Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG

Geraadpleegd op 06-10-2024.
Geldend van 01-01-2023 t/m 24-05-2024

Besluit van 21 september 2006, houdende aanwijzing van werkzaamheden als zorg in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg en uitzondering van vormen van zorg van die wet of een deel daarvan (Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 mei 2006, kenmerk MC/MO-2686388;

Gelet op artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg;

De Raad van State gehoord (advies van 29 juni 2006 nummer W13.06.0169/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 september 2006, kenmerk MC/MO-2714571;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

  • 1 Als zorg in de zin van de wet worden aangewezen de werkzaamheden van:

    • a. de Stichting Beroeps Opleiding Huisartsen, voor zover het betreft de toepassing van artikel 56a van de wet ten behoeve van de opleiding tot huisarts, specialist ouderengeneeskunde, verslavingsarts en arts voor verstandelijk gehandicapten;

    • b. instellingen waarvan de werkzaamheden zijn gericht op donatie of transplantatie van weefsel of organen;

    • c. personen ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg of door personen als bedoeld in artikel 34 van die wet, voor zover het betreft werkzaamheden in het kader van hun beroepsuitoefening met uitzondering van bedrijfsgeneeskundige zorg of verzekeringsgeneeskundige zorg, al dan niet onder eigen verantwoordelijkheid uitgevoerd, en die niet zijn begrepen onder artikel 1, onder b, van de wet;

    • d. de Stichting Beroepsopleiding tot Sportarts, voor zover het betreft de toepassing van artikel 56a van de wet ten behoeve van de opleiding tot sportarts.

  • 2 Als zorg in de zin van de wet wordt tevens aangewezen werkzaamheden in het kader van de verlening van zorg die krachtens artikel 1.1, tweede lid, van de Wet forensische zorg in of krachtens een algemene maatregel van bestuur als forensische zorg is aangemerkt.

Artikel 3

Artikel 4

  • 1 De artikelen 50 tot en met 56 van de wet zijn niet van toepassing op zorg voorzover verleend onder eigen verantwoordelijkheid door:

    • a. radiodiagnostisch laboranten;

    • b. radiotherapeutisch laboranten.

Artikel 5

  • 1 De artikelen 50 tot en met 56 van de wet zijn niet van toepassing op zorg verleend onder eigen verantwoordelijkheid door verpleegkundigen en verzorgenden in de individuele gezondheidszorg.

Artikel 5a

De artikelen 40a en 40b van de wet zijn niet van toepassing op:

Artikel 5b

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 In afwijking op artikel 5a is voor de boekjaren 2022 en 2023 artikel 40b van de wet enkel van toepassing op:

    • a. categorieën van zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die de volgende zorg verlenen:

      • 1°. medisch-specialistische zorg;

      • 2°. persoonlijke verzorging;

      • 3°. verpleging;

      • 4°. begeleiding;

      • 5°. behandeling, anders dan behandeling van gedragswetenschappelijke aard in verband met een psychiatrische aandoening; of

      • 6°. mobiele zorg vanuit of naar het buitenland;

    • b. de volgende categorieën:

      • 1°. zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die in de boekjaren 2022 of 2023 een melding hebben gedaan of hadden moeten doen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders of die in het handelsregister zijn geregistreerd, met uitzondering van zorgaanbieders of geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders die geen jaarverantwoording, bedoeld in artikel 40b van de wet, over het boekjaar 2021 op de krachtens dat artikel bepaalde wijze openbaar diende te maken;

      • 2°. Regionale Ambulancevoorzieningen;

      • 3°. zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die tevens een jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet zijn; of

      • 4°. zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die tevens een Veilig Thuis-organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 zijn.

  • 3 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 5°, is artikel 40b van de wet niet van toepassing op categorieën zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die uitsluitend:

    • a. binnen het kader van een andere zorgaanbieder zorg verlenen;

    • b. zorg verlenen die ten laste van een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 3.3.3 van de Wet langdurige zorg of artikel 13a van de Zorgverzekeringswet wordt gefinancierd;

    • c. zorg verlenen op basis van een subsidie die is verstrekt op grond van de Kaderwet VWS-subsidies;

    • d. geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die uitsluitend onder de vennoten de lasten verdelen en geen baten verwerven in het kader van het verband waarvan zij vennoot zijn.

Terugwerkende kracht

Stb. 2024, 135, datum inwerkingtreding 25-05-2024, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2023.

1 In afwijking op artikel 5a is voor de boekjaren 2022 en 2023 artikel 40b van de wet enkel van toepassing op:

  • a. categorieën van zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die de volgende zorg verlenen:

    • 1°. medisch-specialistische zorg;

    • 2°. persoonlijke verzorging;

    • 3°. verpleging;

    • 4°. begeleiding;

    • 5°. behandeling, anders dan behandeling van gedragswetenschappelijke aard in verband met een psychiatrische aandoening; of

    • 6°. mobiele zorg vanuit of naar het buitenland;

  • b. de volgende categorieën:

    • 1°. zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die in de boekjaren 2022 of 2023 een melding hebben gedaan of hadden moeten doen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders of die in het handelsregister zijn geregistreerd, met uitzondering van zorgaanbieders of geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders die geen jaarverantwoording, bedoeld in artikel 40b van de wet, over het boekjaar 2021 op de krachtens dat artikel bepaalde wijze openbaar diende te maken;

    • 2°. Regionale Ambulancevoorzieningen;

    • 3°. zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die tevens een jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet zijn; of

    • 4°. zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die tevens een Veilig Thuis-organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 zijn.

2 In afwijking van het eerste lid is artikel 40b van de wet niet van toepassing op:

  • a. zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die uitsluitend zorg verlenen anders dan zorg en overige diensten die behoren tot het op grond van de Wet langdurige zorg verzekerde pakket, bedoeld in artikel 3.1.1 van die wet of onderdeel uitmaken van de zorgplicht van de zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, en waarvoor Onze Minister geen subsidie verleent;

  • b. zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die uitsluitend de volgende zorg verlenen:

    • 1°. vervoer als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet langdurige zorg;

    • 2°. vervoer als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, onderdeel e, artikel 2.14 of artikel 2.15 van het Besluit zorgverzekering;

    • 3°. schoonhouden van de woonruimte als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Wet langdurige zorg;

    • 4°. leveren van roerende voorzieningen of mobiliteitshulpmiddelen als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, onderscheidenlijk onderdeel e, van de Wet langdurige zorg;

    • 5°. verstrekken van eten en drinken als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet langdurige zorg;

    • 6°. verblijf als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, van het Besluit Zorgverzekering dat noodzakelijk is in verband met geneeskundige zorg zoals medisch specialisten die plegen te bieden en dat niet gepaard gaat met verpleging, verzorging of paramedische zorg;

    • 7°. levering van elektriciteit voor mechanische ademhalingsondersteuning in de thuissituatie;

  • c. zorgaanbieders als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 2°, van de wet;

  • d. natuurlijke personen die geen zorg doen verlenen;

  • e. natuurlijke personen en rechtspersonen voor zover zij zorg doen verlenen in het kader van een maatschap of vennootschap waarvan zij vennoot zijn.

3 In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 5°, is artikel 40b van de wet niet van toepassing op categorieën zorgaanbieders en geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die uitsluitend:

  • a. binnen het kader van een andere zorgaanbieder zorg verlenen;

  • b. zorg verlenen die ten laste van een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 3.3.3 van de Wet langdurige zorg of artikel 13a van de Zorgverzekeringswet wordt gefinancierd;

  • c. zorg verlenen op basis van een subsidie die is verstrekt op grond van de Kaderwet VWS-subsidies;

  • d. geen rechtspersoonlijkheid bezittende organisatorische verbanden van zorgaanbieders die uitsluitend onder de vennoten de lasten verdelen en geen baten verwerven in het kader van het verband waarvan zij vennoot zijn.

Artikel 6a

  • 2 Dit artikel vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 september 2006

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de achtentwintigste september 2006

De Minister van Justitie ,

E. M. H. Hirsch Ballin