor de categorie N heeft afgelegd.

  • 2 De minister verstrekt op verzoek een HAREC-certificaat, indien de minister heeft vastgesteld dat een kandidaat met goed gevolg een examen voor de categorie F heeft afgelegd.

Artikel 9

  • 2 De examens in de categorie N, bedoeld in het eerste lid, omvatten de volgende onderdelen:

    • a. grootheden, eenheden, gangbare tekensymbolen, wiskundige begrippen en formules;

    • b. elektriciteitsleer, elektromagnetisme en radiotheorie;

    • c. componenten;

    • d. schakelingen;

    • e. ontvangers;

    • f. zenders;

    • g. antennes en transmissielijnen;

    • h. propagatie en frequentiespectrum;

    • i. metingen;

    • j. storing en immuniteit;

    • k. veiligheid;

    • l. nationale en internationale gebruiksregels en procedures; en

    • m. nationale en internationale regelgeving amateurdienst en amateursatellietdienst.

  • 3 De examens in de categorie F, bedoeld in het eerste lid, omvatten de volgende onderdelen:

    • a. grootheden, eenheden, gangbare tekensymbolen, wiskundige begrippen en formules;

    • b. elektriciteitsleer, elektromagnetisme en radiotheorie;

    • c. componenten;

    • d. schakelingen;

    • e. ontvangers;

    • f. zenders;

    • g. antennes en transmissielijnen;

    • h. propagatie;

    • i. metingen;

    • j. storing en immuniteit;

    • k. veiligheid;

    • l. nationale en internationale gebruiksregels en procedures;

    • m. nationale en internationale regelgeving amateurdienst en amateursatellietdienst; en

    • n. gedragsregels.

Paragraaf 3. Bepalingen met betrekking tot de examens ter verkrijging van een maritiem certificaat van bediening

Artikel 12

Aan de in artikel 4, eerste lid, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015 of aan de in artikel 5 Regeling aanvraag en toelating van vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte opgenomen voorwaarde dat de gebruiker dan wel vergunninghouder voor maritiemmobiele communicatie dient te beschikken over een certificaat van bediening is voldaan, indien:

  • a. hij beschikt over het basiscertificaat marifonie, voor het gebruik van apparatuur waarbij in bijlage 2, punt 5, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015 de aanduiding ‘X’ is geplaatst in de kolom ‘basiscertificaat’;

  • b. hij beschikt over het beperkte certificaat maritieme radiocommunicatie, voor het gebruik van apparatuur waarbij in bijlage 2, punt 5, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015 de aanduiding ‘X’ is geplaatst in de kolom ‘MARCOM B’;

  • c. hij beschikt over het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, voor het gebruik van apparatuur waarbij in bijlage 2, punt 5, van de Regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht 2015 de aanduiding ‘X’ is geplaatst in de kolom ‘MARCOM A’, of

  • d. hij beschikt over een erkenning als bedoeld in artikel 18, eerste lid, voor het betreffende frequentiegebruik.

Artikel 13

  • 1 De minister verleent op verzoek een basiscertificaat marifonie, indien de minister heeft vastgesteld dat een kandidaat met goed gevolg het theorie-examen basiscertificaat marifonie heeft afgelegd.

  • 2 De minister verleent op verzoek een beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie, indien de minister heeft vastgesteld dat een kandidaat met goed gevolg het theorie-examen voor het basiscertificaat marifonie en de module GMDSS-B en het praktijkexamen voor het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie heeft afgelegd.

  • 3 De minister verleent op verzoek een algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, indien de minister heeft vastgesteld dat een kandidaat met goed gevolg het theorie-examen voor de module voorschriften, procedures & techniek en voor de module Engels, alsmede het praktijkexamen voor het algemene certificaat maritieme radiocommunicatie heeft afgelegd.

  • 4 Een verzoek als bedoeld in het eerste tot en met derde lid wordt uiterlijk vijf jaar na het met goed gevolg afleggen van het examen of de examens ingediend.

Artikel 14

  • 2 Het theorie-examen basiscertificaat marifonie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, omvat de volgende onderdelen:

    • a. de algemene principes en basiskenmerken van de Maritime Mobile Service;

    • b. kennis van het gebruik van de basisapparatuur van een scheepsstation;

    • c. kennis van de operationele procedures, en

    • d. overige kennis en operationele procedures voor algemene communicatie.

  • 3 Het theorie-examen basiscertificaat marifonie en de module GMDSS-B, bedoeld in artikel 13, tweede lid, omvatten de volgende onderdelen:

    • a. kennis van de basiskenmerken van de Maritime Mobile Service en de Maritime Mobile-satellite service;

    • b. kennis van de praktijk en vaardigheid in het gebruik van de basisapparatuur van een scheepsstation;

    • c. kennis van de operationele procedures en uitgebreide vaardigheden met het GMDSS-systeem en subsystemen binnen zeegebied A1;

    • d. overige kennis en vaardigheden en operationele procedures voor algemene communicatie, en

    • e. internationale en nationale regelgeving met betrekking tot de radiodienst.

  • 4 Het theorie-examen algemene certificaat maritieme radiocommunicatie, bedoeld in artikel 13, derde lid, omvat de volgende onderdelen:

    • a. kennis van de basiskenmerken van de Maritime Mobile Service en de Maritime Mobile-satellite service;

    • b. kennis van de praktijk en vaardigheid in het gebruik van de basisapparatuur van een scheepsstation;

    • c. grondige kennis van de operationele procedures en uitgebreide vaardigheden met het GMDSS-systeem en de subsystemen, en

    • d. overige kennis en vaardigheden, en operationele procedures voor algemene communicatie.

Artikel 15

De minister kan een kandidaat die een voltijdopleiding volgt aan een zeevaartschool, vrijstelling geven voor het onderdeel Engels, indien de kandidaat in het kader van zijn opleiding aan die zeevaartschool voor de toets op dit onderdeel ten minste een 6,0 heeft behaald.

Artikel 16

Bij een praktijkexamen heeft een kandidaat het examen met goed gevolg afgelegd indien de minister aan de hand van de door de erkende instelling verstrekte gegevens heeft vastgesteld dat de kandidaat ten aanzien van het betreffende over voldoende kennis bezit op het gebied van radiotechniek en de voorschriften.

Artikel 17

Voor deelname aan een examen als bedoeld in artikel 13 moet de kandidaat de leeftijd van elf jaar hebben bereikt.

Artikel 18

  • 1 De minister erkent op verzoek als geldige maritieme certificaten van bediening:

    • a. een certificaat van bediening dat conform ERC/DEC (99)01, ECC/REC (10)03 of ERC/REC 31-04 is afgegeven door of namens een land dat lid is van de CEPT en de genoemde internationale afspraken heeft geïmplementeerd; of

    • b. een certificaat van bediening dat conform het Regionaal akkoord is afgegeven door of namens een land dat het Regionaal akkoord met betrekking tot de radiocommunicatiedienst voor de binnenvaart heeft ondertekend en geïmplementeerd.

  • 2 Het verzoek wordt door de kandidaat schriftelijk onderbouwd ingediend bij de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Paragraaf 4. Erkende instellingen

Artikel 19

  • 1 De minister kan op aanvraag instellingen erkennen waar kandidaten het praktijkexamen afleggen.

  • 2 De erkenning wordt afgegeven voor ten hoogste vijf jaar en is niet overdraagbaar.

  • 3 De minister kan op aanvraag een erkenning verlengen met een door hem te bepalen termijn die niet langer is dan vijf jaar.

Artikel 20

  • 1 De aanvraag heeft betrekking op één of meer praktijkexamensoorten.

  • 2 De Minister toetst de aanvraag aan de eisen, bedoeld in artikel 21.

Artikel 21

  • 1 De aanvrager toont aan, voor zo ver mogelijk door het overhandigen van stukken, dat hij ten tijde van het afnemen van de praktijkexamens kan beschikken over de vereiste kennis en faciliteiten die noodzakelijk zijn voor het afnemen van de praktijkexamens.

  • 2 De aanvrager:

    • a. beschikt over voldoende mogelijkheden om te voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 23;

    • b. beschikt over een geschikte locatie binnen Nederland voor het afnemen van de praktijkexamens;

    • c. is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2, van de Handelsregisterwet 2007; en

    • d. is ingeschreven bij de minister als instelling voor het afnemen van praktijkexamens

  • 3 De minister stelt vast of is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, onder b, door middel van een schouw van de locatie.

Artikel 22

Indien de erkende instelling niet meer voldoet aan het bepaalde in artikel 21, tweede lid, bericht hij dit onverwijld aan de minister.

Artikel 23

  • 1 De erkende instelling neemt bij het afnemen van praktijkexamens het volgende in acht:

    • a. instructie en examen vinden niet op dezelfde dag plaats;

    • b. de instelling ziet er op toe dat kandidaten zich op de juiste wijze legitimeren;

    • c. de instelling neemt een door de minister te bepalen minimum- of maximumduur van de praktijkexamens in acht;

    • d. de instelling voert een voldoende en juiste administratie vooraf, tijdens en na de praktijkexamens;

    • e. de examens worden afgenomen in een locatie als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel b.

    • f. de gebruikte apparatuur is technisch toereikend voor het doel van het praktijkexamen;

    • g. de instelling zorgt voor voldoende toezicht met het oog op een eerlijk en ordelijk verloop van de praktijkexamens;

    • h. de instelling waarborgt de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de examinator;

    • i. de examinator is geregistreerd door de instelling en beschikt over voldoende kennis en vaardigheden voor het afnemen van het praktijkexamen; en

    • j. de instelling deelt binnen een door de minister te bepalen termijn vóór afname van een praktijkexamen de datum, tijd en plaats van het praktijkexamen mee aan de minister.

  • 2 Indien de instelling geen toepassing geeft aan het bepaalde in het eerste lid, onderdeel j en een examen afneemt, is het afgenomen examen ongeldig.

Artikel 25

De minister kan de erkenning opschorten indien:

  • a. de erkende instelling naar het oordeel van de minister niet meer voldoet aan het bepaalde in artikel 21, tweede lid; of

  • b. de erkende instelling tekort is geschoten bij de uitvoering van het bepaalde in artikel 23.

Artikel 26

De minister kan de erkenning geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a. de erkende instelling naar het oordeel van de minister niet meer voldoet aan het bepaalde in artikel 21, tweede lid;

  • b. de erkende instelling tekort is geschoten bij de uitvoering van het bepaalde in artikel 23; of

  • c. de erkende instelling daarom verzoekt.

Paragraaf 4a. Vergoedingen

Artikel 26a

Voor de in onderstaande tabel opgenomen werkzaamheden en diensten zijn de daarbij opgenomen vergoedingen verschuldigd:

 

(Sub)Categorieën

I. Vergoeding eenmalige uitvoeringskosten

II. Vergoeding kosten anders dan onder kolom I.

A.

Examens maritieme radiocommunicatie

1.

Theorie-examen marifonie basis

€ 82,40

 

2.

Theorie-examen Marcom-B module GMDSS

€ 31,05

 

3.

Theorie-examen Marcom-A VPT

€ 82,40

 

4.

Theorie-examen Marcom-A Engels

€ 31,05

 

5.

Toeslag examen extra tijd

€ 13,00

 

6.

Toeslag individueel examen kort (examenduur t/m 60 minuten)

€ 39,55

 

7.

Toeslag individueel examen lang (examenduur meer dan 60 minuten)

€ 63,50

 

8.

Registratie kandidaat praktijkexamen Marcom-B en Marcom-A

€ 21,45

 

9.

Administratiekosten, bijv. naregistratie praktijkexamenresultaat

€ 26,30

 

B.

Onbenutte capaciteit opleiders Examens maritieme radiocommunicatie

1.

Theorie-examen marifonie basis

€ 39,00

 

2.

Theorie-examen marifonie basis (Extra tijd)

€ 52,00

 

3.

Theorie-examen marifonie basis (Individueel begeleid)

€ 121,95

 

4.

Theorie-examen Marcom-B module GMDSS

€ 26,00

 

5.

Theorie-examen Marcom-B module GMDSS (Extra tijd)

€ 39,00

 

6.

Theorie-examen Marcom-B module GMDSS (Individueel begeleid)

€ 70,60

 

7.

Theorie-examen Marcom-A VPT

€ 52,00

 

8.

Theorie-examen Marcom-A VPT (Extra tijd)

€ 65,00

 

9.

Theorie-examen Marcom-A VPT (Individueel begeleid)

€ 145,90

 

10.

Theorie-examen Marcom-A Engels

€ 13,00

 

11.

Theorie-examen Marcom-A Engels (Extra tijd)

€ 26,00

 

12.

Theorie-examen Marcom-A Engels (Individueel begeleid)

€ 70,60

 

C.

Examens radiozendamateurs

1.

Theorie-examen Radiozendamateur Novice

€ 82,40

 

2.

Theorie-examen Radiozendamateur Full

€ 82,40

 

3.

Toeslag examen extra tijd

€ 13,00

 

4.

Toeslag individueel examen lang (examenduur meer dan 60 minuten)

€ 63,50

 

D.

Onbenutte capaciteit opleiders Examens radiozendamateurs

1.

Theorie-examen Radiozendamateur Novice

€ 52,00

 

2.

Theorie-examen Radiozendamateur Novice (Extra tijd)

€ 65,00

 

3.

Theorie-examen Radiozendamateur Novice (Individueel begeleid)

€ 145,90

 

4.

Theorie-examen Radiozendamateur Full

€ 65,00

 

5.

Theorie-examen Radiozendamateur Full (Extra tijd)

€ 78,00

 

6.

Theorie-examen Radiozendamateur Full (Individueel begeleid)

€ 145,90

 

E. Erkenning instellingen praktijkexamens

1.

Certificering afname praktijkexamen (per product)

€ 356,10

 

2.

Schouwen praktijkexamenlocatie

€ 143,30

 

3.

Toevoegen praktijkexamenlocatie

€ 28,20

 

F.

Opleiders

1.

Jaarlijkse bijdrage opleiders

 

€ 40,80

G.

Afgifte certificaten

1.

Afgifte van een certificaat van bediening voor radioapparaten ten behoeve van de scheepvaart (per certificaat)

€ 90,00

 

Artikel 26b

  • 1 De vergoedingen, bedoeld in artikel 26a worden, voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag, voldaan aan de minister.

  • 2 Indien een praktijkexamen wordt afgelegd bij een erkende instelling, worden de vergoedingen voor de praktijkexamens, bedoeld in artikel 26a, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, voorafgaand aan het examen voldaan door de betreffende erkende instelling.

Paragraaf 5. Slotbepalingen en wijziging van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2008

Artikel 28

Bij de vaststelling of examens met goed gevolg zijn afgelegd als bedoeld in de artikelen 7, onderdelen a en d, 8, en 16, betrekt de minister tevens examens die vóór 1 juli 2023 zijn afgelegd bij een instelling die op het moment van afname van het examen was aangewezen op grond van artikel 19 zoals dat artikel luidde onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Regeling van 24 mei 2023 tot wijziging van de Examenregeling frequentiegebruik 2008 in verband met de eerste fase van de overdracht van de uitvoering van de Examenregeling frequentiegebruik 2008 van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur aan het Centraal Bureau voor Rijvaardigheidsbewijzen (Stcrt. 2023, 14764).

Artikel 29

Examinerende instellingen die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 24 mei 2023 tot wijziging van de Examenregeling frequentiegebruik 2008 in verband met de eerste fase van de overdracht van de uitvoering van de Examenregeling frequentiegebruik 2008 van De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur aan het Centraal Bureau voor Rijvaardigheidsbewijzen (Stcrt. 2023, 14764) beschikten over een aanwijzing op grond van artikel 19, zoals dat artikel luidde onmiddellijk vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de hiervoor genoemde regeling, worden geacht te beschikken over een erkenning op grond van artikel 19, indien en voor zover deze aanwijzing voortduurt na dit tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel 31

[Red: Wijzigt de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008.]

Artikel 33

Deze regeling wordt aangehaald als: Examenregeling frequentiegebruik 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 juli 2008

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Bijlage 1. Exameneisen ten aanzien van examens in de categorie N

[Vervallen per 01-07-2023]

Bijlage 2. Exameneisen ten aanzien van examens in de categorie F

[Vervallen per 01-07-2023]

Bijlage 5. Examensyllabus voor het algemeen certificaat voor maritieme radiocommunicatie

[Vervallen per 01-07-2023]

Bijlage 6. Procedurele eisen voor het afnemen van theorie-examens en praktijktoetsen

[Vervallen per 01-07-2023]

Naar boven