Behoudens de vrijwillige verzekering gesloten door degene, bedoeld in artikel 64, eerste lid, onderdelen d, e en i, van de Wet, welke voor zover het de toepassing van artikel 44, eerste lid, onderdeel a, van de Wet, betreft met betrekking tot het tijdstip waarop de verzekering een aanvang nam, als
een afzonderlijke verzekering wordt aangemerkt, wordt de vrijwillige verzekering als
een voortzetting van de verplichte verzekering beschouwd.