Bijlage Organisatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Hoofdstuk 1. Bewindspersonen van het ministerie
De bewindspersonen van het ministerie zijn:
-
– dr. E.E.W. Bruins, Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
-
– drs. M.L.J. Paul, Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Hoofdstuk 2. Bestuursraad van het ministerie
De bestuursraad van het ministerie bestaat uit:
-
– de secretaris-generaal (SG)
-
– de plaatsvervangend secretaris-generaal (pSG)
-
– de directeuren-generaal (DG)
-
– de inspecteur-generaal van het Onderwijs (IGO).
De SG is ambtelijk verantwoordelijk voor het functioneren van het ministerie en voor
de voorbereiding en uitvoering van het beleid waarvoor de politieke leiding de politieke
verantwoordelijkheid draagt. De SG heeft als hoogste ambtenaar tot taak te zorgen
voor een goede onderlinge afstemming van de verschillende beleidsterreinen en voor
de uitvoering en uitvoerbaarheid van het ontwikkelde beleid. Als hoogste ambtenaar
is de SG ook voorzitter van het Decentraal georganiseerd overleg (DGO), en kan zich
daarin laten vervangen door de pSG. De SG is voorzitter van de bestuursraad.
De SG is met het oog op de Comptabiliteitswet 2016 en de Aanwijzingen inzake Rijksinspecties beheersmatig verantwoordelijk voor:
-
– de directie Financieel Economische Zaken
-
– de Inspectie van het onderwijs
-
– de Inspectie Overheidsinformatie & Erfgoed
De pSG is beheersmatig verantwoordelijk voor de directies:
-
– Wetgeving & Juridische Zaken
-
– Communicatie
-
– Kennis
-
– Organisatie & Bedrijfsvoering
-
– Bestuursondersteuning & Advies, en
-
– het Bureau Rijkscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
De SG wordt in zijn taak bijgestaan door de directeuren-generaal Hoger Onderwijs,
Beroepsonderwijs, Wetenschap en Emancipatie (DGHBWE), de directeur-generaal Funderend
Onderwijs (DGFO), de directeur-generaal Cultuur en Media (DGCM) en de directeur-generaal
Dienst Uitvoering Onderwijs (DGDUO). Deze directeuren-generaal zijn ambtelijk verantwoordelijk
voor de beleidsterreinen van de onder hen ressorterende directies en voor de samenhang
tussen die beleidsterreinen. Zij kunnen daarnaast ambtelijk verantwoordelijk zijn
voor één of meer specifieke beleidsonderwerpen of projecten, die niet zonder meer
tot de hierboven genoemde beleidsterreinen kunnen worden gerekend.
DGDUO en de IGO hebben zitting in de Bestuursraad, om zo te waarborgen dat deze betrokken
zijn bij OCW-brede organisatorische vraagstukken en de besluitvorming daarover. Ook
kunnen zij op deze wijze op grond van hun deskundigheid inbreng hebben in beleidsinhoudelijke
gedachtevorming, en de randvoorwaarden voor uitvoering en toezicht in beleidsontwikkeling
bevorderen.
De SG, de pSG, de DGHBWE, de DGFO en de DGCM worden ondersteund door stafbureaus.
Deze stafbureaus zijn verantwoordelijk voor de secretariële ondersteuning en/of persoonlijke
ambtelijke ondersteuning aan de SG, de pSG, de DGHBWE, de DGFO onderscheidenlijk de
DGCM.
Hoofdstuk 3. Dienstonderdelen van het ministerie
Het Ministerie bestaat uit de volgende dienstonderdelen:
-
3.1 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de SG:
-
3.2 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGFO:
-
3.3 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGHBWE:
-
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
1e. Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO)
-
2e. Hoger Onderwijs & Studiefinanciering (HO&S)
-
3e. Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB)
-
b. Beleidsdirectie gericht op een thema:
-
c. Ondersteunend bureau voor de:
-
1e. Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI)
-
2e. College van beroep voor het hoger onderwijs (CBHO)
-
3.4 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGCM:
-
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
b. Beleidsdirectie gericht op ondersteuning internationaal beleid:
-
c. Beleidsdirectie ingericht als buitendienst:
-
d. Baten-lastendienst:
-
e. Ondersteunend bureau voor de:
-
3.5 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGDUO:
Hoofdstuk 4. Taken en verantwoordelijkheden ondersteunende directies
De ondersteunende directies hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
4.1 Directie Bestuursondersteuning en Advies (BOA)
De directie BOA is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de sturing op de politiek-
bestuurlijke en organisatorische samenhang van het departement zodat het verkeer tussen
de politieke top en de ambtelijke organisatie goed verloopt. De directie is tevens
verantwoordelijk voor de inhoudelijke, procesmatige, instrumentele en logistieke ondersteuning
van de bewindslieden en de ambtelijke top. De directie is ook verantwoordelijk voor
de behandeling van burgerbrieven, daarin zo nodig inhoudelijk bijgestaan door beleidsdirecties.
Verder is de directie verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein
van veiligheid voor alle sectoren van het Ministerie.
4.2 Directie Communicatie (COM)
De directie COM is verantwoordelijk voor de interne en externe communicatie van het
departement.
4.3 Directie Organisatie en Bedrijfsvoering (DOB)
De Directie Organisatie & Bedrijfsvoering opereert vanuit de kaders die in SGO5-verband
de afgelopen jaren zijn ontwikkeld voor een nieuwe inrichting van de hoofdtaken van
de departementale bedrijfsvoering op de verschillende bedrijfsvoeringsdomeinen: strategisch
advies en control, afnemer van generieke dienstverlening SSO, liaisonfunctie bij maatwerk
en bedieningsgebied Hoftoren.
De directie is verantwoordelijk voor:
-
– de continuïteit, stabiliteit en doorontwikkeling van de generieke IV-voorzieningen,
inclusief beleid (concern) en de tactisch/operationele advisering en ondersteuning
van de OCW-medewerkers (gegevenseigenaren) van het bestuursdepartement binnen de algemene
kaders en onder aansturing van de CIO OCW.
-
– de strategische advisering aan leden van de bestuursraad op de terreinen huisvesting,
facilitair management en inkoop.
-
– strategisch en tactische advisering op het gebied van personeels- en organisatiewikkeling
-
– alle operationele personele, informatieve, formatieve en financiële administratieve
processen, die de directie Organisatie & Bedrijfsvoering uitvoert ten behoeve van
haar afnemers: het concern en het bestuursdepartement.
4.4 Directie Financieel-Economische Zaken (FEZ)
De directie FEZ is verantwoordelijk voor het begrotingsproces en bewaakt de uitkomsten
daarvan. Tevens is de directie verantwoordelijk voor de interne planning & control
cyclus van het Ministerie. Vanuit de financiële expertise ondersteunt zij bij alle
aspecten van beleid en bedrijfsvoering. Dit gebeurt zowel op het niveau van de DG
(DG control) als op het niveau van SG respectievelijk minister (Concern control).
De directie is belast met de algemene beleidsvorming en advisering over toezicht.
De directie is tevens verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein
arbeidszaken.
4.5 Directie Kennis
De directie Kennis adviseert gevraagd en ongevraagd de ambtelijke en politieke top
en de beleidsdirecties bij beleidsvorming voor de domeinen kennis, strategie, data,
informatisering, projectmatig en programmatisch werken.
Kennis maakt analyses en verkenningen, ontsluit nationaal en internationaal onderzoek,
data, en beleidsinformatie. De directie verbindt strategische vragen met beleidsopgaven,
en bevordert via de Projectenpool goed projectmatig en programmatisch werken binnen
OCW. Bovendien is Kennis verantwoordelijk voor advies over en het opstellen van strategisch
informatiebeleid en controleert op de naleving daarvan.
De CIO-office ondersteunt de directeur Kennis in zijn rol als CIO OCW.
4.6 Directie Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)
De directie WJZ is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de wet- en regelgeving
van OCW. Voorts is de directie WJZ verantwoordelijk voor de advisering op het terrein
van bestuurlijke en juridische aangelegenheden, voor de toetsing van internationale-
en EU-regelgeving alsmede beleid en regels waarvan de totstandkoming tot de rechtstreekse
verantwoordelijkheid van de andere directies behoort.
Hoofdstuk 5. Taken en verantwoordelijkheden beleidsdirecties ressorterend onder DGFO
De beleidsdirecties hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
5.1 Directie Onderwijspersoneel en Primair Onderwijs (OPO)
Elk talent telt en elk kind heeft recht op onderwijs om zo een goede start in het
leven te maken. Vanuit deze opgave werkt de directie OPO aan verschillende onderwerpen.
Zo is de directie OPO verantwoordelijk voor de brede opgave rondom onderwijspersoneel
en voor de beleidsontwikkeling op een aantal andere terreinen voor het funderend onderwijs.
Zoals nieuwkomersonderwijs, digitalisering in en van het onderwijs (en digitale geletterdheid)
en de burgerschapsopgave. Verder gaat de directie over de deugdelijkheidseisen, het
stichten, opheffen en in stand houden van scholen in het funderend onderwijs en coördineert
de directie de inzet op Caribisch Nederland voor de DG kolom. Er wordt onder meer
gewerkt met regio-coördinatoren voor het nieuwkomersonderwijs en er wordt nauw samengewerkt
met de Realisatie Eenheid op het terrein van de aanpak van de tekorten van schoolleiders
en leraren.
Daarnaast is in directie OPO de stelselkennis over het primair onderwijs opgenomen,
waaronder de bekostiging, het curriculum en doorstroomtoets in het primair onderwijs.
En het beleid ten aanzien van het Jonge Kind en de Voor- en Vroegschoolse educatie
(VVE).
Daarnaast is de directie verantwoordelijkheid voor het onderhoud aan de wet op het
primair onderwijs, waaronder de scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs.
5.2 Directie Onderwijsprestaties en Voortgezet Onderwijs (OVO)
De directie OVO is verantwoordelijk voor de brede opgave rondom het verbeteren van
de onderwijsprestaties in het funderend onderwijs. Dit gebeurt onder andere via het
Masterplan Basisvaardigheden, het stimuleren van evidence-informed werken in het onderwijs,
het verbeteren van onderwijshuisvesting en het onderwijstoezicht op scholen. Via o.a.
onderwijs coördinatoren op het terrein van taal, rekenen, burgerschap & digitale geletterdheid
en regio coördinatoren wordt hier ook direct met scholen actief aan gewerkt. Daarnaast
is in de directie OVO de stelselkennis over het voortgezet onderwijs opgenomen, waaronder
de bekostiging, het curriculum en examens in het voortgezet onderwijs.
Daarnaast is de directie verantwoordelijkheid voor het onderhoud aan de wet op voortgezet onderwijs, waaronder de scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger
algemeen voortgezet onderwijs (havo), voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo),
praktijkonderwijs en de landelijke ondersteunende instellingen (landelijke pedagogische
centra: APS, CPS en KPC-groep, alsmede CITO en SLO).
5.3 Directie Kansengelijkheid en Onderwijsondersteuning (KO)
De directie KO is verantwoordelijk voor de brede opgave rondom kansengelijkheid in
het funderend onderwijs. De directie heeft de volgende missie: ‘ieder kind kan zich,
ondanks omstandigheden, optimaal ontwikkelen – passend bij wat die wil, kan en is
– zodat die mee kan doen in de maatschappij. Ook als daar (extra) ondersteuning voor
nodig is’. In deze directie zijn dan ook de onderwerpen kansengelijkheid, Gelijke
Kansen Alliantie, speciaal onderwijs, inclusief onderwijs, pro, residentieel onderwijs,
passend onderwijs en onderwijs en zorg belegd.
5.4 Programmadirectie Maatschappelijke Diensttijd (MDT)
De programmadirectie MDT is opgericht naar aanleiding van het Regeerakkoord van het
Kabinet Rutte IV waarbij het programma is overgegaan van VWS naar OCW. Het programma
beoogt jongeren in staat te stellen een bijdrage te leveren aan de samenleving door
het invoeren van een vrijwillige maatschappelijke diensttijd (van maximaal 6 maanden).
Het programma realiseert onder meer beleid dat gericht is op het vergroten van de
maatschappelijke betrokkenheid en maatschappelijke kansen van jongeren.
Hoofdstuk 6. Taken en verantwoordelijkheden beleidsdirecties ressorterend onder DGHBWE
De beleidsdirecties van het DGHBWE hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
6.1 Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO)
De directie MBO is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van
het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie, en coördineert het beleid
ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten.
6.2 Directie Hoger Onderwijs & Studiefinanciering (HO&S)
De directie HO&S is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van
hoger onderwijs, academische ziekenhuizen en studiefinanciering. De directie draagt
zorg voor het hoger onderwijsstelsel en beheert wet- en regelgeving omtrent hoger
onderwijs en studiefinanciering.
6.3 Directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB)
De directie OWB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling ten aanzien van het
publiek gefinancierde onderzoeksbestel en het bestuur van de door OCW gefinancierde
onderzoeksorganisaties, de interdepartementale aangelegenheden op het gebied van het
wetenschapsbeleid (inclusief de OCW inbreng in het Innovatieplatform en de CWTI),
en het internationale wetenschaps- en technologiebeleid voor zover de minister van
OCW daarvoor verantwoordelijk is. Ook is de directie beleidsmatig verantwoordelijk
voor de Nederlandse Taal.
6.4 Directie Emancipatie (DE)
DE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van emancipatie
ter bevordering van de integratie van het emancipatiebeleid in het rijksbrede regeringsbeleid.
De directie draagt tevens zorg voor de ondersteuning van het emancipatieproces in
de samenleving (emancipatie subsidiebeleid).
Doel is de verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen, meer vrouwen in topposities
van overheid, onderwijs en bedrijfsleven, terugdringen van beloningsverschillen, maatschappelijke
participatie van vrouwen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, meer meisjes in
bèta, bestrijden van geweld tegen meisjes en vrouwen, actieve aanpak van homodiscriminatie,
bevorderen combinatie arbeid en zorg tussen 7 en 7 en bijdragen aan verbetering van
de positie van meisjes en vrouwen in de wereld.
Hoofdstuk 7. Taken en verantwoordelijkheden beleidsdirecties ressorterend onder DGCM
De beleidsdirecties van het DGCM hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
7.1 Directie Erfgoed en Kunsten (E&K)
De directie E&K is verantwoordelijk voor beleidsontwikkeling op het terrein van erfgoed
en kunsten en voert beleid ten aanzien van instellingen waarmee een subsidierelatie
wordt onderhouden. Het beleid omvat de volgende disciplines: monumentenzorg, archeologie,
musea, beeldende kunst, dans, muziek, muziektheater en theater.
7.2 Directie Media en Creatieve Industrie (M&C)
De directie M&C is verantwoordelijk voor het beleid op terrein van media, bibliotheken,
archieven en creatieve industrie. Doel van de directie is het waarborgen van een onafhankelijk,
gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-en informatieaanbod, dat toegankelijk
is en blijft voor alle lagen van de bevolking. Daarnaast is de directie verantwoordelijk
voor de ondersteuning van de ontwikkeling van de creatieve industrie via fondsen,
kennisborging en netwerkvorming. M&C coördineert het topsectorenbeleid creatieve industrie
in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken.
7.3 Directie Internationaal Beleid (IB)
De directie IB is verantwoordelijk voor de inbreng van Nederland overal waar onderwerpen
op het terrein van OCW in internationale verbanden aan de orde zijn. Omgekeerd brengt
de directie relevante informatie uit het buitenland op de tafel van betrokken directies
binnen het ministerie – en via hen – van relevante delen van het onderwijs-, onderzoek-
en cultuurveld.
7.4 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
De RCE voert, namens de minister, de wet- en regelgeving op het terrein van de erfgoedzorg
uit en fungeert als kenniscentrum voor de instandhouding van het archeologische, gebouwde
en cultuurlandschappelijke erfgoed van Nederland. De dienst is (mede) verantwoordelijk
voor de beleidsontwikkeling en het uitvoeren van het beleid met betrekking tot het
cultureel erfgoed en fungeert als kennisinstituut voor de bescherming van waardevolle
sporen van menselijke bewoning.
De dienst is (mede)verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van het beleid
voor roerend cultureel erfgoed en fungeert op dat terrein als kenniscentrum.
De dienst draagt in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
zorg voor de kunstcollectie van het Rijk voor zover niet ondergebracht bij rijksmusea
en streeft ernaar deze optimaal toegankelijk te maken.
De dienst ontwikkelt en verspreidt kennis die het beheer en behoud van de erfgoedcollectie
ondersteunt en verbetert en die de betekenis daarvan duidt en kenbaar maakt.
Hoofdstuk 8. Taken en verantwoordelijkheden van de baten-lastendienst DUO
DUO is de hoofduitvoerder van OCW en voert de volgende kerntaken uit:
-
• Het bekostigen van onderwijsinstellingen: de bekostiging van erkende onderwijsinstellingen
in het PO, VO, BVE en HO.
-
• Studiefinanciering, tegemoetkoming schoolkosten en inning debiteuren: het financieren
van studerenden aan erkende en aangewezen onderwijsinstellingen in het VO, BVE en
HO. Het nemen van een besluit over de toekenning van financiering op basis van het
volgen van onderwijs. Het op basis van een toekenning financiering of contractafspraken
uitbetalen van geld aan een student. Het op basis van ontvangen financiering of betaalverplichtingen
anderszins, afhandelen van vorderingen op studenten.
-
• Diploma’s en examens: het afgeven, erkennen, legaliseren en beheren van diploma’s
en examens. Het verzorgen van het proces van aanmelding, selectie en plaatsing voor
het hoger onderwijs. Het organiseren van staatsexamens.
-
• Wettelijke basisregisters: het beheren en onderhouden van de wettelijk voorgeschreven
basisregisters: BRIN, BROI, BRON, CRIHO en CROHO.
-
• Informatiediensten: het verstrekken en beheren van onderwijsinformatie ten behoeve
van beleid en onderwijsveld.
Hiernaast voert DUO aanvullende werkzaamheden uit voor tweeden en derden. De omvang
werken voor tweeden en derden wordt jaarlijks in de MA tussen SG en DG DUO overeengekomen.
De basis voor afspraken hierover wordt gevormd door het kader ‘werken voor tweeden
en derden’.
Voor de uitvoering van de activiteiten beschikt DG DUO over een eigen bedrijfsvoering
binnen de OCW- en rijkskaders. DG DUO komt in afstemming met de MT OCW leden tot een
ondernemingsplan. Dit plan wordt tweejaarlijks herijkt. Tevens brengt DUO een publicitair
jaarverslag uit.
Hoofdstuk 9. Taken en verantwoordelijkheden inspecties
De inspecties hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
9.1 Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed
De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed heeft als taak toe te zien op de naleving
van:
-
a) Het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 ten aanzien van het beheer van overheidsinformatie en archieven door overheidsorganen;
-
b) het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet BES ten aanzien van de zorg voor en het beheer van overheidsinformatie en archieven in
Caribisch Nederland;
-
c) het bepaalde bij of krachtens de Erfgoedwet. Dit betreft onder meer:
-
• het stelsel van de archeologische monumentenzorg, waaronder certificering, opgravingen,
vondsten en archeologische rijksmonumenten, op land en op zee;
-
• het stelsel van de gebouwde en groene monumentenzorg, waaronder de instandhouding
van rijksmonumenten door professionele organisaties voor monumentenbehoud (POM’s);
-
• behoud en beheer van de rijkscollectie;
-
• beschermde cultuurgoederen en verzamelingen in particulier en kerkelijk bezit;
-
• in- en uitvoer van wettelijk beschermde cultuurgoederen van Nederland, EU-lidstaten
en partijen bij de UNESCO-verdragen van 1954 en 1970;
-
d) Het bepaalde bij of krachtens de Sanctiewet 1977 (Sanctieregeling Irak 2004 II en Sanctieregeling Syrië 2012).
De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed verleent vergunningen voor uitvoer van
cultuurgoederen die uit de EU worden uitgevoerd (artikel 4.23 Erfgoedwet, Verordening (EG) 116/2009), en is aangewezen als centrale autoriteit in de zin van Richtlijn 2014/60/EU.
De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed beschikt over een aantal inspecteurs dat
is aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar. Zij zijn op grond van artikel 8.4 van de Erfgoedwet belast met de opsporing van bepaalde strafbare feiten met betrekking tot cultureel
erfgoed.
De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed voert haar toezichtstaken uit overeenkomstig
de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties. Zij informeert de beleidsonderdelen van het ministerie en uitvoeringsdiensten over
de uitvoering van bestaande regels en de werking van beleid in de praktijk, en informeert
de beleidsinhoudelijk verantwoordelijke minister, zo nodig rechtstreeks, over haar
bevindingen, oordelen, adviezen en andere relevante gegevens.
Op grond van genoemde Aanwijzingen en artikel 25b, tweede lid, van de Archiefwet biedt de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed jaarlijks een verslag aan over
de wijze waarop toezicht is gehouden en over de resultaten van het toezicht.
9.2 Inspectie van het onderwijs (Ivho)
De inspectie heeft de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht. Voor alle onderwijssectoren geldt voorts dat de inspectie jaarlijks het verslag
over de staat van het onderwijs, bedoeld in artikel 23, achtste lid, van de Grondwet, vaststelt.
Hoofdstuk 10. Taken en verantwoordelijkheden van de baten-lastendienst Nationaal Archief
Het NA voert de Archiefwet en het Archiefbesluit uit en functioneert als kenniscentrum op het gebied van digitalisering, conservering
en beheer van archieven, als gedocumenteerde verschijningsvorm van het cultureel erfgoed.
Hoofdstuk 11. Taken en verantwoordelijkheden ondersteunende bureaus
Er zijn de volgende bureaus die onafhankelijke of zelfstandige organisaties ondersteunen:
-
11.1 Onderwijsraad (OR)
-
11.2 Raad voor Cultuur (RvC)
-
11.3 Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI)
-
11.4 College voor toetsen en examens (CvTE)
-
11.5. Nederlandse Unesco Commissie
-
11.6 Regeringscommissaris grensoverschrijdend seksueel gedrag en seksueel geweld
Hoofdstuk 12. Chief information officer (CIO)
-
12.1 De Directeur Kennis is chief information officer (CIO) voor het ministerie.
-
12.2 De CIO heeft de volgende hoofdtaken:
-
a. Het inrichten van een CIO-stelsel voor het ministerie;
-
b. de ambtelijke en politieke leiding gevraagd en ongevraagd adviseren over de doelstelling,
uitvoering, kosten en risico’s van grote ICT-trajecten;
-
c. oordelen over de start van ICT-trajecten en op kritieke momenten tijdens de uitvoering
daarvan;
-
d. opstellen en actueel houden van de departementale strategie, beleid en visie op geautomatiseerde
informatievoorziening en ICT en deze ontwikkelen en onderhouden, vanuit de rijksbreed
afgesproken kaders, de departementale architectuur en standaarden;
-
e. bewaken van de samenhang in informatievoorziening en ICT-projecten binnen het ministerie;
-
f. het opstellen, beheren en zorgdragen voor de uitvoering van een meerjarig informatieplan
voor het ministerie met een financiële paragraaf in samenhang met integraal portfoliomanagement
en levenscyclusmanagement;
-
g. toezicht houden op de naleving van de rijksbrede kaders binnen het ministerie en het
stellen van eisen aan projectbeheersingsmethodieken op basis van de rijksbrede kaders,
en ondersteunen van audits, reviews en second opinions;
-
h. het aanmelden van activiteiten bij het Adviescollege ICT-toetsing, als bedoeld in
artikel 4, eerste lid, van het Instellingsbesluit Adviescollege ICT-toetsing.
-
12.3 De CIO wordt ondersteund door een CIO-office, onderdeel van de afdeling Strategisch
Informatiebeleid (SIB) van de directie Kennis. Het afdelingshoofd SIB is tevens plaatsvervangend
CIO.’
-
12.4 De departementale de Chief Information Security Officer (CISO OCW) maakt tevens deel
uit van deze CIO-office.
-
12.5 Alle dienstonderdelen (BD, IvhO, NA, RCE en DUO) hebben een CIO, een CISO en een operationeel
verantwoordelijke voor Informatievoorziening (IV).