Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een onafhankelijke positie
van netbeheerders ten aanzien van productie-, handels- en leveringsbedrijven van elektriciteit
en gas te bevorderen en ook overigens nadere eisen te stellen aan de taken van netbeheerders
en aan de uitvoering daarvan;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Red: Wijzigt de Elektriciteitswet 1998.]
[Red: Wijzigt de Gaswet.]
[Red: Wijzigt de Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie
en aanscherping toezicht netbeheer.]
-
1 De rechtspersoon die de vennootschap heeft aangewezen die op het tijdstip van inwerkingtreding
van de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde wijziging van artikel 10 van de Elektriciteitswet 1998 de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is, draagt ervoor zorg dat op
het tijdstip van inwerkingtreding van de hiervoor bedoelde wijziging de aanwijzing
van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet mede betrekking heeft op de
netten met een spanningsniveau van 110 kV en van 150 kV.
-
1 In de artikelen VI tot en met VId wordt onder overeenkomst verstaan een overeenkomst van huur en verhuur of een soortgelijke
overeenkomst met betrekking tot een net waarbij partij is een naar buitenlands recht
opgerichte entiteit, of diens rechtsopvolger, en die is gesloten voor 14 juli 2004.
Onder rechtsopvolger als bedoeld in de vorige volzin wordt niet begrepen een vennootschap
of rechtspersoon naar Nederlands recht die bij het aangaan van de overeenkomst partij
was, of een groepsmaatschappij van deze rechtspersoon of vennootschap.
-
1 Een netbeheerder voldoet aan artikel 10a van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk artikel 3b van de Gaswet, indien hij of een vennootschap waarin hij alle aandelen houdt, over de economische
eigendom van het net beschikt, behoudens de rechten van derden die voortvloeien uit
of verband houden met een overeenkomst met betrekking tot dat net.
-
2 Indien uit een overeenkomst voortvloeit dat een ander dan de aangewezen netbeheerder
van het net waarop die overeenkomst betrekking heeft de economische eigendom van dat
net verkrijgt, zijn de artikelen 10a van de Elektriciteitwet 1998 onderscheidenlijk 3b van de Gaswet niet van toepassing gedurende dertien weken na het tijdstip van die verkrijging.
-
3 Indien het tweede lid toepassing vindt, kan degene die de economische eigendom verkrijgt
binnen de in dat lid genoemde termijn van dertien weken een nieuwe netbeheerder aanwijzen,
met inachtneming van alle daarvoor bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk de Gaswet gestelde regels, waaronder de verplichting om de economische eigendom te verschaffen
aan de netbeheerder. Evenwel zijn op deze aanwijzing de artikelen 10, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk 2, derde lid, van de Gaswet niet van toepassing.
-
1 Het beheer van een net met een spanningsniveau van 110 kV of van 150 kV door de netbeheerder
van het landelijk hoogspanningsnet ingevolge de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde wijziging van artikel 10, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, geschiedt voor zover dat en op een wijze die in overeenstemming is met de rechten
van derden die voortvloeien uit een overeenkomst met betrekking tot dat net.
-
2 Indien uit een overeenkomst voortvloeit dat met ingang van een datum gelegen na het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, een ander de economische eigendom van een net met een spanningsniveau van 110 kV
of van 150 kV verkrijgt dan degene die voor dat tijdstip over de economische eigendom
beschikte, wijst degene die de economische eigendom verkrijgt binnen dertien weken
na die verkrijging voor het beheer van het desbetreffende deel van het net een naamloze
of besloten vennootschap als netbeheerder aan met inachtneming van alle daarvoor bij
of krachtens de Elektriciteitswet 1998 vastgestelde regels.
-
3 In een geval als bedoeld in het tweede lid kan een andere vennootschap worden aangewezen
dan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Tenzij zulks afbreuk zou doen
aan de rechten van de in artikel V, eerste lid, bedoelde partij bij de overeenkomst, zal worden aangewezen een vennootschap waarvan
de aandelen van die vennootschap direct of indirect worden gehouden door dan wel waarover
de zeggenschap berust bij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Een
aanwijzing als bedoeld in dit lid geschiedt voor een termijn die eindigt op het tijdstip
waarop de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet eindigt.
Zolang nadien nog een overeenkomst van kracht is, geschiedt een nieuwe aanwijzing
overeenkomstig dit artikel.
-
4 Voor zover ingevolge de toepassing van het tweede of derde lid de netbeheerder van
het landelijk hoogspanningsnet of een vennootschap waarin deze de aandelen direct
of indirect houdt of waarover deze de zeggenschap heeft, wordt aangewezen als netbeheerder,
is de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verplicht eraan mee te werken
dat de ander bij wie de economische eigendom van een net alsdan berust, een verworven
economisch belang in de desbetreffende netten kan behouden.
Indien uit een overeenkomst met betrekking tot een net of een ander bedrijfsmiddel
voortvloeit dat met ingang van een datum, gelegen na het tijdstip van inwerkingtreding
van artikel I, onderdeel B, een netbeheerder behoort tot een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die in Nederland elektriciteit
produceert, is het in dat artikel voorgestelde artikel 10b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 niet van toepassing gedurende dertien weken na die datum. Deze termijn kan door Onze
Minister bij beschikking of ministeriële regeling worden verlengd.
-
1 Voor zover dat, en op een wijze die, in overeenstemming is met de rechten van derden
die voortvloeien uit een overeenkomst, zijn de artikelen 85 van de Gaswet en 93 van de Elektriciteitswet 1998 van toepassing op de overgang van de economische eigendom van een net als bedoeld
in de artikelen VI, tweede lid, en VIa, tweede lid, op de verschaffing van de economische eigendom aan de netbeheerder bij een aanwijzing
als bedoeld in artikel VI, derde lid, of in artikel VIa, derde lid, of aan een derde,
dan wel op de overdracht van de aandelen in een aldus aangewezen netbeheerder en op
de overgang van de eigendom van een net ingevolge een overeenkomst.
-
3 Indien een vennootschap of rechtspersoon op grond van een overeenkomst het recht heeft
om de economische eigendom van het betreffende net te verkrijgen tegen een vaste prijs,
wordt een voorgenomen besluit omtrent de uitoefening van de bevoegdheid tot verkrijging
tijdig voor de uitvoering daarvan ter kennis gebracht aan Onze Minister.
-
1 Netbeheerders of maatschappijen die daarmee in een groep verbonden zijn of waren kunnen
garanties, contragaranties of andere zekerheden verstrekken in verband met een overeenkomst
die betrekking heeft op een net of op een ander bedrijfsmiddel, mits dat bedrijfsmiddel
voor 14 juli 2004 werd aangewend in het bedrijf van een groepsmaatschappij van die
netbeheerder. Dit wordt niet belet door het bepaalde in de artikelen 17, tweede en derde lid, 17a, tweede lid, en 18, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk de artikelen 10b, tweede en derde lid, 10c, tweede lid, en 10d, eerste en tweede lid, van de Gaswet.
-
2 Indien uit een overeenkomst voortvloeit dat met ingang van een datum, gelegen na het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, dan wel artikel II, onderdeel B, een netbeheerder behoort tot een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die handelingen of activiteiten
verricht die niet op enigerlei wijze betrekking hebben op of verband houden met infrastructurele
voorzieningen of aanverwante activiteiten, is het in artikel I, onderdeel I, derde lid, voorgestelde artikel 17, derde lid, onder a, van de Elektriciteitswet 1998, onderscheidenlijk het onder artikel II, onderdeel I, derde lid voorgestelde artikel 10b, derde lid, onder a, van de Gaswet, niet van toepassing.
-
2 Aan het eerste lid is voldaan indien een netbeheerder of een rechtspersoon of vennootschap
die deel uitmaakt van een groep waartoe ook een netbeheerder behoort over de economische
eigendom van het net beschikt behoudens de rechten van derden die voortvloeien uit
een overeenkomst als bedoeld in artikel V, eerste lid.
-
1 Netbeheerders die voor het tijdstip van inwerkingtreding van het in artikel I, onderdeel B, voorgestelde artikel 10b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 op grond van artikel 10, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 zijn aangewezen en met wier aanwijzing instemming als bedoeld in artikel 12, tweede lid, is verleend, voldoen binnen twee jaar en zes maanden na dat tijdstip aan artikel 10b, eerste lid, aan artikel 11, tweede lid, onderdeel b, en indien het derde lid van toepassing is, vierde
lid, van de Elektriciteitswet 1998.
-
2 De netbeheerder die voor het tijdstip van inwerkingtreding van het in artikel I, onderdeel B, voorgestelde artikel 10b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 op grond van artikel 10, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 is aangewezen en met wiens aanwijzing instemming als bedoeld in artikel 12, tweede lid, is verleend, voldoet binnen twee jaar en zes maanden na dat tijdstip aan artikel 10b, eerste lid, indien artikel 11a, vijfde lid, van toepassing is aan artikel 11a, zesde lid van de Elektriciteitswet 1998.
-
3 Netbeheerders die voor het tijdstip van inwerkingtreding van het in artikel II, onderdeel B, voorgestelde artikel 2c, eerste lid, van de Gaswet op grond van artikel 2, eerste lid, van de Gaswet zijn aangewezen en met wier aanwijzing instemming als bedoeld in artikel 4, tweede lid, is verleend, voldoen binnen twee jaar en zes maanden na dat tijdstip aan artikel 2c, eerste lid, indien artikel 3, derde lid, van toepassing is aan artikel 3, vierde lid, van de Gaswet.
-
4 De netbeheerder die voor het tijdstip van inwerkingtreding van het in artikel II, onderdeel B, voorgestelde artikel 2c, eerste lid, van de Gaswet op grond van artikel 2, tweede lid, van de Gaswet is aangewezen en met wiens aanwijzing instemming als bedoeld in artikel 4, tweede lid, is verleend, voldoet binnen twee jaar en zes maanden na dat tijdstip aan artikel 2c, eerste lid, indien artikel 3a, tweede lid, van toepassing is aan artikel 3a, derde lid, van de Gaswet.
Artikel IX
[Vervallen per 01-07-2011]
-
1 Kosten, veroorzaakt door handelingen die na 20 maart 2006 zijn verricht, en die voortvloeien
uit de gevolgen van een overeenkomst als bedoeld in artikel V, eerste lid, met betrekking tot een net als bedoeld in het derde lid van dat artikel of een ander
bedrijfsmiddel, worden niet doorberekend in de tarieven die netbeheerders, producenten,
handelaren en leveranciers van elektriciteit, gas of warmte hun afnemers in rekening
brengen.
-
3 De toebedeling van vermogensbestanddelen, anders dan als gevolg van toepassing van
het eerste en tweede lid, in een splitsingsplan als bedoeld in artikel IXb, tweede lid, vindt zodanig plaats dat deze zoveel mogelijk bijdraagt aan een beheerste ontwikkeling
van de tarieven die afnemers zijn verschuldigd voor het transport en de levering van
elektriciteit, gas of warmte.
-
3 Het plan wordt, tezamen met een verklaring van een onafhankelijke deskundige omtrent
de resultaten van zijn onderzoek naar de wijze waarop aan het tweede lid is voldaan
en omtrent de juistheid van de in dat plan opgenomen cijfers, ter inzage gegeven aan
de Autoriteit Consument en Markt.
-
4 De Autoriteit Consument en Markt zendt het plan en de in het derde lid bedoelde verklaring,
vergezeld van haar oordeel omtrent de wijze waarop is voldaan aan het tweede lid,
binnen zes weken na ontvangst aan Onze Minister van Economische Zaken. De Autoriteit
Consument en Markt kan deze termijn eenmaal met vier weken verlengen. Een van de genoemde
termijnen kan door de Autoriteit Consument en Markt eenmaal met ten hoogste vier weken
worden verlengd met ingang van de dag waarop de Autoriteit Consument en Markt nadere
gegevens vraagt aan bij het plan betrokken rechtspersonen en vennootschappen.
-
5 Onze Minister van Economische Zaken kan naar aanleiding van het splitsingsplan binnen
zes weken na ontvangst ervan aanwijzingen geven die het bestuur, bedoeld in het eerste
lid, in acht dient te nemen, zonodig in afwijking van het splitsingplan.
-
10 Het in het eerste lid bedoelde bestuur dan wel het bestuur van een andere, in het
splitsingsplan aangewezen rechtspersoon, legt binnen zes maanden na afloop van de
in artikel VIII, eerste en derde lid, genoemde termijn van twee jaar en zes maanden aan de Autoriteit Consument en Markt
een verklaring over van een onafhankelijke deskundige omtrent de uitvoering van het
splitsingsplan overeenkomstig de inhoud daarvan.
-
1 De Autoriteit Consument en Markt kan, indien zij het vermoeden heeft dat artikel IXa, eerste of tweede lid, niet wordt nageleefd, aan de desbetreffende producenten, handelaren of leveranciers
vragen om overlegging van een verklaring van een onafhankelijke deskundige omtrent
de wijze waarop de in die leden bedoelde kosten zijn verwerkt.
Bij de vaststelling van de tarieven, bedoeld in artikel 41c, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 voor het jaar 2008 wordt de formule, vervat in artikel 41b, eerste lid, onderdeel d, van de Elektriciteitswet 1998, toegepast met een zodanige correctie voor de gevolgen van de wijziging in het beheer
van de netten met een spanningsniveau van 110 kV of 150 kV door de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde wijziging van artikel 10, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, dat deze wijziging geen gevolgen heeft voor de betrokken netbeheerders anders dan
voortvloeit uit de wijziging van het beheer.
-
1 Indien met het oog op de naleving van artikel 10a of artikel 10b van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 2c of artikel 3b van de Gaswet door een belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting activa of passiva worden
overgedragen, wordt voor de bepaling van de winst, bedoeld in hoofdstuk II van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, van de overdrager en van de verkrijger, de overdracht geacht plaats te vinden tegen
de fiscale boekwaarde van die activa of passiva op het direct aan de overdracht voorafgaande
tijdstip. De eerste volzin is slechts van toepassing indien de verkrijger van de activa
of passiva een lichaam is waarvan de aandeelhouders, deelnemers of leden direct of
indirect uitsluitend of nagenoeg uitsluitend dezelfde zijn als de directe of indirecte
aandeelhouders, deelnemers of leden van de overdrager.
-
2 Indien een overdracht als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt tegen de fiscale boekwaarde,
wordt de verkrijger van die activa of passiva met betrekking tot die activa of passiva
voor het bepalen van de winst, bedoeld in hoofdstuk II van de Wet op de vennootschapsbelasting1969, geacht in de plaats te zijn getreden van degene die de activa of passiva heeft overgedragen.
-
4 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien activa of passiva
worden overgedragen met het oog op de naleving van artikel IX, tweede lid, van deze wet, mits de overgedragen activa of passiva gaan behoren tot het vermogen
van een in Nederland gedreven onderneming of tot het vermogen van een in Nederland
gedreven gedeelte van een onderneming.
-
2 Indien onroerende zaken die deel uitmaken van een verkrijging als bedoeld in het eerste
lid, in de voorafgaande periode van drie jaren door de vervreemder zijn verkregen
met een vrijstelling van overdrachtsbelasting wegens fusie, splitsing of interne reorganisatie
als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, komen de bij de laatstgenoemde vrijstelling gestelde voorwaarden waarbij een termijn
van drie jaren is gesteld te vervallen.
-
4 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien een verkrijging plaatsvindt
met het oog op de naleving van artikel IX, tweede lid, van deze wet, mits de verkrijging plaatsvindt binnen de in dat artikellid genoemde
termijn.