Regeling innovatiebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2009

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 26-07-2007 t/m 12-10-2007

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 mei 2006, nr. BVE/IenI-2006/22578, houdende regels voor het verstrekken van een aanvullende vergoeding voor de innovatie van het beroepsonderwijs voor de periode 2006–2009 (Regeling innovatiebox beroepsonderwijs 2006–2009)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Overwegende dat het wenselijk is om verschillende innovatiebudgetten te bundelen en dat voor het jaar 2006 op grond van artikel 3 van de Wet Fonds economische structuurversterking middelen zijn toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor ICES projecten op het terrein van kennisinfrastructuur;

Gelet op de artikelen 2.2.3, derde lid, 2.4.3, 12.3.8, tweede lid en 12.3.9, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. WEB: de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • b. instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8, dan wel een hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9 van de WEB dan wel door rechtsopvolgers voor wat betreft de beroepsopleidende leerweg;

  • c. AOC: een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de WEB;

  • d. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • e. FES-middelen: middelen op de begroting van het Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die beschikbaar zijn gesteld op grond van artikel 3 van de Wet Fonds economische structuurversterking;

  • f. Groene kenniscoöperatie: het samenwerkingsverband van de agrarische onderwijscentra, de instellingen voor hoger beroepsonderwijs in het domein Landbouw en natuurlijke omgeving en Wageningen universiteit;

  • g. Aequor: het kenniscentrum op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving.

Artikel 2. Doelomschrijving

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Het doel van deze regeling:

    • a. Het verstrekken van een aanvullende vergoeding op grond van artikel 2.2.3., derde lid, van de WEB aan de instellingen om in samenwerking met relevante partijen uit de regio innovatiedoelstellingen te verwezenlijken, gericht op de kwaliteitsverbetering van het beroepsonderwijs en passend binnen de thema’s van de innovatieagenda, bedoeld in het tweede lid;

    • b. de verdeling van de FES-middelen die voor het jaar 2007 aan de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn toegevoegd, gericht op de doelen genoemd in het vierde lid;

    • c. het verstrekken van een aanvullende vergoeding aan kenniscentra voor de volgende doelen:

      • 1. het versterken van de beroepspraktijkvorming;

      • 2. het versterken van de competentiegerichte kwalificatiestructuur en;

      • 3. het oplossen van knelpunten in de aansluiting binnen de beroepskolom vanuit de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs.

  • 2 De Minister stelt na overleg met Het Platform Beroepsonderwijs en de Stichting van de Arbeid een innovatieagenda vast waarin opgenomen de thema’s die richtinggevend zijn voor de innovatie van het beroepsonderwijs. De eerste innovatieagenda omvat de volgende thema’s:

    • a. het bevorderen van competentiegericht beroepsonderwijs, met als subthema’s:

      • 1. het versterken van de beroepspraktijkvorming;

      • 2. het optimaliseren en flexibiliseren van de schoolorganisatie; en

      • 3. het verbeteren van de begeleiding van de deelnemer tijdens zijn binnen- en buitenschoolse leertrajecten;

    • b. het verbeteren van de programmatische aansluiting tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs,het beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs en de doorstroom van leerlingen in de beroepskolom;

    • c. het optimaliseren van vernieuwing in het beroepsonderwijs met behulp van het bedrijfsleven en van vernieuwing in het bedrijfsleven, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf, met behulp van het beroepsonderwijs; en

    • d. het bevorderen van ondernemerschap.

  • 3 Bij de invulling van de vier thema’s van de innovatieagenda, bedoeld in het tweede lid, richten de agrarische onderwijscentra zich mede op een aantoonbare bijdrage aan de ontwikkeling van en benutting van kennis in sectoren waarvoor het beleid van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit relevant is.

  • 4 Het innovatiebudget dat voortvloeit uit de FES-middelen wordt door een instelling besteed dat elk van de volgende doelen daarbij aan de orde komt:

    • a. het ontwikkelen van lesmateriaal en examenmateriaal voor competentiegericht beroepsonderwijs;

    • b. het investeren in kennis van docenten over het bedrijfsleven door middel van docentstages en

    • c. het aanjagen van instroom vanuit zwakkere groepen uit de beroepsbevolking tot 23 jaar in maatwerktrajecten die vooral of geheel in de praktijk worden uitgevoerd.

Artikel 3. Aanwending van de aanvullende vergoeding

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Een instelling, uitgezonderd een AOC, maakt met relevante partijen in de regio afspraken over de concrete doelen en vormgeving van de innovatie en de uit te voeren activiteiten en richt zich daarbij op de thema’s van de innovatieagenda, bedoeld in artikel 2, onderscheidenlijk de doelen beoogd met de FES-middelen.

  • 2 Een AOC maakt met relevante partijen in de regio en met de organisaties die samenwerken in de Groene Kenniscoöperatie de in het eerste lid bedoelde afspraken.

  • 3 Een instelling besteedt de aanvullende vergoeding aan innovatie in overeenstemming met de afspraken, bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4 De FES-middelen die zijn verstrekt in 2006, worden uiterlijk in 2007 besteed. De FES-middelen die zijn verstrekt in 2007, worden uiterlijk in 2008 besteed. De aanvullende vergoeding, bestemd voor instellingen, wordt uiterlijk in 2010 besteed. De aanvullende vergoeding, bestemd voor kenniscentra en Aequor, wordt uiterlijk in 2007 besteed.

  • 5 Een AOC besteedt het innovatiebudget dat voortvloeit uit de FES-middelen alleen voor het beroepsonderwijs. Het AOC mag het overige deel van het innovatiebudget bestemmen voor het beroepsonderwijs en het voorbereidende beroepsonderwijs binnen het AOC.

Artikel 4. Hoogte van het budget

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Voor het jaar 2007 is voor het verstrekken van een aanvullende vergoeding op grond van deze regeling beschikbaar:

    • a. voor instellingen, uitgezonderd de AOC: € 33.005.000,–, vermeerderd met € 67.976.000,– uit FES-middelen;

    • b. voor kenniscentra, uitgezonderd Aequor: € 6.290.000,–;

    • c. voor AOC: € 4.600.000,– vermeerderd met € 3.774.000,– uit FES-middelen; en

    • d. voor Aequor: € 330.000,–.

  • 2 De Minister maakt in de Staatscourant bekend welk bedrag beschikbaar is voor het verstrekken van een aanvullende vergoeding en FES-middelen op grond van deze regeling in de jaren 2008 en 2009.

  • 3 De aanvullende vergoeding op basis van deze regeling voor kenniscentra wordt uitsluitend in 2007 verstrekt.

Artikel 4a. Cofinanciering

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Een instelling kan de FES-middelen die in 2007 zijn ontvangen, slechts besteden indien minimaal 35% van de kosten die zijn verbonden aan een doel, bedoeld in artikel 2, vierde lid, aan cofinanciering wordt gerealiseerd.

Artikel 5. Berekening aanvullende vergoeding instellingen niet zijnde een AOC

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 2 De aanvullende vergoeding bedraagt ten minste € 11.470.

Artikel 6. Berekening aanvullende vergoeding kenniscentra

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Voor de kenniscentra, met uitzondering van Aequor, bedraagt de aanvullende vergoeding een evenredig gedeelte van het voor het desbetreffende kalenderjaar voor die kenniscentra beschikbare budget, welk gedeelte wordt berekend naar rato van de omvang van de rijksbijdrage berekend op grond van artikel 4.2.3 van het Uitvoeringsbesluit WEB, die het kenniscentrum over het desbetreffende jaar ontvangt.

Artikel 7. Berekening aanvullende vergoeding AOC

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Voor een AOC bedraagt de aanvullende vergoeding een evenredig gedeelte van het voor het desbetreffende kalenderjaar voor de agrarische onderwijscentra beschikbare budget welk gedeelte wordt berekend:

Artikel 8. Betaling

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De betaling van de aanvullende vergoeding vindt in het jaar 2006 plaats binnen zes weken na plaatsing van deze regeling in de Staatscourant.

  • 2 De betaling van de aanvullende vergoeding vindt in de jaren 2008 en 2009 in het eerste kwartaal plaats.

Artikel 9. Financiële verantwoording van de aanvullende vergoeding

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De aanvullende vergoeding, niet zijnde FES-middelen, wordt verstrekt als tegemoetkoming in de uitgaven die zijn verbonden aan de in deze regeling omschreven doelen.

  • 2 Middelen die op 1 januari 2011 niet zijn besteed worden teruggevorderd.

  • 3 De accountant verricht zijn rechtmatigheidsonderzoek op 1 januari 2011 over de toegewezen middelen van de periode 2006 tot en met 2009.

  • 4 De jaarrekening omvat een helder onderscheid tussen de besteding van de aanvullende vergoeding en de FES-middelen.

  • 5 De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de aanvullende vergoeding, niet zijnde FES-middelen.

Artikel 9a. Financiële verantwoording FES middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De FES-middelen worden uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

  • 2 De FES-middelen die in 2006 zijn uitgekeerd en op 1 januari 2008 niet zijn besteed worden teruggevorderd.

  • 3 De FES-middelen die in 2007 zijn uitgekeerd en op 1 januari 2009 niet zijn besteed worden teruggevorderd.

  • 4 De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de FES-middelen.

  • 5 De instellingsaccountant controleert aan de hand van de administratie van de instelling of is voldaan aan de eis van artikel 4a.

  • 6 Indien niet is voldaan aan de eis van artikel 4a, wordt een bedrag teruggevorderd dat gelijk is aan het verschil tussen de daadwerkelijk bestede FES-middelen en de FES-middelen die op grond van artikel 4a voor besteding zijn toegestaan.

Artikel 10. Inhoudelijke verantwoording aan de regio

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Instellingen leggen jaarlijks in ieder geval via het jaarverslag aan de partijen in de regio verantwoording af over de samenwerking, de inzet van de aanvullende vergoeding en de behaalde resultaten in relatie tot de afspraken en doelen, bedoeld in artikel 3. De agrarische onderwijscentra en Aequor leggen het jaarverslag tevens over aan de partners in de Groene kenniscoöperatie.

Artikel 11. Monitor

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De instellingen en de kenniscentra werken mee aan een monitor van de effecten van deze regeling.

Artikel 13. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling innovatiebox beroepsonderwijs 2006 tot en met 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte

Naar boven