Regeling vluchtuitvoering

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-07-2015 t/m heden

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende regels ter uitvoering van het Besluit vluchtuitvoering (Regeling vluchtuitvoering)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op:

Bijlage 6 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart;

De artikelen 2.10, eerste lid, en 4.8 van de Wet luchtvaart;

De artikelen 5, 6, tweede lid, en 7, eerste lid, van het Besluit vluchtuitvoering;

Artikel 159, eerste lid, van de Regeling Toezicht Luchtvaart;

Besluit:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder verdrag: het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109).

§ 2. Luchtwerk tegen vergoeding en een vlucht niet tegen vergoeding

Artikel 2

Deze paragraaf is van toepassing op luchtwerk anders dan met een RPA tegen vergoeding en op een vlucht anders dan met een RPA niet tegen vergoeding.

Artikel 3

  • 1 Een vlucht met een vliegtuig of een helikopter wordt uitgevoerd met inachtneming van de volgende onderdelen van bijlage 6 bij het verdrag:

    • a. in geval van een vliegtuig: de voorschriften van deel II en aanbeveling 3.5 van deel II;

    • b. in geval van een helikopter: de voorschriften van deel III, sectie III, en aanbeveling 1.1.5 van die sectie.

  • 2 Deel II en sectie III van deel III van bijlage 6 bij het verdrag zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

  • 3 Een vlucht met een vliegtuig of een helikopter wordt slechts uitgevoerd indien voor iedere persoon van zes jaar of ouder een zit- of ligplaats aanwezig is.

Artikel 4

  • 1 De gezagvoerder van een vliegtuig of helikopter zorgt ervoor dat tijdens of dadelijk na afloop van de vlucht een journaal wordt gehouden.

  • 2 Het journaal vermeldt ten minste:

    • a. de datum, de plaats en het tijdstip van aanvang en einde van de vlucht;

    • b. de duur van de vlucht;

    • c. de aard van de vlucht;

    • d. de naam en taak van elk lid van het boordpersoneel;

    • e. technische storingen, opgelopen schade en verrichte herstellingen die tijdens de vlucht zijn voorgekomen, respectievelijk zijn uitgevoerd;

    • f. ongevallen, bijzondere voorvallen en overschrijding van de gestelde gebruiksgrenzen die zich hebben voorgedaan.

Artikel 5

De door de gezagvoerder mee te voeren documenten, bedoeld in artikel 4.8 van de wet, zijn:

  • a. het bewijs van inschrijving, bedoeld in artikel 3.5 van de wet;

  • b. het bewijs van luchtwaardigheid, bedoeld in artikel 3.8 van de wet, behoudens in gevallen als bedoeld in artikel 3.21 van de wet;

  • c. het vlieghandboek;

  • d. het bewijs van bevoegdheid of bewijs van gelijkstelling, bedoeld in artikel 2.1 van de wet;

  • e. het journaal, bedoeld in artikel 4;

  • f. indien van toepassing: het geluidscertificaat of de geluidsverklaring, bedoeld in artikel 3.19a van de wet;

  • g. indien het luchtvaartuig is uitgerust met vast ingebouwde radioapparatuur: de vergunning voor gebruik van frequentieruimte, bedoeld in artikel 3.13 van de Telecommunicatiewet;

  • h. bij een internationale vlucht:

    • 1°. een exemplaar van het laatste voor het betrokken luchtvaartuig opgestelde certificaat, bedoeld in artikel 9 van de Regeling onderhoud luchtvaartuigen;

    • 2°. indien het luchtvaartuig lading vervoert: een manifest en een gespecificeerde verklaring omtrent de lading als bedoeld in artikel 29 van het verdrag;

    • 3°. indien het luchtvaartuig gevaarlijke stoffen vervoert: de NOTOC, bedoeld in de Regeling meldings- en informatieplicht vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht.

Artikel 6

Een vlucht met een vliegtuig waarvan de maximale startmassa meer dan 5700 kg bedraagt, wordt slechts uitgevoerd indien het cockpitpersoneel bestaat uit ten minste een eerste en een tweede bestuurder.

§ 3. Vluchten met een vrije ballon tegen vergoeding

Artikel 7

Een vlucht met een vrije ballon tegen vergoeding wordt uitgevoerd met inachtneming van een vaarthandboek, dat de aanwijzingen en informatie bevat die de bij de vluchtuitvoering betrokken personen nodig hebben om hun taken te kunnen uitvoeren. Het vaarthandboek bevat ten minste:

  • a. de instructies die de verantwoordelijkheid van de bij de vluchtuitvoering betrokken personen in hoofdlijnen aangeven;

  • b. de samenstelling van het boordpersoneel, waarbij tevens de opvolging in de gezagvoering is geregeld;

  • c. de taken van de leden van het boordpersoneel bij een noodtoestand tijdens een vlucht en de te volgen procedure;

  • d. de weerminima voor elke soort vlucht, waaraan de voorspelde en de feitelijke weersomstandigheden moeten voldoen, alvorens een vlucht te mogen aanvangen;

  • e. de wijze waarop de gegevens van de weersomstandigheden, bedoeld onder d, worden vergaard;

  • f. een opsomming van de mee te voeren uitrusting;

  • g. instructies voor het bepalen van de mee te voeren hoeveelheid brandstof;

  • h. de wijze waarop de bekwaamheid van de leden van het boordpersoneel wordt vastgesteld;

  • i. de beschrijving van een controlesysteem dat voor de start, tijdens de vlucht, bij de landing en in noodgevallen wordt gebruikt om te waarborgen dat de aanwijzingen van het vaarthandboek en van de fabrikant van de ballon worden opgevolgd.

Artikel 8

  • 1 De gezagvoerder zorgt ervoor dat tijdens of dadelijk na afloop van een vlucht met een vrije ballon tegen vergoeding een journaal wordt gehouden.

  • 2 Het journaal vermeldt:

    • a. de in artikel 4, tweede lid, bedoelde gegevens;

    • b. de meteorologische invloeden die de navigatie hebben bemoeilijkt.

  • 3 Het journaal wordt ten minste drie maanden bewaard.

Artikel 9

Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing op een vlucht met een vrije ballon tegen vergoeding.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

Bijlage

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.]

Naar boven