-
a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
-
b. zorg:
-
c. zorgaanbieder:
-
1°. de natuurlijke persoon of rechtspersoon die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verleent;
-
2°. de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor zover deze tarieven in rekening brengt
namens, ten behoeve van of in verband met het verlenen van zorg door een zorgaanbieder
als bedoeld onder 1°;
-
d. zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in de Zorgverzekeringswet;
-
e.
Wlz-uitvoerder: een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg;
-
f. ziektekostenverzekeraar:
-
g. verzekerde: degene die een verzekeringsovereenkomst betreffende het risico van ziektekosten
heeft gesloten met een ziektekostenverzekeraar dan wel van rechtswege verzekerd is
op grond van de Wet langdurige zorg;
-
h. verzekeringsplichtige: degene die op grond van artikel 2 van de Zorgverzekeringswet verplicht is zich krachtens een zorgverzekering te verzekeren of te laten verzekeren;
-
i. consument: verzekeringsplichtige, verzekerde of patiënt;
-
j. prestatie: de levering van zorg door een zorgaanbieder als bedoeld in onderdeel c,
onder 1°;
-
k. tarief: prijs voor een prestatie, een deel van een prestatie of geheel van prestaties
van een zorgaanbieder;
-
l. zorgautoriteit: de Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3;
-
m. Zorginstituut: het Zorginstituut Nederland, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
-
n. financiële derivaten:
-
1°. financiële contracten waarvan de waarde is afgeleid van een onderliggende waarde of
een referentieprijs;
-
2°. onderdelen van financiële contracten die, op zichzelf beschouwd, financiële contracten
als bedoeld onder 1° zijn;
-
o. College sanering: het College sanering zorginstellingen, genoemd in de Wet toelating zorginstellingen;
-
p. FIOD-ECD: de Belastingdienst/Fiscale Inlichtingen- en opsporingsdienst en Economische
Controledienst van het Ministerie van Financiën;
-
q. Zorgverzekeringsfonds: het fonds, genoemd in artikel 39 van de Zorgverzekeringswet;
-
r. het CAK: het CAK, genoemd in artikel 6.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg;
-
s. socialezekerheidsverordening: Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004, betreffende de coördinatie
van socialezekerheidsstelsels (PbEU 2004, L 166);
-
t. toepassingsverordening: Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van
de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEU 2009, L 284);
-
u. orgaan van de woonplaats: rechtspersoon die door Onze Minister is aangewezen als orgaan
van de woonplaats in de zin van de socialezekerheidsverordening of, voor zover het
zorg betreft, een verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij is;
-
v. orgaan van de verblijfplaats: rechtspersoon die door Onze Minister is aangewezen als
orgaan van de verblijfplaats in de zin van de socialezekerheidsverordening of, voor
zover het zorg betreft, een verdrag inzake sociale zekerheid waarbij Nederland partij
is;
-
w. bevoegd orgaan: rechtspersoon, niet zijnde het CAK, die door Onze Minister is aangewezen
voor bepaalde taken van bevoegd orgaan als bedoeld in artikel 1, onderdeel q, onder
iii, van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29
april 2004 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels (PbEU 2004,
L 166) en in verdragen inzake sociale zekerheid ten behoeve van personen bedoeld in
artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.