Beleidsregels ontheffingen nevenactiviteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2009.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 15-03-2008 t/m 31-12-2008

Regeling van het Commissariaat voor de Media van 19 februari 2008 houdende beleidsregels omtrent verlening van ontheffingen publieke omroep van het bepaalde in het tweede lid van artikel 52 van de Mediawet in verband met gelijkluidendheid programmaonderdeeltitel met nevenactiviteiten publieke omroep (Beleidsregels ontheffingen programmatitel nevenactiviteiten publieke omroep)

Het Commissariaat voor de Media,

gelet op de artikelen 134 en 135 van de Mediawet;

gelet op artikel 4:81 (en 5:16) van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op artikel 1 van het ministerieel besluit van 17 februari 1988 (Stcrt. 49);

besluit:

– strekking van de regeling

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De beleidsregels vastgesteld in deze regeling hebben betrekking op de wettelijke voorschriften die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

– definities –

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

In deze regeling wordt verstaan onder:

– ontheffingsverzoek –

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De omroepinstelling stelt het Commissariaat bij de indiening van het verzoek tot ontheffing alle relevante bescheiden ter beschikking. Van overeenkomsten met derden dienen afschriften van ondertekende exemplaren te worden overgelegd.

– ontheffing gelijkluidendheid programmatitels aan toegestane nevenactiviteiten –

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Van een bijzonder geval in de zin van artikel 52, derde lid, van de wet in de zin van dit artikellid is sprake indien een programmatitel een gelijkluidende of nagenoeg gelijkluidende naam heeft als een product of dienst die wordt geëxploiteerd in het kader van een toegestane nevenactiviteit zoals bedoeld in artikel 57a, eerste lid, van de wet.

  • 2 Indien de omroepinstelling naar genoegen van het Commissariaat heeft aangetoond dat sprake is van een bijzonder geval in de zin van het eerste lid worden in de te verlenen ontheffing in ieder geval de volgende voorwaarden gesteld:

    • a. de activiteit is een toegestane nevenactiviteit; en

    • b. eventuele derden waarmee de omroepinstelling in het kader van de nevenactiviteit een samenwerkingsverband is aangegaan mogen het betreffende programmaonderdeel niet sponsoren.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn ook van toepassing op een nevenactiviteit die uit niet meer bestaat dan de licentieverlening van een auteurs- of merkrecht op een programmatitel aan een derde indien en voor zover deze separaat als nevenactiviteit bij het Commissariaat is gemeld.

  • 4 De omroepinstelling dient er voor zorg te dragen dat eventuele aanhakende reclame voor de in het eerste lid bedoelde nevenactiviteit wordt voorkomen.

– slotbepaling –

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 maart 2008.

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregels ontheffingen nevenactiviteiten.

  • 3 Deze regeling wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de internetsite van het Commissariaat voor de Media (www.cvdm.nl).

Commissariaat voor de Media,

I. Brakman

Voorzitter

J. van Cuilenburg

Commissaris

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 52 van de Mediawet:

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1. De programma’s van instellingen die zendtijd hebben verkregen bevatten geen reclameboodschappen tenzij zulks bij deze wet uitdrukkelijk wordt toegestaan.

  • 2. De programma’s als bedoeld in het eerste lid bevatten voorts geen andere reclame-uitingen tenzij dit niet vermijdbaar is. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald in welke gevallen een reclame-uiting in een programma niet vermijdbaar kan worden geacht, alsmede wanneer het is toegestaan dat programma’s reclame-uitingen bevatten.

  • 3. Onze Minister kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in de eerste volzin van het tweede lid. Hij kan deze bevoegdheid delegeren aan het Commissariaat voor de Media.

  • 4. Behoudens toestemming van het Commissariaat bevatten programma’s van instellingen die zendtijd hebben verkregen geen oproepen in het kader van ledenwerving, verenigingsactiviteiten of nevenactiviteiten.

Artikel 57 van de Mediawet:

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1. Alle activiteiten en werkzaamheden van een instelling die zendtijd heeft verkregen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 13c, eerste lid, worden aangemerkt als nevenactiviteiten, met uitzondering van de verenigingsactiviteiten van een omroepvereniging.

  • 2. Met het verrichten van een nevenactiviteit wordt gelijkgesteld het hebben van een direct of indirect belang in een rechtspersoon die een dergelijke activiteit verricht.

Artikel 57a van de Mediawet:

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1. Het is instellingen die zendtijd hebben verkregen, uitsluitend toegestaan nevenactiviteiten te verrichten, indien:

    • a. het verrichten van de nevenactiviteit geen nadelige invloed heeft of kan hebben op de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 13c, met uitzondering van de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid;

    • b. de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de taak, bedoeld in artikel 13c, met uitzondering van de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid; en

    • c. het verrichten van de nevenactiviteit niet leidt of kan leiden tot concurrentievervalsing ten opzichte van andere aanbieders van dezelfde of vergelijkbare goederen of diensten.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aan het verrichten van nevenactiviteiten als bedoeld in het eerste lid nadere eisen worden gesteld.

Artikel 57c, eerste lid, van de Mediawet:

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1. Alle inkomsten van een instelling die zendtijd heeft verkregen, waaronder de inkomsten uit nevenactiviteiten en vermogen, worden, voor zover bij of krachtens deze wet niet anders is bepaald, aangewend voor de verzorging van het programma waarvoor zij zendtijd heeft verkregen.

Naar boven