Ongeoorloofde afwezigheid als bedoeld in dit hoofdstuk is het gevolg van het zich onttrekken aan de tenuitvoerlegging op één van de navolgende wijzen:
a. het zonder toestemming verlaten van een normaal beveiligde, uitgebreid beveiligde of extra beveiligde inrichting of afdeling of het tot die inrichting behorende terrein, dan wel van een afgesloten ruimte van een beperkt beveiligde inrichting;
b. het zonder toestemming verlaten van een afgesloten ruimte of terrein van een instelling waarnaar de gedetineerde is overgebracht op grond van artikel 15, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet;
c. het zich onttrekken aan het toezicht tijdens vervoer;
d. het zich onttrekken aan het toezicht tijdens begeleid verlof of ander verblijf buiten de inrichting onder begeleiding;
e. het zonder toestemming verlaten van een zeer beperkt beveiligde of beperkt beveiligde inrichting of terrein, anders dan bedoeld in onderdeel a;
f. het zonder toestemming verlaten van een open afdeling van een instelling waarnaar de gedetineerde is overgebracht op grond van artikel 15, vijfde lid, artikel 42, vierde lid, onder c, of artikel 43, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel waar de gedetineerde, de deelnemer aan een penitentiair programma of degene aan wie de maatregel bedoeld in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd met toestemming verblijft, zonder begeleiding;
g. het zich niet tijdig op de afgesproken plaats bevinden of daar terugkeren na of tijdens onbegeleid verlof, deelname aan een penitentiair programma, of ander toegestaan verblijf buiten de inrichting zonder begeleiding.